In de wijk waar de Turkse president Recep Tayyip Erdogan opgroeide, staat zijn grootste rivaal op het podium. Ekrem Imamoglu, de burgemeester van Istanbul van oppositiepartij CHP, is naar de conservatieve volksbuurt Kasimpasa gekomen met een harde boodschap: jullie held, de zoon van Kasimpasa, heeft jullie in de steek gelaten.
„Wie ver van het volk staat, kan het volk niet dienen!”, zegt Imamoglu door de microfoon tegen een volgepakt plein. Om zijn nek hangt de sjaal van de lokale voetbalclub. „Kijk dan hoe erg deze regering van het volk vervreemd is. Ze hebben de economie verwoest, maar hun media doen alsof er niets aan de hand is. Ze zijn niet de stem van het volk, maar de machine om het volk te bedriegen.”
De honderden mensen op het plein joelen en applaudisseren. „Dien het volk, niet het kapitaal”, staat op één van de borden die ze in de lucht houden. Kasimpasa mag dan wel conservatief zijn en bekend staan als bolwerk van Erdogans AKP, juist dit soort arbeiderswijken hebben zwaar te lijden onder torenhoge inflatie (in februari stond die op 67 procent) en de kelderende koopkracht. Imamoglu’s boodschap in de aanloop naar de lokale verkiezingen van 31 maart lijkt hier dan ook goed aan te slaan.
„Kasimpasa was echt een AKP-wijk, maar dat is aan het veranderen”, zegt Murat Kaldiran, een stevige man met kalend hoofd die is komen luisteren naar Imamoglu. Hij zegt altijd op Erdogan en zijn AKP te hebben gestemd, ook bij de presidents- en parlementsverkiezingen van vorig jaar, maar dit keer van plan te zijn van kamp te wisselen. „Net als de helft van mijn familie”, zegt hij met een ondeugende glimlach. „We hebben de AKP al die tijd vertrouwd, maar nu is het klaar. We kunnen niet eens meer eten betalen.”
Aankomende zondag kiest Turkije tienduizenden burgemeesters, gemeenteraadsleden en wijk- en dorpshoofden (muhtars). Deze lokale verkiezingen hebben grote gevolgen voor de nationale politiek, want in Turkije hangt het succes van politieke partijen in grote mate af van hun controle van lokale netwerken. De hoofdprijs is daarbij zonder meer het burgemeesterschap van Istanbul, een stad met meer dan zestien miljoen inwoners en een jaarlijks budget van omgerekend bijna 15 miljard euro. Zoals president Erdogan, zelf burgemeester van Istanbul tussen 1994 en 1997, eens zei: ‘Wie Istanbul wint, wint Turkije’.
Lees ook
deze reportage over de rol van dorpshoofden in Turkije
Na het verlies tegen Erdogan vorig voorjaar staat er voor de Turkse oppositie veel op het spel, zegt Berk Esen, politicoloog aan de Sabanci Universiteit in Istanbul. „Als de CHP nu ook nog eens het burgemeesterschap van Istanbul en Ankara verliest, raken ze belangrijke inkomsten en duizenden werknemers kwijt. Winnen ze, dan behouden ze tenminste een platform vanwaar ze kunnen proberen de strijd tegen Erdogan nieuw leven in te blazen.”
Betere springplank
Imamoglu (52) wil dat laatste proces gaan leiden. Al in 2019, toen hij met een grote marge Istanbul op de AKP veroverde, zagen velen een presidentskandidaat in hem. Dat hij dit vorig jaar niet werd, kwam vooral doordat CHP-leider Kiliçdaroglu zijn eigen kandidatuur doordrukte. Toen Kiliçdaroglu vervolgens verloor, wierp Imamoglu zich direct op als hervormer van de Turkse oppositie en schoof hij een bondgenoot naar voren om Kiliçdaroglu te vervangen als partijleider. Zelf stelde Imamoglu zich liever opnieuw verkiesbaar als burgemeester: hij weet dat het gemeentehuis van Istanbul een betere springplank naar het presidentschap is dan het partijkantoor van de CHP.
„Imamoglu’s presidentiële ambities zijn duidelijk”, zegt Esen, die net als veel analisten stelt dat Imamoglu in tegenstelling tot Kiliçdaroglu wél het juiste profiel heeft om Erdogan te kunnen verslaan. „Hij is niet alleen relatief jong en charismatisch, maar komt ook net als Erdogan uit het conservatieve Zwarte Zeegebied. Daardoor beschikt hij over de culturele codes om conservatieve AKP-stemmers aan te trekken – een zeldzame kwaliteit binnen de overwegend seculiere oppositie.”
Erdogan ziet het gevaar. Toch schoof hij niet een sterke kandidaat, maar juist een relatief onbekende technocraat, voormalig minister Murat Kurum (47), naar voren om het tegen Imamoglu op te nemen. „Het toont Erdogans beperking als autoritair leider”, zegt Esen. „Omdat hij geen interne concurrenten duldt, kiest hij vaker voor loyale dan voor getalenteerde kandidaten.”
De slag om Istanbul heeft dan ook nu al veel weg van een strijd tussen Imamoglu en Erdogan zelf. Hoewel de president recent opmerkte dat dit wettelijk zijn laatste verkiezingen zijn – een uitlating die ook tactisch bedoeld kan zijn om een discussie over een mogelijke grondwetswijziging op gang te brengen – maakt het verloop van deze campagne eens te meer duidelijk dat het AKP-schip zonder Erdogan behoorlijk stuurloos zou zijn.
Dat Kurum niet de meest begenadigde spreker is, blijkt wel bij een massale AKP-rally in Istanbul afgelopen zondag. Pas wanneer Erdogan het podium oploopt, komt het publiek echt tot leven. „Om heel eerlijk te zijn weten we niet zoveel over Kurum”, zegt Ismail, één van de vele duizenden toeschouwers. „Maar we weten dat onze president nooit de verkeerde man kiest, dus steunen we Kurum.”
Verdeelde oppositie
Peilingen wijzen evenwel op een nek-aan-nekrace tussen Imamoglu en Kurum. Hoewel Imamoglu duidelijk charismatischer is, krijgt hij veel minder media-aandacht en worstelt hij met de desillusie en verdeeldheid onder oppositiestemmers sinds het verlies van vorig jaar. Waar Imamoglu in 2019 mede won dankzij de steun van andere partijen, hebben dit keer zowel de Koerdische DEM-partij als de Turks-nationalistische IYI-partij eigen kandidaten naar voren geschoven. Hoe moeilijk het is beide kampen te vriend te houden, bleek wel toen Imamoglu eerder deze week een Koerdisch campagnelied uitbracht en zo direct de kritiek van Turkse nationalisten over zich afriep.
Bovendien zullen sommige kiezers geneigd zijn op Kurum te stemmen om er zo tenminste zeker van te zijn dat de gemeente weer gesteund zal worden door de centrale overheid. Dat Ankara steun aan oppositie-gemeentes afknijpt, gaf Erdogan afgelopen februari zelf toe tijdens een toespraak in het aardbevingsgebied, waar hij duidelijk maakte dat kiezers maar beter op de AKP kunnen stemmen als ze niet verstoken willen blijven van hulp.
Ook de gemeente Istanbul is onder Imamoglu systematisch gesaboteerd door de regering in Ankara, stelt Melda Onur, die een boek over zijn burgemeesterschap schreef. Onur was tussen 2011 en 2015 CHP-parlementariër, maar ze uitte vaak interne kritiek en haar boek is in de Turkse pers geprezen om haar onpartijdigheid.
De meeste sabotage draait om geld, vertelt Onur. Waar overheidsbanken AKP-gemeentes geregeld leningen verstrekken, kan Imamoglu daar volgens haar naar fluiten. Bovendien legt Ankara beslag op grond en bezittingen van de gemeente. „Zo is de Galatatoren (een toeristische trekpleister, red.) kort na Imamoglu’s verkiezing overgenomen door het ministerie van cultuur en toerisme. Dat kan gewoon per presidentieel decreet, want de rechtsstaat functioneert allang niet meer.”
Gratis openbaar vervoer
Ook op andere wijzen probeert de overheid Imamoglu te dwarsbomen, vertelt Onur. Ministeries weigeren volgens haar handtekeningen onder gemeenteprojecten te zetten, de politie werkt slecht mee aan gemeente-projecten om geweld tegen vrouwen en kinderen tegen te gaan en officieren van justitie begonnen tal van rechtszaken tegen gemeentepersoneel en Imamoglu zelf. „Allemaal om Imamoglu te intimideren en zijn kostbare tijd af te nemen.”
Desondanks wist Imamoglu mede dankzij de omzet van gemeentebedrijven en buitenlandse leningen tal van sociale voorzieningen op touw te zetten. Zo wijst Onur op gratis openbaar vervoer voor moeders, honderd nieuwe crèches, studiebeurzen aan bijna tweehonderdduizend studenten, goedkope gemeentekantines en gratis melk voor kinderen in arme gezinnen. „Als Imamoglu zondag wint, komt het hierdoor”, zegt ze. „Dit zijn precies het soort projecten waarmee hij stemmers buiten zijn eigen achterban aan zich weet te binden.”
De avond valt over Kasimpasa. Imamoglu is vertrokken, maar zijn team blijft achter om gratis iftar-maaltijden uit te delen voor moslims die hun vasten breken. „Iedere avond delen we op achtendertig locaties tussen de duizend en vijftienhonderd maaltijden uit”, zegt gemeentemedewerker Ridvan Kaya. „Ook aan AKP-stemmers. We kijken niet naar partij-kleur.”
„Dit is precies waarom we Imamoglu steunen”, zegt Hayriye, een vrouw met een hoofddoek die in de rij staat voor een maaltijd en vertelt dat ze voorheen op de AKP stemde. „Vroeger hielp de centrale overheid de armen, nu doet de gemeente dat.” Een vrouw achter haar begint te briesen. „Leugens! We stemmen heus wel op de AKP”, zegt ze. Gevraagd waarom, zegt ze dat de CHP samenwerkt met „terroristen” en dat er hoe dan ook „geen alternatief” is, waarna ze haar maaltijd aanneemt en boos wegloopt.
„Daarom praat ik dus allang niet meer met AKP-ers”, zegt een andere vrouw met hoofddoek. „Zodra je zegt dat je voor de oppositie bent, zetten ze je weg als terrorist of een slechte moslim. Maar wie is hier nu de slechte moslim? De Profeet zei zelf: wie zijn maag vult terwijl zijn naaste honger lijdt, is geen echte gelovige.”