Binkiliç is een Turks dorp uit duizenden. Het ligt op nog geen twee uur rijden van Istanbul en wordt omringd door akkers en naaldwouden. De vierduizend inwoners wonen in pastelkleurige huizen en werken veelal in de landbouw. In het centrum staat een theehuis waar oude mannen de hele dag backgammon spelen. Daarnaast een buurtwinkel, een moskee en een standbeeld van de stichter van de Turkse republiek, Mustafa Kemal Atatürk.
Zoals al die duizenden dorpen heeft ook Binkiliç een muhtar, een democratisch verkozen hoofd van een dorp, of stadswijk. In Binkiliç is dat bij hoge uitzondering een vrouw (bijna 99 procent van de muhtars is man). Ze is 54 jaar, verbouwt aardbeien en tomaten, runt een vrouwenvereniging en geeft vrijwillig les in de dorpsschool. Wanneer ze met haar rode pofbroek en felblauwe hoofddoek door het dorp marcheert, springen mensen op om haar te begroeten.
„Ik ken iedereen hier bij naam”, zegt Nazan Kurtan, terwijl ze een rondleiding door het dorp geeft. Ze klopt aan bij het houten huis van een 86-jarige man zonder tanden om een praatje te maken en te kijken hoe het met hem gaat. Na een selfie met hem wandelt ze naar het theehuis, waar ze opnieuw iedereen begroet en niet nalaat te vertellen dat ze wordt geïnterviewd door een buitenlandse journalist.
Dat ze zo goed met iedereen overweg kan, vertelt Kurtan, komt niet alleen door haar „hoge energieniveau”, maar ook doordat in dit dorp bijna iedereen familie van elkaar is. „Ik kan overal aankloppen en naar binnen lopen”, zegt ze. „Daardoor weet ik precies waar mensen mee bezig zijn, wat ze eten, zelfs hoe laat ze naar bed gaan!”
Al die lokale kennis zet ze in om zowel het dorp als de staat te dienen, vertelt Kurtan plechtig als ze eenmaal is neergestreken in haar kleine kantoor tegenover het theehuis. Aan de muur hangt een Turkse vlag, een portret van Atatürk en een ingelijste kopie van haar verkiezingsmandaat. „De muhtar is de brug tussen de staat en het volk. Het is onze taak om de aanwezigheid van de staat overal voelbaar te maken.”
Dat doet Kurtan bijvoorbeeld door Ankara net zo lang op te bellen tot er een nieuwe weg wordt aangelegd of uitgevallen lantaarnpaal wordt gerepareerd. Door aanwezig te zijn bij geboortes, huwelijken, besnijdenissen en begrafenissen, „want in een conservatief dorp als dit vinden de mensen het een hele eer als de muhtar daarbij is”. Of door 112 te bellen namens dorpsbewoners die het keuzemenu van 112 lastig vinden en daarom in een noodgeval eerst hun muhtar bellen. „Iedereen klopt altijd als eerst bij mij aan”, zegt Kurtan. „Mijn telefoon staat altijd aan.”
In totaal telt Turkije ruim 50.000 van dit soort muhtars. Net zoals burgemeesters worden ze iedere vijf jaar verkozen bij de lokale verkiezingen. Dit jaar gaat in de aanloop naar die stembusgang op 31 maart de meeste media-aandacht uit naar de strijd om het burgemeesterschap in Istanbul, waar de oppositie nu nog aan de macht is en vecht om haar politieke voortbestaan. Maar ondertussen woedt in de Turkse straten ook al weken een felle strijd tussen tienduizenden muhtar-kandidaten. Zowel in Binkiliç als Istanbul hangen de straten vol met hun eigenhandig ontworpen posters.
Status en contacten
„De muhtar-verkiezingen zijn extreem competitief”, zegt Élise Massicard, een politiek socioloog verbonden aan Sciences Po in Parijs die een boek over de muhtars schreef. Dat komt volgens haar niet zozeer doordat kandidaten uit zijn op het bescheiden muhtar-salaris (het minimumloon van omgerekend nog geen 500 euro), maar doordat de functie veel status en contacten oplevert. „Muhtars zijn de spil in lokale netwerken”, zegt Massicard aan de telefoon. „Hoeveel dat in Turkije waard is, blijkt wel uit het feit dat veruit de meeste dodelijke geweldsincidenten bij de stembusgang gerelateerd zijn aan de muhtar-verkiezingen.”
Door hun lokale invloed zijn Muhtars ook van groot belang voor de nationale politiek, benadrukt Massicard. „Muhtars zijn in feite opinieleiders die bij iedereen thuis een kop thee kunnen komen drinken”, zegt ze. „Iemand als president Erdogan, die zelf uit de lokale politiek komt, begrijpt als geen ander het electoraal potentieel dat daarvan uitgaat en probeert de muhtars al jaren te instrumentaliseren. Veel meer dan op ideologie, zoals vaak gedacht wordt, is Erdogans macht gestoeld op een effectieve controle van lokale netwerken.”
Ruim anderhalve eeuw voor Erdogan zag ook sultan Mahmud II het potentieel van de muhtars. Na wat lokale experimenten voerde hij het bestuurssysteem in 1833 door in het Ottomaanse Rijk. Ook toen al werden muhtars niet benoemd maar verkozen, vertelt Massicard – ‘muhtar’ betekent letterlijk ‘verkozene’. Daardoor genoten ze meer legitimiteit en waren ze dus effectiever. Toch vond Atatürk, die in 1923 de Turkse republiek stichtte, dat muhtars niet pasten binnen zijn ‘moderne’ staatsbestel. In 1933 schafte hij het ambt af. „Maar het fascinerende is dat lokale overheidsinstituties daarna ineens minder goed begon te functioneren”, zegt Massicard. „Daarom besloot de regering in 1944 om de muhtars weer te laten terugkeren.”
Ondanks die comeback genoten de muhtars in de decennia daarna weinig aanzien, want de bestuurlijke elite van Atatürks republiek bleef hen veelal zien als on-onderwezen boerenpummels. Dat dédain bleek bijvoorbeeld uit de krantenkoppen toen Erdogan in 1998 moest aftreden als burgemeester van Istanbul en een politieke ban kreeg opgelegd vanwege religieuze opruiing. „Hij kan zelfs geen muhtar meer worden!”, kopten de kranten.
Presidentieel paleis
Erdogan, meester van de rancunepolitiek, is dat niet vergeten – en herinnert de muhtars er graag aan. „Deze krantenkop was niet alleen een aanval op mij, maar op alle muhtar-broeders in Turkije”, zei hij in 2015 tijdens één van zijn zogeheten ‘muhtar-conferenties’, gigantische bijeenkomsten waarbij Erdogan duizenden muhtars naar het presidentieel paleis haalt om hen in het zonnetje te zetten. Afgelopen december, bij alweer de 53ste editie van de conferenties, verwees hij nog altijd naar diezelfde krantenkop.
Ook Kurtan werd twee maanden geleden ontboden op het paleis. „Ze hebben een chauffeur gestuurd die me helemaal naar Ankara heeft gereden”, zegt ze glunderend. Op YouTube is te zien hoe ze bij Erdogans toespraak vooraan zat, met het motief van de Turkse vlag op haar hoofddoek. „Ik was uitgekozen om met een groep van vijftien muhtars tijdens het diner bij de president aan tafel te zitten. Het eten was heerlijk, zelfs de obers en bewakers waren jaloers op me.”
Wat Kurtan het meest is bijgebleven, is de blik van haar president. „Hij keek me recht in de ogen aan en luisterde echt”, zegt ze. „Toen ik de problemen in mijn dorp uitlegde, zorgde hij dat het werd genoteerd. De volgende dag werd ik gebeld door het ministerie van Landbouw en Bosbouw, die zeiden dat ze me zouden helpen. Daar was mijn dorp heel blij mee.”
Dit soort interacties tussen muhtars en de centrale macht heeft zowel voor- als nadelen, zegt Massicard. Ze kunnen eraan bijdragen dat overheidsdiensten daadwerkelijk beter worden afgestemd op lokale behoeften en zo helpen de fameuze kloof tussen burger en overheid te dichten – iets waar in Westerse democratieën vaak genoeg over geklaagd wordt.
Anderzijds ligt het risico op cliëntelisme altijd op de loer. Dat geldt zeker in Turkije, dat lager scoort op wereldwijde corruptie-indexen dan welk Europees land dan ook. De muhtar kan zijn of haar regeringsbanden gebruiken voor zelfverrijking, bijvoorbeeld door een bevriend bouwbedrijf naar voren te schuiven voor een overheidsproject. Andersom kan het ook zo zijn dat de regering vraagt om politieke steun in ruil voor gunsten aan de muhtar.
Politieke rente
Zo gaat het in Turkije al decennia, vertelt Ramazan Özünal, die tussen 1984 en 2006 muhtar was en daarna de Muhtar Federatie Turkije oprichtte om de belangen van muhtars te behartigen. Via een videoverbinding laat de man met sneeuwwit haar foto’s van hemzelf met tal van Turkse premiers en presidenten zien. „Hier sta ik naast Süleyman Demirel”, die zeven keer premier was tussen 1965 en 1993. „Met hem hadden we ook uitstekende banden.”
Toch heeft geen enkel politiek leider zo veel voor de muhtars betekend als Erdogan, zegt Özünal. Onder zijn bewind kregen muhtars een fatsoenlijk salaris, een verzekering en het recht om wapens te dragen. „Hij weet welke macht wij hebben, daarom geeft hij om ons”, zegt Özünal. „En omdat hij in ons investeert, krijgt hij dat terug als politieke rente.”
Hoewel Özünal benadrukt dat muhtars politiek neutraal zijn, laat hij er weinig twijfel over bestaan waar die ‘rente’ uit bestaat. „Omdat mensen de muhtar vertrouwen, komen ze bij een verkiezing naar hem toe. Dan vragen ze: wat denk jij, voor wie zal ik stemmen? Via die weg kunnen alle muhtars bij elkaar een paar miljoen stemmers beïnvloeden.”
In Binkiliç heeft Nazan Kurtan de ramen van haar kantoor volgeplakt met kleurrijke posters met foto’s van zichzelf in verschillende outfits. „Opnieuw kandidaat voor dienstverlening”, staat erbij, met daaronder haar mobiele nummer. „We kunnen haar altijd bellen”, zegt een man die buiten voor het kantoor in de zon een kop thee drinkt. „En dat zeg ik echt niet omdat ze nu naast me staat!” Kurtan lacht, wandelt naar de nootjeskraam even verderop, koopt twee zakken nootjes en begint die aan iedereen op straat uit te delen. Even later wordt ze gebeld door een jonge vrouw die een boete heeft gekregen van de gemeente. „Daar ben ik voor gaan liggen”, zegt Kurtan. „Die arme meid moet toch haar studie kunnen betalen?”
Zó voer je campagne, zegt Kurtan. Door mensen te helpen, niet door het over partijpolitiek te hebben. „De reden dat mensen van mij houden is dat ik een muhtar ben en geen politicus”, zegt ze. „Voor mij maakt het niet uit of iemand op de AKP [van Erdogan] of de CHP [de seculiere oppositiepartij gesticht door Atatürk] stemt.”
Wel legt ze mensen uit „hoe de staat functioneert”, vertelt Kurtan, die vaak de term ‘staat’ gebruikt wanneer ze het in feite over de AKP-regering heeft. Als mensen klagen over de hoge inflatie, is Kurtan er om te vertellen dat die inflatie „een samenzwering tegen de staat” door het grootkapitaal is en dat de staat ook maar zijn best doet. „Dan worden ze meteen gematigder.”
En soms, laat Kurtan doorschemeren, geeft ze ook wel stemadvies, maar dan wel subtiel. „Dan zeg ik bijvoorbeeld: kijk mijn zuster, hebben we dankzij de AKP soms niet de beste diensten in de geschiedenis ontvangen? Als je het zo formuleert, worden de mensen niet boos.” Gevraagd of ze zo heeft kunnen voorkomen dat mensen op de oppositie gaan stemmen, knikt ze tevreden.
Dat is maar goed ook, vindt Kurtan, want met de CHP aan de macht zou het hier helemaal mis gaan. „Ze snappen niets van lokaal bestuur en kijken neer op mensen zoals wij”, zegt ze. „Kijk maar hoe ze Erdogan vroeger behandelden. Ze zeiden dat hij ‘niet eens’ muhtar kon worden!”