Met zijn eindverslag heeft Kim Putters een historisch politiek moment ingeluid. Putters haalde een dikke streep door het tijdperk waarin afstand tot radicaal-rechts de norm was in Den Haag. De PVV was de afgelopen jaren nooit in beeld als regeringspartij, en werd door de meeste partijen vooraf al uitgesloten van samenwerking. In 2010 mocht de PVV alleen in een gedoogconstructie meedoen aan het kabinet-Rutte I, om een rechtse meerderheid mogelijk te maken.
Sindsdien ontstond in de praktijk een cordon sanitaire rondom PVV en FVD. Cruciaal was de naïeve zet van VVD-leider Dilan Yesilgöz om de deur naar de PVV te openen. Kiezers wisten: als ik een rechts kabinet wil, kan ik beter PVV dan VVD stemmen. De PVV werd veruit de grootste. De afgelopen maanden lieten een ongemakkelijke dans zien tussen de partijen waarmee de PVV als grootste partij een coalitie wil vormen: VVD, NSC en BBB. Vooral bij NSC leven grote bezwaren tegen de PVV en Geert Wilders in het bijzonder, die keer op keer een loopje neemt met de reden van bestaan van deze jonge partij: de democratische rechtsstaat.
Toch is ook NSC inmiddels aan boord. En ook de VVD, waar de achterban verdeeld is over samenwerking met de PVV, heeft alle bezwaren laten varen. Zelfs een premier Wilders, volgens Yesilgöz aanvankelijk onbespreekbaar, leek niet zo’n groot bezwaar. Twee middenpartijen hebben de PVV nu in staat gesteld een meerderheidskabinet te vormen, een ‘programkabinet’, zoals Putters het zelf noemt.
De formatie kan verder, zónder gedoogsteun, minderheidsvarianten of andere ingewikkelde constructies. Er zal worden gepraat over een zogeheten ‘extraparlementair’ kabinet, een vorm die sterk lijkt op een ‘gewoon’ meerderheidskabinet. De partijleiders zitten alleen in de Tweede Kamer, Wilders wordt dus geen premier, er worden bewindspersonen van buiten de partijelites gezocht en het regeerakkoord moet beknopt zijn. Of die laatste twee wensen lukken, is maar de vraag. Bij de VVD telt partijhiërarchie altijd sterk bij het aanwijzen van kabinetsposten, en ook BBB heeft wat wensen op dat gebied.
Beknopte regeerakkoorden schrijven is als stoppen met roken: een uitstekend voornemen, maar in de praktijk vaak moeilijk vol te houden. Ieder kabinet-in-de-maak neemt het zichzelf voor, maar het lukt meestal niet, zeker niet als het onderlinge wantrouwen groot is, zoals nu. Blijft over dat de partijleiders in de Kamer blijven. Op zichzelf is dat een goed, dualistisch idee. Maar in de praktijk betekent het dat Wilders zich nooit helemaal zal committeren aan afspraken en maximaal de ruimte zal zoeken in de Kamer en op X. Een recept voor onrust en instabiliteit dus.
Het is opvallend hoe eenvoudig met name VVD en NSC zich in een meerderheidscoalitie met de PVV hebben laten praten. Het zal de komende dagen veel gaan over de ‘unieke’ vorm die is gekozen, maar dat is óók spin. Opvallend is juist hoe zeer deze variant lijkt op eerdere meerderheidskabinetten. Voor VVD, NSC en BBB betekent dat dat ze iets uit te leggen hebben. Er leven kennelijk geen vragen meer over deelname aan een kabinet onder leiding van een partij die volgens het verkiezingsprogramma de grenzen wil sluiten vanwege „de voortdurende asieltsunami”, die moskeeën en islamitische scholen wil sluiten, en de Koran wil verbieden, ook al zitten deze onderwerpen tijdelijk in de ijskast. VVD en NSC zijn de kiezer op zijn minst uitleg schuldig over de vraag waarom ze zo snel overstag zijn gegaan, en hoe zij denken te garanderen dat de democratische rechtsstaat beschermd blijft.