Op Kacey Musgraves’ dromerige folkalbum Deeper Well schuilt altijd een schaduw
Album van de week Countrypopster Kacey Musgraves maakt met haar zevende album haar meest ingetogen werk ooit. En misschien wel haar mooiste, vol tere observaties van de mooiste dingen uit het leven, en de wetenschap dat die dingen juist het meest kwetsbaar zijn.
Binnen het countrygenre, waar op dit moment potige kerels met platte countryrock en conservatieve politieke opvattingen de dienst uitmaken, heeft Kacey Musgraves altijd haar eigen koers gevaren. Met uitgesproken pro-LHBTQ+-songteksten bijvoorbeeld, of door op haar album Golden Hour (2018) te spelen met disco en psychedelische pop. Dat leverde de Amerikaanse zangeres vier Grammy Awards op, waaronder die voor album van het jaar. Opvolger Star-Crossed (2021) leunde nog verder richting pop, waarbij haar rake songwriting niet helemaal kon opboksen tegen de glossy productie.
Op nieuw album Deeper Well gaat Musgraves terug naar de bron: akoestische liedjes over lief, leed en leven. Bij de eerste noten zou je bijna denken dat je ‘California Dreamin’’ van The Mamas & The Papas hebt opgezet. De Amerikaanse countryzangeres laat zich stevig inspireren door folkrock uit de jaren ‘60 en ‘70, met invloeden van Simon & Garfunkel, Fleetwood Mac en Nick Drake.
Er waait een zachte lentebries door Deeper Well. Helder, verwarmend, met zo nu en dan een vlaag winterse kilte. Musgraves zingt over hoe ze na een echtscheiding de liefde weer toeliet in haar leven, en over de lessen die ze leerde van therapie en spiritualiteit. Toch is er van euforie geen sprake. „Ik maak de dingen altijd net wat verdrietiger dan ze hoeven zijn”, zei de zangeres in een interview.
Het is juist die ondertoon van verdriet die de ogenschijnlijk simpele liedjes op Deeper Well zo doen raken: het mineurakkoord in het refrein van ‘Giver/Taker’, de nerveuze ritmesectie op ‘Jade Green’, de vuurrode kardinaal die een bericht van gene zijde brengt in ‘Cardinal’. In de liedjes van Musgraves zit altijd ergens een schaduw verstopt; de wetenschap dat ook het grootste geluk kwetsbaar is.
„One day, you’re on top of the mountain, so high that you’ll never come down / Then the wind at your back carries ember and ash, that it burns your whole house to the ground” zingt Musgraves in ‘The Architect’. Toch is die wispelturigheid van het lot voor Musgraves juist een reden om de mooie dingen in het leven te waarderen. Een zelfgemaakt ontbijtje, de weidse luchten boven Texas, de vorm van de neus van je geliefde; het zijn tere, romantische observaties die in Musgraves’ handen kostbare juwelen worden.
Kacey is altijd op haar hoede, en tegelijkertijd ziet ze de wereld ook door een roze bril. Of eigenlijk door ‘Anime Eyes’, zoals het psychedelische eennalaatste liedje heet: „Made it through the tears to see a Miyazaki sky”. Een treffende referentie: filmmaker, anime-legende en Studio Ghibli-oprichter Hayao Miyazaki staat bekend om zijn combinatie van een dromerige visuele stijl en existentiële, soms duistere thematiek.
Zevende album Deeper Well is Musgraves’ meest ingetogen werk, en misschien wel haar mooiste. Met subtiele details in de productie en songwriting brengt Musgraves je net uit balans. Alsof je tijdens een prachtige natuurwandeling ineens heel even wankelt en herinnerd wordt aan je eigen sterfelijkheid, waardoor het groen om je heen een nieuwe glans krijgt.
Justin Timberlake is terug en zoekt naar echtheid
Wees gewoon geweldig, hoorde Justin Timberlake zijn jeugd lang. Hij was de uitverkoren ster in zijn geboorteplaats Memphis die het moest maken. Maak ons trots – hij ging ernaar leven en het was „a hell of a ride”. En nu is de opening van zijn nieuwe, zesde plaat, de therapiesong van een reflectieve loner, met de even bitterzoete als voorspelbare constatering dat roem zijn tol eist en niet alles elegant verliep.
Er is zacht gezegd wat herstelwerk voor Justin Timberlake te verrichten. Vorige plaat Man of The Woods (2018) was een hopeloze miskleun waarop de naturelle familieman Timberlake, een eigenlijk doodgewone gast in houthakkershemd, quasi diepgaand enkel de grens van saaiheid vakkundig verlegde. Zonder het productionele machtsvertoon dat zijn liedjes altijd liet uitblinken, was het maar een dooie boel, in een wat gezocht wildernis-thema.
Wat natuurlijk kan. Van jeugdidool tot ‘careerartist’ moet je soms muzikaal nieuwe routes zoeken. Maar de laatste jaren is het tintelfrisse imago van Timberlake aardig aan diggelen geslagen. De onthullingen van ex-verkering Britney Spears (ze schrijft in haar boek onder meer tot abortus te zijn ‘gedwongen’) zijn bepaald niet licht. Tel daar ‘nipplegate’ bij op. De zanger trok tijdens de Super Bowl 2004 het korset van zangeres Janet Jackson per ongeluk los, haar blote borst was zichtbaar voor een miljoenenpubliek. Een slecht te vergeten moment, dat met terugwerkende kracht de vraag oproept waarom het enkel Janets carrière heeft gekost. In 2021 maakte hij opnieuw excuses.
Op Everything I Thought It Was droomt hij zich terug naar de tijd dat het nog gewoon makkelijk was popster Justin Timberlake te zijn. Terug naar de dagen dat zijn hits de dansvloer tot een kookpunt brachten. Zijn verlangen naar echtheid is groot. Naar alles wie hij dacht te zijn, zoals de titel introspectief suggereert. Het komt er echter weinig uit.
Achttien nummers, het is overvloedig. De opbouw voelt bedacht voor een ouderwetse dubbelaar, maar compacter inkoken had goedgedaan. Het goede nieuws is dat hij met wendbare stem op deze plaat zijn elastieken, funky grooves vol plopbasjes en tintelbeats terugvindt. Zoals het funky ‘Play’. Loeidansbaar staat ‘My Favorite Drug’ tegenover de gedateerd voelende Timbaland-glijer ‘What Lovers Do’. En zeker ‘No Angels’ is het zweterige danshitje naar bekend recept: stuwende baslijn, Chic-gitaartje plus hoge vocalen.
Maar het is zoeken naar parels tussen de slowjams. Single ‘Selfish’ is sterk, maar Justin Bieber-achtig. Bijtend hartzeer komt in de moody moderne r&b-trip ‘Down’. ‘Paradise’, de reünietrack met zijn vroegere boyband *Nsync, is mierzoete midlife-nostalgie. Een flauwe slaapkameruitnodiging is ‘Technicolor’ („Let’s make love in technicolor” …pfff).
Hij is terug, maar hij is verstrikt geraakt in zijn bedoelingen. Tussen vrijmoedig lust en liefde vieren op de dansvloer gapen de emotionele zwarte gaten. Ergens voel je wel besef en nederigheid, maar het ego blijft, op slotnummer ‘Conditions’ na, om de hete brei heen draaien.
ROCKKim Gordon – The Collective
Een checklist klonk nog nooit zo dreigend. „Pajamas, toothpaste, eyeliner, vibrator, laptop, conditioner…” Voormalig Sonic Youth-muzikant Kim Gordon mag 70 zijn, ze maakt meteen in de openingssong ‘Bye Bye’ gehakt van elk vooroordeel. Makkelijk is anders, maar haar tweede soloplaat staat vol vervormde baslijnen, grommende trap-beats en ongemakkelijke teksten die er een fijne nachtmerrie van maken. (Peter van der Ploeg)
RockGouge Away – Deep Sage
„No apology means no apology!” schreeuwt Christina Michelle uit in ‘Idealized’, over hoe vrouwen door hoepels moeten springen om zich te verantwoorden voor abortus. Een van hun beste songs is het, op hun beste plaat. Gouge Away mengt veel van de Pixies (zoals de bandnaam) en Nirvana in hun post-hardcore op Deep Sage, maar met de energie die tijdens de pandemiejaren was opgepot. Beste (post)hardcore plaat van het jaar tot nu toe. (Peter van der Ploeg)
JazzAmaro Freitas – Y’Y
De Braziliaanse pianist Amaro Freitas brengt een weelderige ode aan de Amazone. Het resultaat is soms frivool en lieflijk, maar ook abstract, soms een beetje eng en best experimenteel – zo speelt hij met onder andere Amazone-zaden in zijn geprepareerde piano. Het klinkt tegelijkertijd traditioneel en modern, zoals in het verfijnde ‘Sonho Ancestral’, of het hemelse duet met harpist Brandee Younger in ‘Gloriosa’. Een plaat die vloeit en golft, druppelt en stoomt. (Peter van der Ploeg)
DanceFour Tet – Three
Vorig jaar nog onverwacht groots op Coachella met Fred Again.. en Skrillex, nu is er Three, het twaalfde soloalbum van de Britse producer Four Tet (Kieran Hebden). Klein, lievig, lente. Alsof hij zijn eerdere werk heeft afgestruind om ingrediënten te verzamelen, en die nu in een heerlijke soep opdient. Dagdromerige elfjeshouse vol harpen en bliepjes, met gelukkig ook nog een sporadische boze wolf. (Jonasz Dekkers)
LatinRaiNao – Capicú
De 29-jarige RaiNao (Naomi Ramirez) duwt de springvorm van Puerto Ricaanse reggaeton ver uit. Ze mengt het met zoete, aantrekkelijke r&b, house en alt-pop, terwijl de vette ritmes blijven ratelen. Dat werkt goed, zeker met haar mooie stem en verrassende ritmes, zoals in ‘Pero’. Het is soms iets te volvet geproduceerd, al hoort dat wel een beetje bij deze knaldrang-potpourri. (PvdP)
JazzPotter/Patitucci/Mehldau/Blade – Eagle’s Point
Ze stampen als een stoomtrein door. Het kwartet van saxofonist Chris Potter met pianist Bard Mehldau, bassist John Patitucci en drummer Brian Blade is een hechte titanenband die elkaar al jaren op tournees blind vindt in tijdloze, moderne jazz. Dat er nu eindelijk opnames van zijn: fijn. Twee om twee dwingt het meest, de ritmetandem draagt Potters romige toon en Mehldaus eindeloze mozaïeken. (AK)