Iedereen heeft het recht om goed en gezond voedsel te eten, en dat recht kan worden verzekerd via een eerlijke voedselproductie. Boeren die ons voedsel produceren moeten daarom een eerlijke, en juiste vergoeding krijgen. Dit eenvoudige basisprincipe vormde in 1986 de kiem voor de Slow Food-beweging, die toen ontstond in het Noord-Italiaanse Piëmont.
Vandaag is Slow Food vertakt in de hele wereld. Vanuit tientallen landen komen jaarlijks honderden studenten naar het stadje Pollenzo, in Piëmont, om te studeren aan de universiteit voor gastronomische wetenschappen. De campus, in een fraai gerenoveerd landbouwbedrijf, ligt in de Piëmontese heuvels waar de druiven van de bekende Barolo- en Barbaresco-wijn groeien.
Over wat er precies op de campus wordt gedoceerd, bestaan twintig jaar na de stichting nog steeds veel misverstanden, zegt Carlo Petrini, oprichter van Slow Food en bezieler van de universiteit, tijdens een gesprek op de campus. „Zelfs hier in Pollenzo zelf wordt verteld dat onze studenten vooral lekker leren eten en drinken”, klinkt het grinnikend.
In werkelijkheid biedt de universiteit een opleiding aan rond wereldwijde voedselculturen en lokale tradities, met aandacht voor voedselsoevereiniteit en -veiligheid, en duurzame ontwikkeling. Zo is agro-ecologie er een vak. De voorbije twintig jaar zijn in Pollenzo meer dan 3.700 studenten uit 98 landen afgestudeerd, van Afghanistan tot Zimbabwe.
Lees ook
Ook in Brussel geldt: de tractoren verschijnen, dus de groene plannen verdwijnen
Carlo Petrini volgt de landbouwprotesten her en der in Europa op de voet. Ontzet stelt hij vast dat „vier tractors die gingen protesteren voldoende waren om de Europese vergroeningsplannen voor de landbouw in de prullenmand te gooien”.
Wat vond u van de verduurzamingsplannen?
„Het streefdoel om het gebruik van pesticides tegen 2030 te halveren, was zeker een goed begin. Dat gold ook voor het idee om boeren te verplichten 4 procent van hun grond te laten rusten. Onze ouders en grootouders deden dit al, om de bodem weer op adem te laten komen.”
Waarom zijn beide vergroeningsplannen dan zo snel van tafel geveegd?
„De Europese Commissie voelt de verkiezingskoorts, en wil de kiezers geven wat zij denken te willen. Maar als die zouden beseffen dat de grond wordt volgepompt met chemicaliën, waardoor de bodem steeds verder verarmt, dan kwamen ze in opstand tegen dit systeem.”
Kritische burgers
De universiteit voor gastronomische wetenschappen beoogt precies dit: geïnformeerde gastronomen en dus kritische burgers opleiden, die na hun opleiding onder meer aan de slag gaan in de voedingsindustrie. De campus in Pollenzo pionierde met de opleiding, die intussen een universitaire erkenning kreeg. Inmiddels zijn er elders in Italië nog zeventien andere opleidingen met een gelijkaardige cursus.
„Maar er is ook behoefte aan voedseleducatie op school”, gaat Petrini verder. Alleen zo creëer je een maatschappelijk middenveld dat geïnformeerd kan reageren: „Tijdens de boerenprotesten kwamen de landbouwers tegenover de milieujongens en -meisjes te staan. Maar er ís helemaal geen tegenstelling!”
Waarom protesteren de boeren dan?
„De traditionele boerenorganisaties zijn tégen deze protesten. Er zijn grote agro-ondernemers bij, die de hoofdmoot van het Europees subsidiegeld binnenhalen. Zij gaan nu betogen met hun peperdure tractors, betaald door Europa.”
Volgens sommige landbouwers zijn er op het gebied van CO2-uitstoot grotere boosdoeners.
„Landbouw is verantwoordelijk voor zo’n 10 procent van de uitstoot, maar het hele voedselsysteem – met voedselverwerking en -distributie erbij – stoot aanzienlijk meer uit. Zo bekeken zijn de Europese plannen helemaal niet zo ambitieus. De politiek moet hierin wil bemiddelen, maar elke Europese verkiezingscampagne weer wordt er liever geschoten op de EU. En Commissievoorzitter Ursula von der Leyen had na half uur haar draai al gemaakt.”
Navelstreng
Slow Food toont dat het anders kan, en verenigt onder zijn koepel talrijke voorbeelden van een duurzame landbouwproductie. Maar zulke goede voorbeelden vormen een minderheid, erkent Petrini, en daarbij zijn er grote verschillen. Zo staat Latijns-Amerika bijvoorbeeld verder dan Afrika. „In Peru heeft de kok Gastón Acurio een nieuwe generatie koks opgeleid, met zonen en dochters van boeren. De Peruaanse keuken vind je intussen overal, dat schonk het land een eigen culinaire waardigheid.”
Heel anders loopt het in Afrika, waar je in Franstalige landen „wel Frans stokbrood vindt, maar de eigen Afrikaanse keuken geen politieke en culturele waardigheid heeft”. Dat is volgens Petrini van belang, omdat het landbouwbeleid „als een navelstreng moet worden verbonden” met het landbouwproduct. „Voedselkeuzes zijn altijd politieke en culturele keuzes, die snijden in de economie en de culturele identiteit van een land. Dat besef is er nog onvoldoende.”
Maar het is er wel bij biologische boeren, die duurzame keuzes maken, ook al omdat ze in de frontlijn staan tegen de klimaatverandering.
„En die is onomkeerbaar, en we zullen ons móeten aanpassen. Op Sicilië wordt intussen tropisch fruit geplant. Maar in sub-Sahara-Afrika plant je helemaal niks meer. Je helpt Afrikaanse herders die een flink deel van hun kudde kwijt zijn niet meer door hen te helpen nieuw vee te kopen, als er toch geen gras meer groeit.”
„We staan voor zeer moeilijke keuzes, maar de politiek geeft vooralsnog niet thuis, en niet alle burgers zijn mee. Maar de jongeren wél. Zij gingen de straat op voor het klimaat, en hun boodschap is door enkele tractors weggevaagd.”
Critici beweren dat duurzame landbouw de wereldbevolking niet kan voeden.
„We produceren voor twaalf miljard mensen, en zijn slechts met acht miljard. Toch is het hele kapitalistische systeem gericht op nóg meer produceren, terwijl we vooral minder moeten verkwisten.”
En meer gaan betalen voor ons voedsel?
„De juiste prijs! Maar zelfs tijdens de boerenprotesten wordt nog reclame gemaakt voor bodemprijzen voor aardappels en wortels. De boeren bepalen die prijzen niet, wel de grote distributie, en die ontspringt nu gewoon de dans. Want het is toch gewoon ‘de schuld van Europa’. Veel burgers gaan hierin mee, omdat het hen aan een voedselcultuur ontbreekt.”