Wanneer het echoënde ‘Born Slippy’ inzet in filmklassieker Trainspotting rennen de vier hoofdpersonen, bleek van verslaving, door de straten van Glasgow. Het is halverwege de jaren negentig, rave is op zijn hoogtepunt in het Europa van na de Berlijnse muur. Oude fabrieken, verlaten drukkerijen en leegstaande loodsen zijn ruïnes van een industrieel verleden en het rauwe decor van nieuwe muziek.
Underworld, het populaire Britse danceduo uit Cardiff, Wales, voorzag die tijd van haar soundtrack. Dertig jaar later staan Karl Hyde en Rick Smith vier avonden op rij in de Gashouder, omdat er een nieuw album aankomt. By popular demand – de twee aangekondigde shows werden al gauw verdubbeld.
Waar de show op woensdagavond nog wat opstartproblemen kende, met slecht en te zacht geluid, is dat donderdag opgelost. Sterker nog, de muziek staat bij vlagen oorverdovend hard. De Gashouder in het Amsterdamse Westerpark is notoir moeilijk af te stellen op dancemuziek – de indrukwekkende grootte en ronde vorm maken het een schelle klankkast. Geluidstechnisch lijkt vanavond het maximale uit het pand gehaald.
Vervormde beelden
Hyde en Smith staan moederziel met z’n tweeën alleen op het podium, voor een hekwerk met daarachter led-schermen vol vervormde zwart-witbeelden. De spaarzame momenten dat ze elkaar aankijken, lachen ze gelukzalig en leggen een hand op elkaars rug. Het is een intrigerend duo: Smith staat de hele avond voor zijn indrukwekkende computer als de kapitein van een UFO, en Hyde als de excentrieke sekteleider die dromerig dansend op een verhoging het publiek meevoert naar de onderwereld. Wel als een zestiger: te veel schouder en knie, te weinig heup.
Halverwege wordt er dan ook, zoals het zestigers betaamt, een pauze ingelast. De sfeer kakt daardoor wat in, de zaal was gevoelsmatig net goed op gang gekomen. Maar toegegeven, ze spelen lang door – inclusief pauze bijna drie uur. En dat dus vier avonden op rij. De muziek helpt bij het hooghouden van de energie. Die springt namelijk alle kanten op, en nogal eens van de hak op de tak. Zo knallen we van het minimalistische ‘Border Country’ via de progressieve (heerlijke) nineties anthem ‘Dark & Long’ (ook al uit Trainspotting), naar de harde techno van ‘Push Upstairs’.
Het publiek kan het niet veel schelen en schiet evenzoveel uit elkaar als de muziek. De vraag of het een bedrijfsborrel is of toch een duistere techno-avond, dient zich aan. Zo staan er zwetende tieners zonder shirt naast grijze duiven die proberen te filmen, maar vergeten op de opnameknop te drukken. Ook zijn er opvallend veel ouders met volwassen kinderen. Tijdens de euforie van ‘Born Slippy’ springen ze allemaal met elkaar.