Bergstadje Corte is het ‘laatste bastion’ van het bedreigde Corsicaans

Tijdens de taalles van Petru Antone Filippi (30) waan je je bijna in Italië. De leraar – een man met gitzwart haar en twinkelende ogen – gebruikt zinnetjes als va bene (het is goed, oké). Als hij zijn woorden kracht wil bijzetten drukt hij zijn duim tegen zijn wijs- en middelvinger, terwijl zijn handpalm naar boven gekeerd is. En als hij tot tien telt, klinkt het bijna Italiaans.

Bijna. Want Filippi geeft deze zachte vrijdagavond in maart geen Italiaanse, maar Corsicaanse les. Dat doet hij in een zaaltje van talenschool Praticalingua in het centrum van Corte, een Corsicaans universiteitsstadje met zo’n 7.500 inwoners midden op het bergachtige eiland. Achter nephouten tafels zitten vier vrouwen en één man – er zijn vanavond vier leerlingen afwezig – van 23 tot 62 jaar oud, die ijverig meepennen tijdens de les.

De 44-jarige Céline Pierrini volgt de lessen om haar cultuur opnieuw te ontdekken, vertelt ze na de les. „Ik heb Corsicaanse ouders maar ben opgegroeid in Parijs. Nu ik ben teruggekeerd – ik woon sinds kort in een dorpje net buiten Corte – en de taal weer leer voelt het alsof ik weer compleet begin te raken.” Terwijl ze spreekt maakt ze een handgebaar naar haar hart. „Er hangt voor veel mensen een affectief, emotioneel gewicht rond deze taal”, zegt docent Filippi. „Omdat er een besef is dat we haar zouden kunnen verliezen.”


Lees ook
Corsica pakt zó de wapens weer op. ‘Door dit menselijke drama zijn we op een kantelpunt beland’

Een mars, graffiti en kaarsen herinneren aan de in de gevangenis vermoorde Corsicaanse militant Yvan Colonna.

Bedreigde taal

Want het Corsicaans wordt bedreigd. Waar de taal tot diep in de negentiende eeuw de voertaal was voor alle Corsicanen, gebruikt volgens officiële cijfers momenteel nog 39,1 procent van de volwassen eilandbewoners de taal actief. Het is een onderwerp dat weer hoog op de politieke agenda staat nu de regionale regering van Corsica gesprekken voert met de Franse regering over de mogelijke uitbreiding van de autonomie van het eiland. Die werden in 2022 door president Emmanuel Macron geopend om de gemoederen te bedaren na de dood van een Corsicaanse nationalist Yvan Colonna – hij werd vermoord in een Franse gevangenis.

Een van de wensen van de Corsicanen is het verkrijgen van een officiële status voor hun taal. Een zogenoemde co-officialité moet het uitsterven van het Corsicaans voorkomen en eraan bijdragen dat het weer een „gebruikerstaal” wordt op het eiland. Ook hopen de Corsicanen hiermee in bredere zin hun cultuur te beschermen. Want zoals in graffiti te lezen is op de muren van Corte: morta a lingue, mortu u populu. Als de taal dood is, is het volk dood.

taalkundigeStella Retali-Medori De taal heeft geen geschreven traditie, dat zorgt voor onzekerheid bij sprekers

De afname van het gebruik van Corsicaans begon vanaf het moment dat Frankrijk Corsica in 1768 kocht van de toenmalige republiek Genua – nadat het strategisch gelegen eiland eeuwenlang een speelbal was geweest van Europese grootmachten. „Vanaf halverwege de negentiende eeuw zien we het gebruik echt achteruit gaan”, zegt taalkundige Stella Retali-Medori in haar werkkamer van de Universiteit van Corte – aan de muur hangt een informatieposter over de Corsicaanse namen van druivensoorten. „In eerste instantie omdat adellijke, Corsicaanse families hun kinderen Frans gingen leren omdat Corsicaans als tweederangs werd gezien. En vervolgens omdat kinderen vanaf eind 19de eeuw massaal naar [Franstalige] school gingen vanwege de leerplicht.”

Aanvankelijk bleven families thuis Corsicaans praten, waardoor de taal van ouder op kind werd overgedragen. Maar die intergenerationele overdracht is verstoord, zegt Retali-Medori. „Het beeld was ontstaan dat het niet goed was om Corsicaans te praten en veel mensen die nu grootouders zijn, zagen geen belang in het tweetalig opvoeden van hun kinderen.” Sinds 1974 mag op scholen wel in het Corsicaans lesgegeven worden (mits het onderwijs ook in het Frans beschikbaar is). „Hierdoor leren kinderen weer institutioneel Corsicaans, maar ze kennen niet meer de alledaagse woorden voor planten, dieren en dingen uit de stedelijke omgeving.”

Wat meespeelt, is dat mannen meer Corsicaans zijn blijven spreken dan vrouwen. Retali-Medori: „we zien dat mannen flexibeler zijn in hun taalkundige praktijk. Dat betekent dat ze in hun dagelijkse leven Corsicaans zijn blijven praten, terwijl ze bijvoorbeeld wel Frans gingen schrijven. Terwijl vrouwen als zij Frans leren, zich vaker volledig daarop richten.” Dit heeft bijgedragen aan de afbreuk van de intergenerationele overdracht, zegt de onderzoekster: „vrouwen zijn daarvoor enorm belangrijk – we spreken niet voor niets van een moedertaal.”


Lees ook
Eén E is in Frankrijk genoeg voor ophef: feminiseren van de taal leidt tot felle kritiek

De gemeente Pantin in het departement Seine-Saint-Denis zal gedurende een jaar Pantine heten, in een symbolische identiteitsverandering die bedoeld is om de inzet van de stad voor gelijkheid van vrouwen en mannen te promoten.

Te zien in Corte

Volgens docent Filippi is Corte „het laatste bastion van de Corsicaanse taal”, vertelt hij onder het systeemplafond van Praticalingua. „De taal zit in het DNA van deze stad. We zitten in het centrum van het eiland, we hebben anders dan bijvoorbeeld Ajaccio (de hoofdstad waar de politieke macht zetelt, red.) minder druk om te verfransen en we hebben de enige universiteit van het eiland, die altijd pro-talen is geweest.” De taal is er in de publieke ruimte ook zeer aanwezig. In bars worden Corsicaanse liederen gezongen, op de vele terrassen wordt Frans met Corsicaanse woorden vermengd. Op de muren van het stadje zijn allerhande Corsicaanse teksten gespoten.

Maar ook hier zijn de generatie- en man-vrouw-verschillen terug te zien. Zo vertellen twee vrienden van rond de vijftig op een terras dat ze onderling Frans en Corsicaans afwisselen. Hun kinderen gaan naar een tweetalige school, maar ze zien dat het Frans de overhand krijgt. „Veel van hun klasgenoten spreken thuis geen Corsicaans”, verklaart één van hen. Een 18-jarige letterenstudente vertelt bij de uitloop van een college dat bij haar thuis alleen haar vader Corsicaans spreekt, en dat het op haar middelbare school op een gegeven moment „niet cool” meer was voor meiden om Corsicaans te spreken – waarna ook zij het liet versloffen. Nu studeert ze Engels en Spaans („daar heb je meer aan”). Een 11-jarige scholier zegt dat in haar familie alleen haar grootouders Corsicaans spreken. Zelf gebruikt ze enkel korte woordjes als basta.

Céline Pierrini vertelt tijdens de Corsicaanse les dat ze de taal van haar voorouders niet dúrft te spreken – ook al is haar niveau best goed, blijkt tijdens de les waar ze foutloze Corsicaanse zinnen aaneenrijgt. „Ik ben te bang om fouten te maken”, zegt ze beschaamd. „Ik heb neven en nichten die me met hun blikken neerschieten als je een fout maakt, dus houd ik mijn mond maar.” Deze angst is een veelvoorkomende belemmering, zegt onderzoekster Retali-Medori. „Het Corsicaans heeft geen geschreven traditie, waardoor er geen linguïstische referentiepunten zijn. Dat zorgt voor onzekerheid bij sprekers, wat ertoe leidt dat ze de taal dan maar helemaal niet spreken.”

Taalpromotie

Om de achteruitgang van het Corsicaans een halt toe te roepen, zetten de Corsicaanse autoriteiten sinds de jaren negentig steeds meer in op het beschermen van de taal. Dat gebeurt met de gesubsidieerde taallessen van Praticalingua in Corte en enkele andere Corsicaanse plaatsen, door het in twee talen aanbieden van overheidsinformatie (wie Corsica heeft bezocht kent de plaatsnaambordjes in twee talen). Ook worden officiële documenten zoals processen-verbaal vertaald en is er een vereniging die films en kinderprogramma’s in het Corsicaans nasynchroniseert. „Als je de Corsicaanse taal noemt in een subsidieaanvraag, is de kans een stuk groter dat je die wordt gehonoreerd”, zegt Retali-Medori.

En er zijn dus gesprekken over het verkrijgen van een officiële status voor het Corsicaans. Maar Retali-Medori betwijfelt dat dit veel zou veranderen. „Het verkrijgen van een officiële status is belangrijk, maar het is geen toverformule voor het redden van een taal.” Ook docent Filippi is niet overtuigd: „het Iers is ook een officiële taal, maar wordt nog steeds met uitsterven bedreigd”. En sowieso is het maar zeer de vraag hoe realistisch het is dat het Corsicaans een officiële status krijgt: president Macron heeft al gezegd dat hij tegen het officieel vastleggen van de taal is.

Dit komt omdat er in het gecentraliseerde Frankrijk geen ruimte is voor een tweede taal, zegt de in regiorecht gespecialiseerde jurist Géraldine Chavrier, verbonden aan de Universiteit Sorbonne. „Onder de huidige grondwet is het totaal ondenkbaar dat het Corsicaans een officiële status krijgt”, zegt ze telefonisch, wijzend op artikel 2 dat vaststelt dat „de taal van de Republiek het Frans is”. „We zijn geobsedeerd met de eenheid van onze taal, wat in verband wordt gebracht met de eenheid van ons volk.” Frankrijk heeft niet voor niets eeuwenlang geprobeerd regiotalen uit te roeien, benadrukt Chavrier. „Het idee was lang dat het bestaan van talen als het Bretons en het Corsicaans bedreigend was voor de eenheid van het Franse volk.”

Doorbraak in de gesprekken

Sinds de jaren zeventig is daar enige verandering in gekomen. Belangrijke stappen waren het schrappen van het verbod op het onderwijzen van regiotalen in 1974 en de decentralisatiehervorming die oud-president Jacques Chirac in 2003 doorvoerde waarna lokale overheden meer verantwoordelijkheden kregen. „Maar we blijven een jacobijns land”, zegt Chavrier. „Nog altijd is het in Bretagne bijvoorbeeld verboden om bepaalde accenten te plaatsen op plaatsnamen op verkeersborden en bij namen in geboorteverklaringen omdat die niet in het Frans bestaan.”

Op de middelbare school was het „niet cool” meer om Corsicaans te spreken

Het is dus maar de vraag hoever Macron zal willen gaan – zowel wat betreft de taal als de bredere discussie over autonomie. Drie weken geleden werd bekend dat de Corsicaanse regering en ‘Parijs’ tot een akkoord zijn gekomen over een grondwetswijziging waarmee „een autonome status voor Corsica binnen de Republiek” erkend zou worden, afgelopen woensdag stemde het Corsicaanse parlement daarmee in. Hiermee zou het eiland beter in staat gesteld moeten worden om binnen wetgeving „rekening te houden met zijn eigen belangen, die verband houden met zijn mediterrane insulaire karakter, met zijn historische, taalkundige en culturele gemeenschap”.

Wat dit precies inhoudt, moet de komende maanden uitonderhandeld worden. „Het kan zijn dat Corsica straks echte regelgevende macht krijgt, waarmee het eiland in staat zou zijn politieke besluiten aan te passen aan de lokale situatie”, zegt Chavrier. „Maar, Corsica heeft sinds de gewelddadige jaren zeventig [toen Corsicaanse nationalisten talloze aanslagen pleegden gericht op alles wat met de Franse staat te maken had] in stapjes steeds extra bevoegdheden gekregen, waarvan in praktijk soms maar weinig overbleef.” Zo mag Corsica sinds 2002 voorstellen voor lokale aanpassingen van wetten doen, maar heeft de staat deze nog nooit ingewilligd. Waardoor het wantrouwen tegenover ‘Parijs’ alleen maar wordt gevoed.

Onderzoekster Retali-Medori volgt de gesprekken over autonomie met een half oor. Zij ziet het in elk geval als iets positiefs dat er meer aandacht is gekomen voor het Corsicaans. „Er is meer representatie en dat kan mentale en politieke sloten openbreken”, zegt zij. Zelf werkt ze aan ‘taalatlassen’ waarin de verschillende varianten van het Corsicaans worden vastgelegd. „Voor het redden van een taal is het belangrijk om die te formaliseren, vast te leggen, te beschrijven. Het is niet voor niets dat alle talen in Europa en wereldwijd met enige zwaarte zijn geïnstitutionaliseerd.”

Filippi heeft goede hoop. „Ik hoor jonge kinderen weer Corsicaans spreken doordat er meer tweetalige scholen zijn. Ik merk dat ouderen met minder schaamte Corsicaans spreken.Ouders geven hun kinderen weer Corsicaanse namen – terwijl men daar in mijn jeugd nog schande van sprak”, zegt Filippi, wiens voornaam Petru ook Corsicaans is. Céline Pierrini hoopt binnen afzienbare tijd met haar vader Corsicaans te kunnen praten. „Hij weet dat ik deze lessen volg en vraagt me er vaak naar. Maar ik ben een perfectionist en ik durf het buiten de muren van dit lokaal voorlopig nog niet aan.”