„Wanneer mogen wij onbezorgd zijn?” Die vraag stellen de vijf acteurs van The Last Poet aan het publiek in de openingsscène van de voorstelling. „We leven niet in de jaren vijftig en zestig in Amerika, toen rassensegregatie daar nog wettelijk was vastgelegd, maar in 2024 krijg je als zwarte man of vrouw in Nederland nog wel de vraag je tas te openen, zodat de inhoud gecontroleerd kan worden.”
Het is duidelijk: regisseur Nita Kersten en toneelschrijver Maxine Palit de Jongh spreken met hun voorstelling over het New Yorkse dichters- en muziekcollectief The Last Poets niet alleen over toen en daar, maar ook over nu en hier. Toch?
The Last Poets ontstond eind jaren zestig vanuit de Amerikaanse burgerrechtenbeweging. De performances speelden een doorslaggevende rol bij het ontstaan van spoken word en hiphop. Van die oorsprong zijn te weinig mensen zich bewust, vindt Kersten. Haar voorstelling is haar manier om de plek van The Last Poets in de culturele canon te bestendigen.
Ter inspiratie reisden zij en Palit de Jongh naar New York, om de leden van de groep te spreken. Het resultaat is een voorstelling over een van hen, Umar Bin Hassan (1948), geboren als Gilbert Jerome Huling. In zijn leven zagen de makers „een verhaal over groei, activisme en zingeving dat nieuwe generaties kan inspireren”. Het is zijn levensverhaal dat we in The Last Poet te zien krijgen.
Verschillende levensfasen
De drie acteurs spelen hem in drie verschillende levensfasen. Verteller Mike Libanon vertolkt met een kalme, bezonken autoriteit de oudere Umar. Jonathan Eduardo Brito is de acht-, negen-, tienjarige Umar, dan nog Jerome. Met grote ogen, gebalde vuisten, de schouders tot aan de oren opgetrokken staat het joch naast zijn vader; een alcoholist en een rotzak. „You ain’t shit”, geeft hij zijn zoontje te verstaan. Jeromes moeder (indringend gespeeld door Kyra Bououargane) probeert Jerome te beschermen: tegen zijn vader, de straat en later tegen zijn eigen activisme, maar niemand trekt zich veel van haar aan.
Wanneer hij als twintiger (mooi vertolkt door Nick Livramento Silva) voor het eerst in aanraking komt met The Last Poets raakt het optreden van het collectief hem zo, dat hij de platenspeler van zijn zusje verkoopt om een buskaartje naar New York te kunnen betalen en zich bij de groep aan te sluiten.
Kersten neemt enkele liedteksten van The Last Poets op in de voorstelling. ‘Niggers are Scared of Revolution’ en ‘When the revolution comes’ bijvoorbeeld, gaan over het escapisme, de zelfdestructiviteit en de zelfhaat die Afro-Amerikanen zou tekenen, en hoe die eigenschappen hen ervan zouden weerhouden een verandering in gang te zetten. De teksten zijn rauw, zeer persoonlijk en tegelijkertijd zeer politiek. Met name Carmen van Muliers vertolking van een gedeelte van het krachtige ‘This is Madness’ is geweldig.
Urgentie
Het is geen wonder, en ook niet erg, dat de teksten van Palit de Jongh wat bleekjes afsteken tegen de sensationele taal van de Poets. Maar wanneer de voorstelling na al dat taalgeweld terugkeert bij de inmiddels aan crack en heroïne verslaafde Bin Hassan, begin je de urgentie en de politieke dimensie te missen die zijn teksten je zojuist hebben doen ervaren.
Gaandeweg dringt de vraag zich op waar de voorstelling over gaat. Is The Last Poet een psychologisch portret? Is het een educatief-historische vertelling? Wil de voorstelling, zoals de openingsscène leek te suggereren, iets zeggen over de politieke betekenis die The Last Poets ook nu, ook in Nederland, nog hebben? Kersten lijkt daarin geen heldere keuze te hebben gemaakt, waardoor geen van die aanzetten helemaal bevredigend wordt ingelost. Maar ondanks die wat verstrooide focus maakten Kersten, Palit de Jongh en de acteurs een liefdevol, bevlogen eerbetoon aan deze indrukwekkende Last Poet.