Opinie | Moeten we tijdens ons werkende leven meer morele ambitie tonen?

Hoe jij je werkende tijd besteedt, is een van de belangrijkste beslissingen van je leven, betoogt Rutger Bregman in zijn nieuwe boek. Daarom zou de werkende mens meer ‘morele ambitie’ moeten hebben dan alleen werken voor geld. Met deze term verwoordt hij de gedachte die al langer wordt uitgedragen door de ‘effectief altruïsme’ (EA)-beweging: je carrière beslaat ongeveer 80.000 uur, besteed die op de moreel juiste manier. Maar wat is moreel juist? Josette Daemen, filosoof, en Céline Kamsteeg, co-directeur van een non-profit voor anticonceptie in Nigeria, gaan in discussie over de stelling: Tijdens je werkende leven moet je je talenten zo effectief mogelijk inzetten om de wereld te verbeteren.

Josette Daemen is JD, Céline Kamsteeg is CK

JD: Heel goed vind ik het, dat Rutger Bregman en effectief altruïsten mensen proberen over te halen om hun werkende leven niet in het teken te stellen van geld binnenharken voor zichzelf of voor een bedrijf met winstbejag, maar om in de eerste plaats te proberen om iets goeds bij te dragen aan de wereld. Minder enthousiast ben ik over het geloof in meetbaarheid en maximalisatie van die bijdrage, dat vaak doorklinkt in het betoog. Wordt er niet te makkelijk aangenomen dat we objectief kunnen vaststellen wat het betekent om ‘de wereld te verbeteren’, en dat we simpelweg kunnen uitrekenen wat daarvoor de meest effectieve methode zou zijn?

CK: Het is juist belangrijk om te meten welke initiatieven effectief zijn, en welke niet. Er zijn te veel projecten waarbij de intentie goed is, maar die helemaal niet tot een verandering leiden, of zelfs een negatief effect hebben. Dat lijkt me voor alle partijen erg frustrerend. Het meten (en publiceren) van je impact maakt kennisdeling mogelijk en stimuleert mensen om de lat hoger te leggen. Er zijn methodes voor dat meten, zoals DALY, waarbij de last van een ziekte wordt uitgedrukt in verloren levensjaren. Natuurlijk zijn die niet perfect, maar ze geven wel richting. Als een arts iemand wil genezen kijkt die ook naar de wetenschap, om de behandeling te kiezen die bewezen werkt of waarmee je de meeste kans maakt. Waarom zou je voor je baan, waar je doorgaans behoorlijk veel tijd en energie insteekt, de wetenschap volledig links laten liggen?

JD: De wetenschap kan ons helpen om empirische vragen te beantwoorden, vragen als ‘hoeveel levensjaren voegt medicijn x of y gemiddeld toe aan een mensenleven’. Maar normatieve vragen beantwoorden, vragen als ‘hoe moeten we de samenleving inrichten met z’n allen’ of ‘wat voor baan moet ik kiezen’, vergt niet alleen kennis van feiten, maar ook van waarden. En er zijn meer belangrijke waarden dan gezondheid (gemeten in DALY’s) alleen. Denk aan rechtvaardigheid, democratie, gemeenschap, schoonheid. Zulke minder meetbare waarden zullen het onderspit delven als we bij het maken van beslissingen over de wereld en ons leven te veel focussen op het meten van impact.

CK: Ik denk dat morele ambitie juist heel goed samengaat met democratie, gemeenschap, schoonheid en rechtvaardigheid. Een betere wereld, daar zijn de waarden die jij schetst voor mij een onmisbaar onderdeel van. Maar ook voor waarden als democratie kan men zich meer of minder effectief inzetten. Uit andere domeinen weten we dat sommige interventies wel honderd keer effectiever zijn dan de gemiddelde interventie. Helaas weten we nog relatief weinig over hoe we onze democratie het best kunnen beschermen. Ik zou juist pleiten voor meer onderzoek hiernaar, zodat we daadwerkelijk goede interventies kunnen inzetten. Gelukkig zijn er individuen en organisaties die hier al op focussen, zoals Power for Democracies in Duitsland.

JD: Blij dat we het over het belang van die diverse waarden in ieder geval eens zijn. Als het gaat om manieren om die waarden te realiseren – manieren om vorm te geven aan morele ambitie – valt me echter iets anders op bij de effectief altruïsten: de carrièrepaden die de beweging aanprijst vanwege hun positieve impact draaien vaak om het oprichten van liefdadigheidsinstellingen, impactonderzoek, communicatie en beleid. Waarom worden mensen niet in de eerste plaats aangespoord om in de zorg te gaan werken, of als leraar, of als maatschappelijk werker? Zijn dat niet bij uitstek banen met impact?

CK: Wat je persoonlijke visie daarop is, hangt samen met hoe groot je ‘morele cirkel’ is. Oftewel: wiens lijden je je allemaal aantrekt. Natuurlijk zijn banen in het onderwijs en de zorg essentiële beroepen. Maar: in Nederland behoor je met een modaal inkomen tot de rijkste 3 procent ter wereld. Er sterven in Afrika bezuiden de Sahara en India nog steeds miljoenen kinderen aan diarree en ondervoeding, en honderdduizenden vrouwen per jaar overlijden omdat zij geen goede zorg krijgen tijdens hun zwangerschap en bevalling. Die problemen zijn oplosbaar en met slechts een fractie van het geld dat omgaat in de zorg in Europa. Ik vind dat tragisch. Het is echter een stuk makkelijker om weg te kijken, omdat het niet recht voor je neus gebeurt. Maar elk van die miljoenen mensen in de statistieken is óók iemand met verlangens en dromen, die gewoon goed voor zijn gezin wil zorgen.

JD: Daar heb je natuurlijk gelijk in. Ik vind ook dat we moreel verplicht zijn om mensen in nood te helpen, waar ze ook wonen. Al denk ik dat we daarnaast bijzondere verplichtingen hebben naar onze eigen samenleving, zeker als we van die samenleving alle voordelen genieten in de vorm van zorg, onderwijs en een sociaal vangnet. Ik vermoed dat de meeste mensen die het zich kunnen veroorloven om een liefdadigheids- of onderzoeksinstelling op te richten behoorlijk wat van die voordelen hebben gehad. Enerzijds vind ik het goed dat juist die geprivilegieerde groep wordt opgeroepen om zich in te zetten voor een betere wereld. Anderzijds wordt er met die oproep – zeker als die wordt verpakt in veel ronkende taal en glitters zoals bij Bregmans ‘School for Moral Ambition’ – ook het beeld gecreëerd van die groep als redders van de wereld, van wier talenten we voor ons aller heil afhankelijk zijn. Iets meer morele bescheidenheid zou niet verkeerd zijn, denk ik.

CK: Ik vind het belangrijk om te stemmen, belasting te betalen en om te zien naar de mensen in mijn eigen omgeving. Maar als je iemand op straat vraagt ‘wat is op dit moment de grootste onrechtvaardigheid in de wereld?’, verwacht ik niet dat ze zullen zeggen ‘het Nederlandse onderwijssysteem’. Als we grote issues zoals extreme armoede en de miljarden dieren in de bio-industrie hebben opgelost, en we hier in Nederland juist onoverkomelijke problemen krijgen in de zorg of het onderwijs, dan verandert mijn prioriteit daarin mee. Ik ben het wel met je eens dat die bescheidenheid belangrijk is. We weten nu eenmaal niet 100 procent zeker hoe we het beste ‘goed kunnen doen’, dus een open en onderzoekende houding is cruciaal – en het ook toegeven als je ernaast blijkt te zitten. Maar ik vind die onzekerheid geen excuus om dan maar niets te doen. Iedereen is groot genoeg om verschil te maken.


Lees ook
Rutger Bregman irriteert de lezer. En dat is precies zijn bedoeling

Rutger Bregman (links) in februari tijdens een avond over morele ambitie.


Lees ook
Rutger Bregman bedenkt die sterke ideeën niet zelf

Rutger Bregman bedenkt die sterke ideeën niet zelf


Klik op het vinkje naast ‘Ik ben geen robot’