In 1965 maakte de dienstplichtige luitenant-ter-zee Paul Verhoeven een rekruteringsfilm. In Het Korps Mariniers knokten, klommen en schoten mariniers dat het een lust was en bestormden het strand van Texel. Die martiale propaganda maakte de Leidse corpsbal Verhoeven verdacht bij de langharige Amsterdamse filmwereld van toen, en dat kwam nooit meer helemaal goed.
Anno 2024 legt Bobby Boermans, de laatste jaren vooral op televisie actief (o.m. Mocro Maffia), vergelijkbaar militair enthousiasme aan de dag in Invasie. Maar nu is zo’n klus minder beladen. Ook hij mag stoeien met militaire hardware – schip, helikopter, kazerne, uniformen – in ruil voor een rekruteringsfilm die de vaardigheden en het wereldbeeld van de mariniers over het voetlicht brengen.
De plot: Venezuela – pardon: Veragua – valt de Benedenwindse Eilanden binnen, wat een pakkende beginscène oplevert: zonnebaders onder vuur genomen op een resort. Daarna gaat het bergafwaarts.
Invasie draait om twee actie-sequenties: de vlucht van een peloton mariniers uit hun belegerde kazerne op Aruba en de extractie van een diplomaat uit Veragua. Dat laatste levert een helikoptercrash op, alsmede Rambo-taferelen in de jungle. Hoewel die actie te kleinschalig is om te overtuigen – het voltallige korps mariniers lijkt in een minibusje te passen – weet Boermans explosies, geratel en ‘go go go’ nog redelijk in beeld te brengen.
Het van de Falklandoorlog geleende script – de invasie is een vlucht naar voren voor de wankelende junta van Veragua – is evenwel een veel te groot canvas: de nietsige avontuurtjes in beeld hebben nauwelijks impact op dat geheel. Plotpunten: een rebelse rekruut bewijst zich onder vuur, een gearresteerde drugsdealer moet uit handen van Veragua blijven, de arrogante Nederlandse diplomaat Maurits Caan (Gijs Scholten van Aschat) wordt uit Veragua geëvacueerd.
Het probleem is motivatie. Waarom de halve film besteden aan de evacuatie van die non-valeur Caan? Iemand zegt: „Maar die zat toch in Luxemburg?” Vermoedelijk om de evacuatie-skills van onze jongens te etaleren, maar het levert een hele rare film op, met de mariniers continu op de vlucht. Gelukkig weet de (crimineel onderbenutte) kapitein Fedja van Huêt met een daverende deus ex machina de oorlog op de vlucht alsnog te winnen, anders was het gedaan met onze zonvakanties op Curaçao.
Diplomaat Maurits Caan lijkt vooral model te staan voor ons verwende en verwaande burgerbestuur. De premier laat militairen met knikkende knieën stelselmatig in de steek: „Ik mag niks doen! Den Haag wil het niet”, klinkt het dan. Zo ziet de soldaat de wereld: zuchtend maar plichtsgetrouw de scherven ruimen die incompetente burgers achterlaten.
Invasie is een infantiele houtje-touwtje film waar je met gekromde tenen om grinnikt. Qua rekrutering steekt deze vluchtmobiele brigade bleek af tegen Paul Verhoevens dappere strandbestormers van weleer. Toch is het ook een vrij realistische blik op Nederlands plek in de wereld. Als het ernst wordt, is het een kwestie van hard rennen, duiken en bidden om hulp.