Laurent de Brunhoff, tekenaar van de avonturen van het olifantje Babar, is vrijdag op 98-jarige leeftijd overleden in zijn huis in Key West, Florida. Dat heeft zijn vrouw en co-auteur, Phyllis Rose aan The New York Times laten weten. Vanaf 1946, negen jaar na de dood van zijn vader die Babar in 1931 creëerde, tekende De Brunhoff 46 albums over de olifantenkoning en zijn familie en vriendjes. Van Babar zijn miljoenen albums verkocht, ook in Nederlandse vertaling, er zijn tv-series van zijn avonturen gemaakt en in 1989, een speelfilm. Poppen van Babar zijn over de hele wereld te koop.
De Brunhoff was een jongetje van vijf toen zijn moeder Cécile hem en zijn broers in Parijs een verhaaltje voor het slapengaan vertelde. „In het oerwoud is een olifantje geboren”, zo begon het. Toen de kinderen dol op de verhalen over Babar bleken te zijn, besloot hun vader, de schilder Jean de Brunhoff, de verhalen uit te werken en van illustraties te voorzien. Zo werd Babar een weesolifantje dat in Parijs van een rijke dame goede manieren leerde en een groen pak en slobkousen aangemeten kreeg. Later keerde hij terug naar het oerwoud waar hij koning werd van Olifantenland en met zijn nichtje Celeste trouwde.
Vijf Babar-boeken maakte Jean tot aan zijn dood in 1937, waarbij zijn zoon al af en toe meewerkte door de tekeningen in te kleuren. Na de Tweede Wereldoorlog besloot zijn oudste zoon het werk van de vader voort te zetten. „Ik wilde gewoon dat Babar zou voortleven”, was de verklaring van Laurent de Brunhoff zelf. Hij tekende zelf 46 albums met avonturen in het oerwoud en in hoofdstad Celesteville, maar ook in een luchtballon, in de stad New York en in de ruimte. Hij typeerde de wereld van Babar als een „utopie en een zachtmoedige satire op ons leven” tegelijk.
Een kritische blik op Babar, onder meer van de Chileense schrijver en wetenschapper Ariel Dorfman (bekend van het anti-imperialistische essay How to Read Donald Duck, 1971), legde de Eurocentrische ideeën achter de avonturen bloot. Een wild dier dat in Frankrijk wordt gedomesticeerd en terug in Afrika meteen koning wordt omdat hij zo’n mooi pak draagt – het was „de vervulling van de koloniale droom”, aldus Dorfman. Ook De Brunhoff zelf keek later met gemengde gevoelens op sommige van zijn oude verhalen en tekeningen terug. Hij vroeg aan zijn uitgever om zijn tweede album, Babar’s picknick uit 1949, uit roulatie te nemen. Hierin dragen de kleine olifantjes indianentooien en krijgen ze ruzie met een inheemse stam van wel heel stereotypisch getekende zwarte krijgers.
In de jaren tachtig emigreerde De Brunhoff vanuit Frankrijk naar de Verenigde Staten, waar hij zijn vrouw Phyllis Rose leerde kennen. Veel albums van Babar zijn nog altijd leverbaar. In 2017 maakte De Brunhoff zijn laatste boek, Babar’s Guide to Paris. „Ik heb mijn hele leven deze olifanten getekend”, zei Brunhoff eens in een interview. „Babar, c’est moi.”