Column | ‘Inclusief’ geldt voor iedereen, behalve Joden

We leven in een tijd waarin iedereen zich veilig moet voelen. Bewoordingen en grappen die tien, vijftien jaar geleden geen probleem vormden, kunnen nu niet meer, omdat bepaalde groepen of individuen er mogelijk aanstoot aan nemen. Universiteiten hebben safe spaces gecreëerd en weigeren soms sprekers vanwege ‘niet-inclusieve’ uitlatingen. Literaire klassiekers zoals Sjakie en de chocoladefabriek worden aangepast waarbij termen als ‘dik’, ‘lelijk’ en ‘gek’ zijn vermeden.

Maar uitgerekend op de minderheid die het in de geschiedenis het meest te verduren heeft gehad, lijkt dat veilig voelen soms geen betrekking te hebben. Ik ben verbijsterd over de gebeurtenissen afgelopen zondag bij de opening van het Nationaal Holocaustmuseum. Nota bene in een straat waarvandaan bijna de helft van de Nederlandse Joden tachtig jaar geleden naar de vernietigingskampen werd afgevoerd.

Hoewel de tv zondag en onder andere NRC maandag in eerste instantie vooral keurige Joodse demonstranten in beeld brachten en beschreven, werd al snel duidelijk dat een groot deel van de demonstranten zich heel anders gedroeg. Ze scandeerden anti-Joodse leuzen zoals „Hamas is my brother”, „From the river to the sea…” en „kankerjoden”. Ze riepen op tot een intifada. Sommigen zwaaiden met de vlag van Samidoun, een Palestijnse organisatie die onder meer in Duitsland verboden is. Samidoun vindt Hamas geen terreurorganisatie en deelde op 7 oktober in Berlijn zelfs koekjes uit op straat om de massaslachting op 1.200 Israëliërs te vieren.

Joden voelden zich in de jaren 20 en 30 waarschijnlijk veiliger in Amsterdam dan nu

Joden die zich in Nederland niet veilig meer voelen op straat, op school of de universiteit gaan ons allemaal aan. Joden die niet openlijk meer een kettinkje met davidsster of keppeltje durven dragen omdat ze daarmee op straat beschimpt, bespuugd of in elkaar geslagen kunnen worden. Ik denk dat herkenbare Joden zich in de jaren twintig en dertig veiliger voelden in Amsterdam dan nu. Hoezo inclusieve samenleving waarin iedereen zich veilig kan voelen? Dat ideaal geldt voor alle groepen, maar is voor Nederlandse Joden sinds de oorlog niet zó ver weg geweest.

De vrijheid van meningsuiting moet onder geen beding ontmoedigd worden. Natuurlijk mogen mensen voor de Palestijnse zaak demonstreren. Ik begrijp dat mensen zich zorgen maken over de oorlog in Gaza. Maar het is onacceptabel dat haatpreken niet leidt tot een gezamenlijke vuist. En het is onbegrijpelijk dat juist de herdenking van de zwartste bladzijden uit onze geschiedenis door sommigen wordt aangegrepen om Jodenhaat op te poken. Dat gebeurde eerder dit jaar ook al bij de herdenking van de Februaristaking. Gaan we het straks bij de Dodenherdenking opnieuw zien?

Dit alles deed me denken aan de provocerende acties van de extreem-rechtse beweging Pegida. Toen Pegida in 2022 een barbecuetour wilde organiseren tijdens de ramadan en voor een moskee varkenslapjes wilde grillen, was er landelijk veel verontwaardiging. Denk-voorzitter in Amsterdam Sheher Khan was opgelucht toen hij het binnen een week voor elkaar kreeg dat de Pegida-bbq verplaatst werd. Begrijpelijk en terecht, want provocaties moet je als het kan voorkomen. Waarom de burgemeester van Amsterdam zowel tijdens de herdenking van de Februaristaking als bij de opening van het Holocaustmuseum niet zorgvuldig te werk ging en haatzaaiers niet op afstand kon zetten, is voor mij des te onbegrijpelijker.

Ik kan niet volgen dat politiek en samenleving niet honderd procent achter de bescherming van onze Joodse minderheid staan, de enige minderheid die in onze recente geschiedenis met genocide te maken kreeg. Maar het beschermen van Joden lijkt in Nederland niet vanzelfsprekend meer. Wat dat betreft is een Holocaustmuseum nu meer nodig dan ooit en ik hoop dat alle Nederlandse scholen een bezoek in hun curriculum opnemen. Zodat we de term ‘inclusieve samenleving’ hopelijk ooit met recht in de mond kunnen nemen.

Aylin Bilic is headhunter en publicist.