Vladimir Poetin is het gelukt: 87,28 procent van de stemmen. Op enkele gestaalde kaders na gelooft niemand dat hij zondag inderdaad door ruim 76 miljoen van de meer dan 87 miljoen kiesgerechtigde burgers is gekozen. Gebruikmakend van de methode-Sjpilkin, vernoemd naar een mathematicus van de Staatsuniversiteit in Moskou die door steekproefsgewijze vergelijkingen van opkomst- én stempercentages onverklaarbare uitschieters in verkiezingsuitslagen kan aantonen, berekende de oppositionele krant Novaja Gazeta Europa dat ruim 31 miljoen Poetinstemmen een statistische ‘anomalie’ zouden zijn. Het sociologennetwerk Extreme Scan concludeerde op basis van eigen exitpolls dat Poetin slechts 55 procent kan hebben gehaald, een meerderheid die vooral te danken zou zijn aan het feit dat veel werknemers, gedwongen door de baas, al op vrijdag en zaterdag op hun arbeidsplaats hadden gestemd.
Doen deze ontmaskeringen er veel toe? Nee. Juist omdat de verkiezingen nep waren, zijn ze belangrijk. Die 87,28 procent mag fictief zijn, het Kremlin kan dit „kolossale vertrouwensvotum” (dixit tv-propagandist Vladimir Solovjov) wel degelijk omzetten in feitelijke politiek.
En dat zal zeker gebeuren. Talkshowhost Olga Skabejeva, die op de staatstelevisie regelmatig haar fantasieën over een kernoorlog met het Westen de vrije loop laat, wond er zondag al meteen geen doekjes om. „De uitslag geeft Poetin carte blanche om tot het einde te gaan.”
Skabejeva had nu eens geen ongelijk. Het Kremlin heeft met de uitslag inderdaad een wapen om de komende tijd de laatste nuances in het toch al hardvochtig autoritaire regime weg te snijden. Poetin kan Rusland gijzelen in zijn buitenlandse én binnenlandse politiek.
Zoals Stalin zijn moordbevelen vaak liet meeondertekenen door zijn naaste kameraden – denk aan de liquidatie van de Poolse militaire top en intelligentia in Katyn (1940) – zo maakt Poetin zijn entourage op kritieke momenten ook medeplichtig. De sessie van de Russische Nationale Veiligheidsraad twee dagen voor de invasie van 24 februari 2022, waar alle lagere goden zich een voor een voor het oog van de camera moesten uitspreken vóór de oorlog, was daarvan een voorbeeld.
Sinds zondag kan het Kremlin beweren dat negen van de tien Russen medeverantwoordelijk zijn voor de oorlog met het ‘collectieve Westen’. De culturicide in Oekraïne is een vernietigingsoorlog van de hele natie geworden. Iedereen die nog een kanttekening durft te plaatsen, is a priori een verrader van de volkswil. Ook als Poetin het niet houdt bij zijn dreigementen maar daadwerkelijk kernwapens wil inzetten – waarvoor in het Russische systeem, naast de president, ook de minister van Defensie en de chef-strijdkrachten een witte knop in het atoomkoffertje Tsjeget (een berg in de noordelijke Kaukasus) moeten indrukken – besluit hij dat namens 87,28 procent.
Ook in Rusland zelf heeft Poetin sinds zondag alle touwtjes in handen. De politieke oppositie is vermoord (Navalny), gevangengezet (Kara Moerza, Jasjin) of verjaagd (Goedkov en andere ballingen). Straks kan ook de bestuurlijke en economische elite worden gezuiverd. Het maatschappelijke middenveld in eigen land had hij reeds vertrapt. Wat er toch nog bloeit, kan hij nu ook simpel uitroeien. Russen die desondanks willen opkomen voor het laatste greintje burgerlijke autonomie en vrijheid hebben nauwelijks alternatieven. Elke weg naar vreedzame politieke machtsvorming kan door de verkiezingsuitslag worden afgesloten.
De presidentsverkiezingen van 2024 zouden voor het Poetin-regime wel eens kunnen worden wat het communistische partijcongres van 1934 voor het stalinisme was. Dat zogeheten ‘congres der overwinnaars’ markeerde het einde van de liquidatie van de vrije boerenstand in de Sovjet-Unie en bleek het begin van een ‘grote zuivering’ drie jaar later. Negentig jaar later is een hedendaagse vorm van staatsterreur niet langer ondenkbaar.
Hubert Smeets is journalist en historicus. Hij schrijft om de week op deze plaats een column.