Is het iets dat nog de moeite van het benoemen waard is, in 2024? De Duitse klavecinist, organist en dirigent Johanna Soller (1989, Burghausen) is bij de 102de editie de eerste vrouw die bij de Nederlandse Bachvereniging de Matthäus Passion van Bach mag dirigeren. „Ik heb er niets tegen dat te benoemen: ik ben me er natuurlijk van bewust. En ik ben enorm vereerd, dat ben ik natuurlijk sowieso, omdat ik deze Passie met de Nederlandse Bachvereniging mag uitvoeren.”
Heel even maar, heeft Soller tijd voor een interview, net tussen de lunch en het begin van de volgende repetitie. Ze zit midden in de voorbereiding van de tour die 16 maart begint in Rotterdam en eindigt met de uitvoering op Stille Zaterdag in Naarden. Een traditie die vastgeklonken lijkt als het sinterklaasfeest, en dus nu toch ook – net als Sinterklaas – een beetje met zijn tijd meegaat. „Het vrouwen-ding is daarbij voor mij zelf niet belangrijk”, vertelt ze aan de telefoon. „Al begrijp ik volkomen dat het er voor de buitenwereld wel toe doet. Ik zou nooit beweren dat het irrelevant is, want iemand moet de eerste vrouw zijn. Ik hoop vooral dat ik niet de laatste ben. Maar tijdens de repetities is het absoluut geen issue. Dan is de muziek het enige dat telt.”
Vijf jaar geleden dirigeerde ze de Matthäus voor het eerst, met haar eigen barokensemble in München. Ze vindt het een ‘grosse Freude’ dat ze het nu met de musici van de Nederlandse Bachvereniging kan uitvoeren, die het stuk al talloze keren speelden. Maar is dat niet juist lastig, werken met een groep die een stuk al zo vaak uitvoerde en van elke noot al precies weet hoe ze zelf vinden dat het zou moeten klinken?
„Absoluut niet”, benadrukt Soller. „Ze staan heel erg open voor mijn input. Om met een nieuwe blik te kijken naar dingen als articulatie, naar de verschillende klankkleuren. Zo vinden we samen nieuwe lagen in de muziek.”
De Matthäus staat erom bekend dat er elke keer weer iets nieuws in te ontdekken valt. Wat viel u dit jaar op?
„Ik heb het gevoel dat naarmate je ouder wordt – (ze lacht) al moet ik wel een beetje oppassen met wat ik zeg want zó oud ben ik ook weer niet – maar dat in de loop van de jaren juist de breekbare momenten steeds belangrijker worden. En dan vooral in de koralen. Dus ik probeer daarin dit jaar een heel delicate kleur te vinden. En ik ontdek ook nog steeds hoe bepaalde motieven zich herhalen. Waar ik bijvoorbeeld achter kwam: als Judas zich aan het einde verhangt, dan zingt de evangelist, (de verteller, red.): „und erhängte sich selbst”. En precies die melodie zingt Jezus al helemaal aan het begin! Als Judas op hem afstapt en Jezus zingt: „er ist da der mich verrät”. Dat soort connecties vind je aan de lopende band bij Bach, zo zie je elke keer weer iets dat een nog diepere betekenis blootlegt.”
Wat wilt u met de musici van de Bachvereniging bereiken tijdens concerten?
„Dat is een grote vraag. Ik heb natuurlijk niet één antwoord. Maar ik zou graag willen dat we de grote rijkheid in de verschillende affecten en emoties laten zien. Er ontbreekt geen enkel affect in de Matthäus, en ik wil ze allemaal hoorbaar maken. Ik wil de luisteraar door alle psychologische lagen van het stuk leiden.”
Wat zijn die psychologische lagen?
„In de Matthäus Passion spelen menselijke tekortkomingen een ongelooflijk grote rol, meer nog bijna dan puur het historische verhaal van de kruisiging. Elk personage toont ons zijn zwakte. Petrus is de verloochenaar, Judas is de verrader, maar ook de Christus-figuur wordt heel menselijk neergezet. Hij lijdt aan eenzaamheid, aan angst, hij voelt zich verlaten. Dat maakt de Matthäus Passion wat mij betreft ook een werk waar iedereen iets mee aan kan.”
Lees ook
Afgestofte opnames onthullen voor het eerst de grandeur van Mengelbergs visie op Bachs ‘Matthäus’
Vooral in Nederland zien we de Matthäus inderdaad bijna als universalistisch humanistisch werk, maar voor Bach had het toch ook een heel concreet Christelijke betekenis?
„Ja, je hebt natuurlijk het religieuze aspect dat deze hele lijdensweg móét plaatsvinden zodat de woorden uit het Oude Testament in vervulling gaan, als Wiedergutmachung voor onze zonden. De zonde heeft in het protestantisme een centrale plek, terwijl je dat in een seculiere wereld misschien liever buiten beschouwing laat. Maar voor Bach is dat essentieel, en natuurlijk is de zonde voor een goed begrip van de hele Passie ook een onmisbaar gegeven. Maar ik denk dat je dit ook op een soort meta-niveau kunt bekijken. Als je met het begrip ‘zonde’ niet zo veel kan, of wil, dan kun je toch betekenis vinden in het idee van acceptatie. In het aannemen van het lijden.”
Heeft u een favoriet moment in de Passie?
„Oeh! Ik kan nu echt van alles zeggen. Maar, ik word altijd, áltijd heel geraakt door het recitatief van de bas dat vrij laat in het stuk zit: ‘Am abend da es küle war’. Het is vlak voor die aria ‘Mache dich mein Herze rein’, waar iedereen van houdt. Ik ook hoor, maar het recitatief vóór de aria is zo … duister. Zo mysterieus. Dat is in ieder geval een van mijn hoogtepunten.”
Is er iets waaraan het publiek straks uw signatuur kan herkennen?
„Ik vind het lastig te zeggen hoe mijn visie verschilt van mijn voorgangers, want ik ben niet alle jaren wezen luisteren. Maar het is voor mij persoonlijk enorm belangrijk hoe woorden op de muziek worden geplaatst. Hoe beklemtoond of onbeklemtoond een bepaalde lettergreep is, en wat dan precies de kleur is van de onbeklemtoonde klinker. Hoe helder mag de ‘è’ van Verräter zijn? Zoiets kan zo veel toevoegen aan de muziek. Of neem het openingskoor, en de frase „Sehet!—Wen?—den Bräutigam! Seht ihn!—Wie?—als wie ein Lamm.” De ‘a’ in ‘Bräutigam’ wil ik echt anders dan in ‘Lamm’. Bij ‘Lamm’ is het een beklemtoonde lettergreep, maar bij ‘Bräutigam’ niet. Dat soort details, die zijn voor mij van grote waarde.”
Wat vindt u het moeilijkst?
„Er is niet één deel het moeilijkst. Het is vooral altijd een opgaaf om een goede verbinding tussen alle verschillende stukken te vinden, in zo’n complex werk dat zo veel wisselt tussen muzikale vormen. We hebben die overgangen natuurlijk veel gerepeteerd, dus we zijn goed voorbereid, maar we moeten daarin heel precies zijn in het moment op het concert zelf. Dat steeds weer het tempo klopt, het karakter, dat er betekenisvolle verbindingen worden gemaakt. Dat is wat mij betreft uitdaging nummer één.”