Wellicht ongemerkt, maar iedereen die weleens een ijsje eet is klant van Unilever. Het kleine U-tje van de Britse multinational naast de ingrediëntenlijst prijkt namelijk op heel veel bekende ijsmerken: Magnum, Ola en Ben & Jerry’s. Maar ook op de oer-Hollandse Raket en de knijpijsjes van Calippo.
Maar niet voor lang meer.
Unilever heeft dinsdag bekendgemaakt dat de consumentenijsdivisie wordt verzelfstandigd. Het bestuur van Unilever schrijft in een persbericht dat het gelooft dat het beter is als Unilever zich concentreert op productcategorieën waarin ‘meer synergie’ te behalen is. Een pak wasmiddel kan bij wijze van spreken mee op dezelfde ongekoelde vrachtwagen als de gezichtscrème en Knorr-wereldgerechten. IJs daarentegen moet diepgevroren bewaard worden in speciale distributiecentra en worden vervoerd met koelvrachtwagens.
Koelen is bovendien de afgelopen jaren veel duurder geworden door de hogere energieprijzen. IJsverkoop is daarnaast meer van seizoenen afhankelijk dan de andere producten, en de ijsproductie vergt meer kapitaal, schrijft het bedrijf.
Koude lekkernijen
Unilever heeft hierdoor sinds een aantal jaren moeite om voldoende geld te verdienen op de koude lekkernijen. In ieder geval niet voldoende om aandeelhouders tevreden te stemmen. De ijsdivisie behaalde vorig jaar een operationelewinstmarge (het percentage van de opbrengst dat overblijft na aftrek van alle maakkosten) van 9,6 procent, blijkt uit het maandag verschenen jaarverslag. Dat is aanzienlijk minder dan de ruim 21 procent van de divisie van Unilever die shampoo, deodorant en zeep verkoopt. En ook nog minder dan de marge die behaald wordt met crèmes en haarverf (17,7 procent), was- en schoonmaakmiddelen (11,6 procent) en voedingsmiddelen (18,3 procent).
Wat er precies gaat gebeuren met de ijsdivisie is nog niet helemaal bepaald. Een aparte beursnotering lijkt het hoofdplan te zijn, maar waar die notering dan komt is niet duidelijk. „We staan open voor alle opties”, zei Schumacher onder andere tegen journalisten van persbureau Reuters. Andere opties worden volgens Unilever „wel overwogen om het rendement voor de aandeelhouders te maximaliseren”.
Een andere optie is waarschijnlijk verkoop aan een privaty equity-partij. Daar heeft Unilever al volop ervaring mee. Bijna twintig jaar geleden verkocht Unilever de diepvriesvoedseldivisie – denk Iglo – aan investeringsfonds Permira. In 2017 werd de margarinetak, bekend van onder meer Becel, verkocht aan KKR. Twee jaar geleden verkocht Unilever alle theemerken (onder andere Lipton) aan private-equitypartij CVC Partners.
De vraag is hoe aantrekkelijk de ijsdivisie is voor nieuwe eigenaren. De divisie is wereldwijd marktleider op het gebied van ijs, zowel wat betreft losse verkoop als verkoop in supermarkten. Het onderdeel was in 2023 goed voor een omzet van 7,9 miljard euro, maar verdere groei is niet makkelijk. Unilever verkocht vorig jaar 6 procent minder ijsjes. Consumenten kiezen vanwege de gestegen prijzen vaker voor de huismerken van supermarkten. Gemiddeld bedroeg de prijsstijging 8,8 procent. Dat compenseerde ook niet volledig voor de gestegen kosten: om ijsjes te maken was het bedrijf meer dan 10 procent extra kwijt ten opzichte van een jaar eerder.
„In feite zegt Unilever: we verkopen ons minst aantrekkelijk onderdeel wat betreft groei en winstmarge”, zegt analist Fernand de Boer van zakenbank Degroof Petercam. „Dat levert natuurlijk niet meteen de hoogste waardering op.” De Boer denkt dat verkoop aan private equity de waarschijnlijkste optie is. „Als Unilever kiest voor een beursgang, zal dat in eerste instantie gaan om een deel van de aandelen. Dan zit je als concern alsnog jarenlang vast aan de ijsdivisie. Dat moet je niet willen.” Hij denkt dat het onderdeel bovendien toch nog best aantrekkelijk is voor private equity. Er is weinig schuld en de vrije geldstroom is goed.
7.500 banen geschrapt
Tegelijk met de bekendmaking over de aparte toekomst van de ijsdivisie, maakte de directie van Unilever bekend ongeveer 6 procent van de 127.000 banen wereldwijd te schrappen in de komende drie jaar. Dat moet een kostenbesparing opleveren van ongeveer 800 miljoen euro.
De 7.500 banen verdwijnen allemaal op de kantoren van Unilever, niet in de fabrieken waar de zeep, waspoeders, sauzen en (vegetarische) worsten worden gemaakt. Waar de banen worden geschrapt, en of dit ook effect heeft voor werknemers van de vestiging in Rotterdam, maakte Unilever niet bekend.
De besluiten zijn onderdeel van het hervormingsplan dat de vorig jaar aangetreden bestuursvoorzitter Hein Schumacher afgelopen oktober bekendmaakte. Zijn analyse was destijds dat Unilever het gezien de sterke merken in zijn portfolio en innovatievermogen niet goed genoeg doet: „Ik ben niet blij met de overall concurrentiekracht en we verliezen marktaandeel.” De toen met matig enthousiasme ontvangen ‘optimalisatie van het merkportfolio’ is nu dus voor een deel ingevuld: exit ijsmerken. Of daar nog meer merken of divisies bij komen of dat er nog meer banen verloren gaan, moet komende maanden blijken. „We hebben een flinke agenda”, zei Schumacher dinsdag tegenover Reuters. „De komende achttien maanden worden een zeer drukke periode.”
Alle maatregelen samen moeten ervoor zorgen dat Unilever weer harder gaat groeien – al gaf Schumacher tot ontevredenheid van De Boer ook nu geen duidelijk nieuw groeidoel. Het bedrijf streefde tot nu toe naar een groei van 3 tot 5 procent, nu verwacht het bedrijf uit te komen op ‘mid-single-digit’-groei, oftewel rond de 5 procent. Ook wordt een „lichte” margeverbetering verwacht.
Desalniettemin reageerden beleggers op de beurs positief op de aankondiging. Het aandeel noteerde op een gegeven moment op dinsdag 6 procent hoger.