Willen Nederlanders nou meer of minder vlees?

Prijs is de sterkste prikkel om de vleesconsumptie te sturen. Mag de overheid zich daarmee bemoeien? Dat hangt ervan af hoe je het vraagt.


Animatie Mart Veldhuis

Jumbo stopt met kiloknallers. En de wet die dierenwelzijn moet verbeteren, is in de Tweede Kamer een kopje kleiner gemaakt. Twee verschillende dingen, maar beide gaan over de prijs van vlees. Meer dierenwelzijn maakt vlees, zuivel en eieren duurder. Veehouders zijn bang dat ze de kosten van een beter leven voor dieren niet kunnen doorrekenen in hun prijzen op de wereldmarkt en aan supermarkten in Nederland. Want lage prijzen, dat is waar supermarkten elkaar op beconcurreren.

Daarom ook vinden dierenwelzijnsorganisaties de stap van Jumbo dapper. Kiloknallers (veelal het minst diervriendelijke vlees) zijn klantentrekkers. Stoppen met stunten doet pijn. Dit besluit toont dat de retailer ziet dat supermarkten hun duurzame doelen nooit halen zonder aan de prijsknop te draaien. Minder vlees is het doel waaraan de supermarkten zich verbonden hebben. Nu eten Nederlanders nog meer eiwit uit vlees, zuivel en eieren dan uit plantaardige producten (60:40), in 2025 moet dat minimaal 50:50 zijn.

Jumbo weet: je kunt wel meer plantaardige producten in het schap leggen, maar daardoor gaan mensen nog niet minder vlees eten. Toen Jumbo onlangs de vleesvervangers goedkoper maakte, leidde dat meteen tot 15 procent meer omzet in die categorie. Maar tijdens de Week Zonder Vlees in 2019 werden in Nederland zowel meer vleesvervangers als meer vlees verkocht – beide waren in de aanbieding. Prijs blijkt telkens weer de sterkste prikkel.

Caroline van der Plas twitterde na Jumbo’s vleesbesluit meteen dat de supermarkt „geen verantwoordelijkheid [voelt] voor al die honderdduizenden gezinnen die nu al bijna nooit vlees op tafel kunnen zetten vanwege de prijs”. Even vergetend dat BBB eerder een motie steunde tégen kiloknallers. Het toont de BBB-spagaat: de boterham van de boer tegenover de boodschappen van de burger. Van der Plas had vast het Nationale Vleesonderzoek van de vleesbranche niet nodig om te weten dat 70 procent van de Nederlanders vindt dat de politiek vlees betaalbaar moet houden voor lage inkomens.

Ook de vleesbranche laveert tussen wat de consument wil en wat de producent zou moeten krijgen voor „hoge kwaliteit”. Iedereen moet „een volwaardige maaltijd met vlees” kunnen eten. En „keuzevrijheid is belangrijk”. Maar „vlees is geen stuntproduct. Het is goed dat vlees niet langer in de reclame gaat”, antwoordt de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) op de vraag of (diervriendelijker) vlees wat meer mag kosten.

Wat de gemiddelde Nederlander nou echt wil, is trouwens niet zo makkelijk te zeggen. Vlees hoort bij Nederland en bij ons voedingspatroon, antwoordt driekwart van de ondervraagden in het vleesonderzoek van de branche zelf, uitgevoerd door een marketingbureau (Zest). In 2021 was dat nog 60 procent. De vleesbranche trekt daaruit de conclusie dat de vleeskloof tussen bevolking en politiek groter wordt: een groeiende groep wil helemaal geen vlees matigen, zoals ‘Den Haag’ wil.

Het is maar net hoe je het vraagt. Proveg, een organisatie die plantaardig eten wil bevorderen, laat Nederlanders al jaren ondervragen door opinie-onderzoeker Kieskompas. Dan krijg je een ander beeld van ‘de’ gemiddelde Nederlander. Uit cijfers die later deze maand verschijnen, blijkt dat overal in Nederland een ruime meerderheid vindt dat we meer plantaardige en minder dierlijke producten moeten consumeren. Hoewel een hogere vleesprijs op minder bijval kan rekenen (46 procent), is de vleeskloof in deze peiling ineens een stuk minder diep.

De ene peiling is de andere niet. De vraag ‘Mag de politiek het eten van vlees in Nederland aan banden leggen?’ levert een ander beeld op dan ‘Bent u voor een verbod op kiloknallers?’ Nee, zegt 64 procent op de eerste vraag. ‘Ja’, zegt 68 procent in antwoord op de tweede.

Interessanter dan wat mensen zeggen, is wat ze doen. Heel langzaam neemt de vleesconsumptie in Nederland af. Te langzaam om de eiwitdoelen te halen, maar toch. En wat doen mensen als je ze niet vraagt of de prijs van vlees hoger mag worden, maar die prijs gewoon verhoogt? In de kantines van drie universiteiten en hogescholen waar bij wijze van experiment vlees flink duurder werd en groente en fruit goedkoper, daalde de vleesconsumptie aanzienlijk, zonder dat mensen boos wegliepen. Bekend is wel, ook uit ander onderzoek, dat de prijs fors omhoog moet om iets te veranderen. Zo bekeken is het dus de vraag of alleen stoppen met stunten genoeg is om de vleeshonger te temperen – temeer omdat Jumbo nog steeds elke dag lage prijzen belooft.

Is stoppen met stunten genoeg om de vleeshonger te temperen?

Kosten en baten

De Wet dieren, voor meer dierenwelzijn, heeft niet als dóél consumenten meer te laten betalen voor vlees en er minder van te laten eten. Maar dat kan wel het gevólg zijn. Mits de supermarkt ook betaalt voor een hogere kostprijs. Veel veehouders zijn er niet gerust op. De Tweede Kamer maakte de wet daarom minder dwingend.

Toch zijn er in de veehouderij ook andere geluiden. Een groep van 350 duurzame boeren, verenigd in Caring Farmers, liet met de Dierenbescherming de kosten en baten uitrekenen van een veehouderij die zich aanpast aan het dier in plaats van andersom. Als Nederlanders op termijn inderdaad nog maar 40 procent van hun eiwitten uit dierlijke producten halen, hoeven ze in totaal niet meer geld kwijt te zijn aan voedsel.

Pijnloos is die transitie niet. De kosten zitten vooral in banenverlies bij toeleveranciers, afnemers, verwerkers en exporterende bedrijven van dierlijke producten. Maar het aantal boeren daalt niet navenant: er komt meer ruimte voor tuin- en akkerbouwers. En als de intensieve veehouderij verdwijnt, zijn er relatief meer boeren nodig voor minder koeien op evenveel land. Ja, de kostprijs zal verdubbelen, dus Nederland telt niet meer mee op de wereldmarkt. Maar hogere prijzen weerspiegelen dan wel de maatschappelijke baten, aldus het rapport. Minder uitstoot, schoner water, nauwelijks nog import van veevoer, een gezondere bevolking. „Dan hou je onder de streep 2 miljard per jaar over”, zegt Hanneke van Ormondt van Caring Farmers.

Dit is duidelijk niet het model waar de agrarische industrie en de BBB voor tekenen. En de verwachting is dat de meeste mensen maar een beetje extra willen betalen voor duurzamer vlees. Hoe moeten mensen met weinig geld dan in hun eiwitbehoefte voorzien als vlees veel duurder wordt? Van Ormondt hoeft niet lang na te denken. „Het blijft gewoon te koop, hè? En we eten nu veel meer vlees dan gezond is.”

Dat zegt ook de Gezondheidsraad. Vleesvervangers zijn bovendien inmiddels vaak goedkoper dan vlees. „Je wordt echt niet gedupeerd.” En dan nog wat: „Betaalbaar gezond voedsel voor iedereen vraagt om goed inkomensbeleid. Dat hoort niet op het bord van de boer of het dier.”