De Eerste Kamer heeft dinsdag tegen een wetsvoorstel gestemd dat arbeidsdiscriminatie moet voorkomen. De wet werd in maart vorig jaar aangenomen in de Tweede Kamer, maar stuitte in de Eerste Kamer op verzet. Dinsdagavond werd een vierde termijn gehouden voor het wetsvoorstel. Dat is uitzonderlijk: meestal zijn twee termijnen voldoende om een wetsvoorstel te behandelen. Uiteindelijk stemde een meerderheid tegen het voorstel.
Het doel van de Wet toezicht gelijke kansen bij werving en selectie was om bedrijven te verplichten een aantoonbare werkwijze te hebben om discriminatie tegen te gaan bij de werving en selectie van nieuwe medewerkers. Ze zouden hier ook over moeten rapporteren. De wet gaf de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid ook het mandaat om toezicht te houden op de aanwezigheid én toepassing van een dergelijke werkwijze.
Afgezwakt voorstel
Tot het laatste moment was het spannend of de wet aangenomen zou worden. De VVD en ChristenUnie stemden in de Tweede Kamer nog voor de wet, maar waren in de Eerste Kamer uiterst kritisch. Ze zeiden te betwijfelen of de wet effect zal hebben, terwijl er wel veel extra regels voor (kleine) bedrijven bij komen kijken. De partijen deden daarom het voorstel om in de praktijk te toetsen of de wet wel werkt. Volgens minister Karien van Gennip (Sociale Zaken, CDA) is de effectiviteit van de wet al bewezen.
Wel zwakte Van Gennip de wet in aanloop van de stemming opnieuw af. Aanvankelijk moesten de regels gaan gelden voor bedrijven met meer dan 25 werknemers, maar de minister verhoogde die grens naar 50 medewerkers om aan de bezwaren van een aantal Eerste Kamerleden tegemoet te komen. Die vrezen dat de regels voor kleine ondernemers niet werkbaar zijn.
Eerder beloofde Van Gennip al dat de eerste twee jaar na invoering van de wet niet op de strengere regels wordt gehandhaafd. Op die manier moeten bedrijven kunnen wennen aan de nieuwe manier van werken. Dat was voor de VVD toch niet genoeg om overstag te gaan. De partij stemde tegen, waardoor er een meerderheid was voor het wegstemmen van de wet. Ook SGP, PVV, FVD, JA21, BBB en 50PLUS waren tegen. De ChristenUnie stemde dinsdag uiteindelijk wel voor het wetsvoorstel.
Twijfel over de effectiviteit
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) adviseerde in 2019 om het wetsvoorstel in te trekken. De wet confronteert ondernemers met extra administratieve lasten, stelde de ATR, zonder dat de effectiviteit van de wet wetenschappelijk bewezen is. Ook de werkgeversverenigingen VNO-NCW, MKB-Nederland en AWVN waren kritisch op het wetsvoorstel.
Die wetenschappelijke onderbouwing is er wel, blijkt uit een grootschalige studie van de Radboud Universiteit en Universiteit Utrecht bij de gemeente Den Haag, die vorige week gepresenteerd werd. De onderzoekers keken tussen 2015 en 2018 naar 7.000 sollicitanten en concludeerden dat „het weglaten van persoonsgegevens op het cv tot een aanzienlijk grotere kans op een aanbod door een werkgever voor kandidaten met een migratieachtergrond leidt”.
Toch blijkt ook uit hetzelfde onderzoek dat slechts 7 procent van de managers gelooft dat een migratieachtergrond de kans van een sollicitant beïnvloedt. Zij zijn daardoor vaak nog niet zo overtuigd van het belang van een objectievere sollicitatieprocedure.
Minister van Gennip schrijft dinsdag teleurgesteld te zijn dat de wet niet is aangenomen. „Buitengewoon pijnlijk dat een antidiscriminatiewet weggestemd wordt. Dit is écht een gemiste kans.” Ze roept bedrijven daarom op ook zonder de wet hun verantwoordelijkheid te nemen en discriminatie aan te pakken. Ook belooft ze zich als minister te blijven inzetten voor „een inclusieve arbeidsmarkt”.
Lees ook
De inclusieve werkvloer blijft een verre droom