‘Je bent je eigen dramatische uitgangspunt”, zegt Magne van den Berg. De toneelschrijver heeft tijd gemaakt voor een kop gemberthee in het Amsterdamse Café De Jaren, terwijl in het Universiteitstheater om de hoek haar nieuwe tekst wordt gerepeteerd: BYE BYE DADDY, a family business. „Dat is best een goede zin eigenlijk, hè?” Van den Berg kijkt bedachtzaam voor zich uit: „Je eigen dramatische uitgangspunt.”
Het is het type zin dat in een van de notitieboekjes terecht zou kunnen komen die ze standaard bij de hand heeft. Voor BYE BYE DADDY heeft Van den Berg er inmiddels drie versleten; het vierde boekje heeft ze vanmiddag voor zich op tafel gelegd, tegenover het mijne (voor passanten zal het raden zijn wie hier wie interviewt). In haar notities staan behalve ideeën voor de voorstelling en eerste versies van dialogen ook wat thema’s die ze tijdens ons gesprek wil aanstippen. Familiedynamieken, bijvoorbeeld. En rouwen op z’n Nederlands.
Theaterteksten schrijven doet Van den Berg al sinds de jaren negentig, toen ze tijdens haar mimeopleiding een duo vormde met een taalminnende studiegenoot. Ze speelden zelfgemaakte teksten, tot in 2000 hun wegen scheidden en Van den Berg besloot zich volledig op het schrijven te richten. „Voor spelen ben ik denk ik niet vrij genoeg op het toneel. Omdat ik ergens toch een controlfreak ben. Met tekst heb ik de controle.”
Lees ook
Emotioneel afscheid van een vader die vertrok in ‘Daddy’
Tragikomische teksten
Op dat laatste punt bleken critici het met haar eens. Met haar eigenzinnige, vaak tragikomische toneelteksten viel Van den Berg meermaals in de prijzen. Zo won ze in 2016 de Taalunie Toneelschrijfprijs, voor de voorstelling Ik speel geen Medea. Niet zo gek dus dat de leden van theatergezelschap Dood Paard afgelopen zomer bij haar uitkwamen toen ze een auteur zochten voor een stuk over een broer (gespeeld door Kuno Bakker) en zus (Manja Topper) die samenkomen in hun ouderlijk huis. Daar ligt hun rijke vader op sterven, van wie ze een hoop geld erven, maar weinig liefde. Tussen broer en zus hangt een sfeer van afgunst en wantrouwen, die doet denken aan de tv-serie Succession – van wie hield papa het meest? Toen het daadwerkelijke maakproces begon kwamen er nog twee personages bij: de partner van de zus (Mokhallad Rasem) en een halfzusje (Ella Kamerbeek).
Van den Berg krijgt vaker verzoeken om een vader-gerelateerde voorstelling te schrijven. In 2013 maakte ze voor actrice Marieke de Kleine al een stuk met de titel Met mijn vader in bed (wegens omstandigheden), over een dochter wier vader snel na het overlijden van haar moeder hertrouwt. In 2021 maakte ze voor regisseur Timothy de Gilde de jeugdvoorstelling Daddy, over een dochter die haar vader voor het eerst ontmoet sinds hij haar moeder verliet. En nu is er dus BYE BYE DADDY.
Zo bij elkaar bezien lijkt er wel sprake van een terugkerend thema, ook al kwamen de ideeën voor die drie titels niet uit haar eigen koker. „Het is inderdaad drie keer daddy”, zegt Van den Berg. „Maar weet je wat het is? Dat is misschien ook iets om op te schrijven: familie is bij uitstek een dramatisch uitgangspunt.” (Ze wacht even tot deze zin in het notitieboek van ondergetekende is neergepend.) „Daar ligt zo veel drama. Want familie – dat is wat ons gevormd heeft, dat zijn onze wortels. Daar ligt altijd heel veel geschiedenis: pijn, wonden, herkenning, afscheiding, verbintenis. Familie is echt interessant. Moeilijk en interessant”, vindt Van den Berg.
Overtrokken en overdrevem
„In BYE BYE DADDY zit ook wat van mezelf. Zeker die verhouding tussen Manja’s personage en haar vader. Alles overtrokken en overdreven, natuurlijk; je maakt het altijd extremer”, benadrukt ze. „Manja zegt in het stuk: ‘Je was geen lieve daddy. Bye bye daddy.’ Dat zal ik niet zo hard zeggen als mijn vader doodgaat. Maar toen ik jong was, was mijn vader geen lieve vader. Ik had zo’n afwezige jarenzeventigvader, die gewoon helemaal niet met zijn gezin bezig was. Al moet ik eerlijk zeggen dat hij, nu hij ouder is, veel liever is geworden.”
Dat ouder worden brengt ook minder fijne kanten met zich mee. „Mijn ouders zijn heel oud op het moment en gaan misschien ook wel sterven”, zegt Van den Berg. „Ik merk dat het binnen mijn eigen familie best ingewikkeld is hoe we daarmee omgaan. Dat we geen troost bij elkaar zoeken, terwijl het toch staat te gebeuren. Dat is ook waar dit stuk over gaat: we weten eigenlijk niet goed hoe we met de dood om moeten gaan, hoe je elkaar daarin opvangt. Dat vind ik ergens ook heel Nederlands.”
De personages van Topper en Bakker camoufleren dat onvermogen met alcohol en een focus op trivialiteiten. En met harde taal, viel acteur Mokhallad Rasem op. Van den Berg: „Ergens in oktober had ik weer wat dialogen gemaakt die we met elkaar gingen lezen. Toen zei Mokhallad: ‘Die broer en zus zijn hárd, hè. Wat ís dat voor taal.’ Oh, dacht ik toen. Ik dacht dat ze gewoon grappig waren. Maar in Nederland verwarren we grappig en hard misschien wel eens met elkaar. Nederlanders kunnen best wat voorzichtiger met hun taal omgaan.”
Geïnspireerd door zijn kijk op haar teksten, besloot Van den Berg een paar monologen over taal te schrijven voor Rasems personage. Dat personage reageert als volgt op de bikkelharde woorden van zijn zwager: „Jij gebruikt nu de taal op harde wijze, en die is niet mijn wijze.” Zo zou Rasem het wellicht zelf ook kunnen zeggen. Maar je bent dan ook je eigen dramatische uitgangspunt.