Opinie | Amsterdamse Orde viel persvrijheid met gestrekt been aan

De zaak over de geluidsopnames van Peter R. de Vries met Khalid Kasem heeft veel stof doen opwaaien. Het AD had deze geheime opnames en wilde erover publiceren. Advocaat Royce de Vries stapte naar de rechter en kreeg een zeer vergaand publicatieverbod. Het Hof maakte daar twee weken geleden in een vernietigend arrest korte metten mee. Het AD mocht alleen de naam van één van de betrokkenen niet publiceren en het Hof veegde verder alles van tafel.

Tot nu toe is de rol van de Amsterdamse Orde van Advocaten in deze kwestie onderbelicht gebleven. De Orde had zich in de zaak gevoegd aan de kant van De Vries omdat zij zich zorgen maakte over de veiligheidsrisico’s voor De Vries en Kasem, en over de schending van de geheimhoudingsplicht van advocaten als de gesprekken openbaar zouden worden. Dat zijn legitieme zorgen. Maar die rechtvaardigen op geen enkele wijze de karatetrap waarmee de Orde deze procedure is ingevlogen.

Verstrekkende vorderingen

Wij kennen Royce de Vries als een integere advocaat. Dat hij (volgens ons veel te) verstrekkende vorderingen instelt om zoveel mogelijk uit de publiciteit te houden is nog best te begrijpen. Maar het is niet te begrijpen dat de Orde zich daarbij aansloot. De Orde eiste met succes dat de rechter een krant zou verbieden om zelfs maar te „refereren” aan de opnames en om „het bestaan van de opnamen te noemen”. Dus het AD mocht niet eens verwijzen naar opnames waarvan algemeen bekend is dat ze bestaan. Dat dient geen enkel doel.

En de Orde vorderde dat niet alleen van het AD, maar van alle titels van uitgever DPG Media. Dus ook Nu.nl, Libelle, Donald Duck, Qmusic en de Volkskrant (om maar een paar andere DPG titels te noemen), die er helemaal niets mee te maken hadden. Daarmee miskent de Orde van Advocaten de redactionele onafhankelijkheid van de titels van DPG, waaronder een aantal van de grootste en meest gerespecteerde kranten van Nederland.

Toen de voorzieningenrechter dit toch toewees, had dat enorme consequenties voor heel DPG. Ook omdat de Orde en De Vries er in geslaagd waren om geheimhouding op te leggen. Ook voor het vonnis zelf. Overtreding daarvan is zelfs strafbaar, waardoor alle DPG titels zichzelf censuur moesten opleggen, een bizarre situatie. Dat werd versterkt doordat de Orde een dwangsom eiste (en kreeg) van 100.000 euro per overtreding, oplopend tot een miljoen. Dit was naast de ton die De Vries vorderde. Iedere titel van DPG die het vergaande verbod zou overtreden zou dus per overtreding twee ton verbeuren.

Vertrouwelijkheid van communicatie tussen advocaten en de cliënt is belangrijk, maar niet absoluut

En het gaat verder. Want de Orde had ook een eigen vordering ingesteld. Ze eiste afgifte van het bronmateriaal, de tapes zelf. De jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is glashelder: dit valt onder de bronbescherming. Maar ook de bronbescherming schoof de Orde opzij, want „de Deken is bevoegd om van ‘een ieder’ deze afgifte te verlangen”. En dat kan prima zonder de bron prijs te geven, aldus de Orde. Uiteindelijk heeft de Orde deze vordering trouwens ingetrokken.

Kort door de bocht

Volgens de Orde „vindt de persvrijheid zijn beperking daar waar de geheimhoudingsplicht begint”. Uiteraard is vertrouwelijkheid van communicatie tussen advocaten en de cliënt van groot belang in een rechtsstaat. Maar het is niet absoluut. Geen enkel grondrecht is absoluut. Dat is basaal constitutioneel recht. Als grondrechten botsen, worden ze tegen elkaar afgewogen. De stelling van de Orde is veel te kort door de bocht. Dat blijkt ook wel uit de uitspraak van het Hof, dat de persvrijheid en het recht en van het publiek om geïnformeerd te worden zwaarder vond wegen.

Het is merkwaardig dat de Amsterdamse Orde van Advocaten de fundamenten van de rechtsstaat zo met de voeten treedt. De Orde had haar zorgen ook anders over het voetlicht kunnen brengen. Bijvoorbeeld door een verklaring af te geven die De Vries dan in de procedure kon gebruiken. Het past de toezichthouder van de Amsterdamse advocatuur naar onze mening niet om de persvrijheid met gestrekt been aan te vallen, zonder valide reden. De Orde heeft de bescherming van de rechten en vrijheden van de burger notabene als speerpunt.

We hopen dat het laatste woord hier niet over gezegd is en de Orde haar handelswijze kritisch, en in het openbaar, evalueert, zodat dit soort misstappen in de toekomst wordt voorkomen.