Wat blijft er nog over van de NPO als de formerende partijen hun drastische bezuinigingen mogen doorvoeren?

Hoe grimmig het toekomstperspectief voor de publieke omroep is bleek vrijdag in Den Haag. De onvrede van de formerende partijen met een verlenging van de erkenningsperiode van de NPO was aanleiding voor fractieleden om hun bedenkingen te ventileren. „Hoe minder links-liberale NPO hoe beter!”, schreef PVV-leider Geert Wilders op X, terwijl BBB-Kamerlid Mona Keijzer in De Telegraaf stelde dat het hervormen van het omroepbestel gaat „over meer dan een zendertje minder”. Het gaat volgens haar ook „over pluriformiteit, neutrale nieuwsvoorziening, verbinding”.

De felle reacties zeggen veel over het politieke klimaat jegens de NPO. De VVD wilde in verkiezingstijd 400 miljoen euro bezuinigen op de totale huidige rijksbijdrage aan de NPO van 900 miljoen. „Wat ons betreft mag de NPO wat meer terug naar de kerntaken: goede journalistiek, sport en een paar mooie culturele programma’s”, aldus mediawoordvoerder Claire Martens van de VVD. De PVV wil, zoals in het partijprogramma staat, zo weinig mogelijk heel laten van de NPO. NSC en BBB zijn voorzichtiger, maar zien zeker mogelijkheden tot ingrepen, zoals het schrappen van NPO3.

In 2021 is een verlenging van de toen lopende vergunningsperiode nog betrekkelijk geruisloos aangenomen door beide Kamers. Nu uitten de formerende partijen in De Telegraaf hun onvrede over de voorgenomen verlenging van eind 2026 naar eind 2028. Ze vinden dat het demissionaire kabinet daarmee over zijn graf heen regeert. De PVV wil helemaal geen verlenging, BBB en VVD zitten niet te wachten op een verlenging maar kunnen leven met één jaar. Zonder de VVD is er geen Kamermeerderheid voor een verlenging.

„Nu een besluit nemen dat de komende vier jaar beslaat, vinden wij gewoon te ver gaan, gezien de uitdagingen die er zijn”, zegt Claire Martens, mediawoordvoerder van de VVD. „Het is tijd voor een hernieuwing van het bestel. Daar moet je goed en rustig naar kijken. Mocht er eventueel een bezuiniging uit voortkomen, wat goed kan, dan is het aan de formerende partijen om daar een ei over te leggen. Daarom zeggen we tegen de staatssecretaris: neem geen besluit tot ver in de toekomst, want dan blijft er geen ruimte over aan de onderhandelingstafel.”

Tijd nodig

Maar volgens staatssecretaris Fleur Gräper (Cultuur en Media, D66) is de extra tijd juist nodig om een herziening van het omroepbestel in gang te zetten. Dit maakte ze duidelijk in een brief die ze vrijdagmiddag naar de Tweede Kamer stuurde. Daarin oppert ze een verlenging van twee jaar, maar stelt ze wel dat het besluit aan de Kamer is. Die twee jaar zijn volgens haar wenselijk omdat de wijziging van de Mediawet tijd kost en zorgvuldigheid vergt. Als de huidige concessieperiode niet wordt verlengd, zo waarschuwt Gräper, dan moeten omroepen volgend jaar al beginnen met het werven van leden om aan wettelijke vereisten te voldoen.

Dat kan tot problemen leiden, want voor omroepen is het steeds moeilijker om het vereiste ledenaantal te halen. „Als alles blijft zoals het is, moet PowNed volgend jaar weer 50.000 leden ophoesten”, zei PowNed-baas Dominique Weesie tegen De Telegraaf. „Dat gaan we niet meer redden.”

Gräper leunt sterk op het rapport dat de adviescommissie onder leiding van oud-staatssecretaris Pieter van Geel afgelopen september publiceerde, die adviseert om omroepen meer in elkaar te schuiven tot er zes grote overblijven. NPO-voorzitter Frederieke Leeflang nam daar zondag in Buitenhof alvast een voorschot op. „In de Mediawet staan zes uitzendgemachtigden en twee taakomroepen. Laten we daar eens mee beginnen.” Momenteel zijn er naast de taakomroepen NOS en NRT negen omroepen ondergebracht in zes samenwerkingsverbanden en zijn er twee nieuwe omroepen met een voorlopige erkenning: Ongehoord Nederland en Omroep Zwart. Op termijn is dit niet houdbaar, daar lijkt iedereen het over eens.

Arjan Lock, EO-directeur en voorzitter van het College van Omroepen, vertelt dat de omroepen vorige week al om de tafel hebben gezeten om te praten over de aanbevelingen van Van Geel, zoals grotere afstand tussen de politiek en de NPO, minder nadruk op ledentallen, duidelijkere rolverdeling tussen de NPO en omroepen en effectiever bestuur. „We moeten niet wachten op de politiek, we hebben daar zelf ook een verantwoordelijkheid in”, zegt Lock. „De gesprekken verlopen goed.”

Concessie geldt tien jaar

De NPO is overigens niet in één klap weg te vagen, aangezien in 2022 een concessie is verleend tot en met 2031. Dit is de onderliggende vergunning. Deze concessie moet in het voorstel dan ook worden verlengd tot en met 2033. De twee termijnen waaruit deze concessieperiode bestaat, heten formeel erkenningsperiodes.

Gräper waarschuwt dat als de huidige periode helemaal niet verlengd wordt, de tijd om de wet te wijzigen zo kort is dat een stelselwijziging zelfs pas na de volgende erkenningsperiode van vijf jaar kan ingaan. Ofwel „over bijna acht jaar”. Bovendien zijn bezuinigingen niet per se alleen mogelijk bij het ingaan van een erkenningsperiode, schrijft ze. Wel moet de Mediawet in acht genomen worden. Bij een ingrijpende aanpassing van de NPO-begroting is het ook waarschijnlijker dat die moet worden aangepast. Op dit moment heeft het demissionaire kabinet voor de komende vijf jaar al een bezuiniging van 25 miljoen per jaar begroot.

Centrale OndernemingsraadMaartje Nitrauw, Geef ons de kans om te moderniseren, en heb het daarna pas over bezuinigingen

Grote zorgen

De NPO zal dus hoe dan ook rekening moeten houden met forse bezuinigingen die aan de formatietafel worden besproken. De Centrale Ondernemingsraad van de NPO maakt zich grote zorgen om die mogelijke bezuinigingen. „We willen graag het belang benadrukken van een goede publieke omroep, zeker in deze tijd van polarisering en fakenews”, zegt voorzitter Maartje Nitrauw. „De voorgenomen bezuinigingen geven onrust op de werkvloer. Omroepmedewerkers hebben de afgelopen jaren continu onrust in hun werkveld ervaren, waardoor deze essentiële creatieve sector enorm onder druk is komen te staan. We willen de politiek daarom oproepen om de publieke omroep eerst de kans te geven de gewenste modernisering uit te voeren en pas daarna over mogelijke bezuinigingen te praten.”

Ook Lock maakt zich zorgen over naderende bezuinigingen. De publieke omroep heeft in een moderne democratie „een hele belangrijke functie, en daar horen dus ook geen bezuinigingen bij”, zegt hij.

„Je kunt er van alles van vinden, maar het is wel een bestel waar de veelkleurigheid van onze samenleving goed zichtbaar is. De VVD mag de publieke omroep te duur vinden. Maar als je kijkt naar publieke omroepen in ons omringende landen, dan behoort het Nederlands bestel tot de goedkoopste publieke omroepen van Europa. Er gaat echt wel eens iets mis in Hilversum. Maar we vergeten wel eens dat we ook goede programma’s maken van publieke waarde. Iedereen is vol lof over de serie De Joodse Raad. Maar die kun je alleen maken in het publieke bestel dat we nu hebben. Laten we dat ook koesteren met elkaar.”