Als je terugblikt op de geschiedenis van onze rode en groene monumenten, dan valt op dat wij met het behoud van onze natuur – onze groene monumenten – altijd veel slordiger zijn omgegaan en minder standvastig zijn geweest, dan met het behoud van onze rode monumenten.
Bij de rode monumenten kenden wij van meet af aan een heldere driedeling van rijksmonumenten, provinciale en gemeentelijke monumenten. Met deze driedeling was voor iedereen duidelijk waar de prioriteiten lagen en wie verantwoordelijk was voor welk monument.
Het referentiekader voor deze aanwijzingen was veelal ontleend aan de criteria voor de aanwijzing van een rijksmonument. Het beleid voor de rijksmonumenten viel onder het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk dat later het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OC&W) werd en werd van oudsher begeleid door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed die het beleid uitvoert, advies geeft en kennis ontwikkelt.
Heldere indeling
Aan deze koersvaste en heldere indeling heeft het helaas altijd ontbroken als je spreekt over het behoud van onze natuur. En juist in de natuur is koersvaste duidelijkheid geboden als je in ons dichtbevolkte land de unieke natuur en landschappen wilt behouden.
In lijn met onze rode monumenten is mijn voorstel om óók in de natuur met nationale, provinciale en gemeentelijke parken en landschappen te gaan werken.
Deze natuurgebieden en natuurmonumenten zijn ook van grote betekenis voor de klimaatuitdagingen, ons waterbeheer en het bevorderen van onze gezondheid.
Het behoud van de natuur, het natuurbeleid, viel vroeger óók onder verantwoordelijkheid van het ministerie van CRM, waar de rode monumenten waren ondergebracht. Helaas werd het behoud van de natuur later, in 1982, ondergebracht bij het ministerie van Landbouw.
Particulier initiatief
Nederland kende van oudsher, sinds 1930, enkele Nationale Parken, gebaseerd op particulier initiatief die geïnspireerd waren op de ontwikkelingen in Amerika op dit gebied.
In 1948 werd in Frankrijk de IUCN opgericht, the International Union for Conservation of Nature and Natural Resources. Deze organisatie stond het van meet af aan voor ogen om „grote gebieden met een min of meer natuurlijk karakter tot in lengte van jaren veilig te stellen en daardoor bij te dragen aan de handhaving van een optimale verscheidenheid aan natuur en landschap op nationale schaal”. Op grond van deze filosofie werden uiteindelijk 21 Nationale Parken in ons land opgericht, maar ‘het veilig stellen’ van deze parken hebben wij tot in lengte van jaren in ons land nagelaten, omdat wij deze Nationale Parken nooit wettelijk wilden beschermen.
De wettelijke bescherming van onze natuurwaarden werd geregeld via aan te wijzen beschermde natuurmonumenten die voor een deel wel met de Nationale Parken konden overlappen. Uiteindelijk werden in Nederland 189 gebieden aangewezen als beschermd natuurmonument, waaronder een deel van onze Nationale Parken.
In 2010 kwam de Europese Unie met zijn Natura 2000 gebieden. Dat waren gebieden die door alle lidstaten waren voorgedragen en die door de Europese Unie zouden worden beschermd. Nederland heeft niet zijn 189 beschermde natuurmonumenten hiervoor geselecteerd. Uit de selectie van 189 gebieden zijn 64 geschrapt en 36 nieuwe gebieden in de plaats gekomen. Nederland kent dus uiteindelijk 161 Natura 2000 gebieden die wettelijk worden beschermd.
Een dergelijke gang van zaken zou bijvoorbeeld bij onze rijksmonumenten ondenkbaar zijn geweest.
Groene monumenten
Koersvast zijn is géén kenmerkende eigenschap geweest bij onze groene monumenten.
Voor het behoud van onze natuur bepleit ik de komst van ‘groene’ rijks-, provinciale en gemeentelijke monumenten, hetgeen parken en landschappen kunnen zijn. Wij moeten onze groene monumenten niet beperken tot de wettelijke 161 Natura 2000 gebieden. Nederland kan zelf wettelijk bepalen wat wij op dit gebied willen behouden.
Ook zou ik de rode en de groene rijksmonumenten weer willen onderbrengen bij het ministerie van OC&W. De bestaande Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed bij OC&W kan worden belast met de uitvoering van het beleid, zowel inzake de rode als de groene monumenten. Een motie vanuit de Tweede Kamer zou deze gang van zaken zeker kunnen bewerkstelligen.