Het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) in Leiden is in 2014 opgelicht bij de aankoop van een shabti uit Soedan. Dit grafbeeldje blijkt gestolen en een document dat een legale herkomst zou bewijzen blijkt vervalst, vertelt Lucas Petit, hoofd collecties en onderzoek. „De shabti is waarschijnlijk tussen 2000 en 2003 gestolen uit het Jebel Barkal Museum, zo’n vierhonderd kilometer ten noorden van de Soedanese hoofdstad Khartoum.”
Het gaat om een dertig centimeter hoog beeldje van kwartsiet dat de Nubische farao Taharka voorstelt. Deze farao had in de zevende eeuw voor Christus het oude Egypte en Soedan voor even weer verenigd. Zijn piramide bij Nuri, aan de westkant van de Nijl, is tussen 1916 en 1918 opgegraven door een Amerikaanse archeoloog. Enkele vondsten zijn daarna door de Soedanese oudheidkundige dienst aan relaties weggegeven. „Onze shabti zou eerst bij de Soedanese familie Babeker en in 1930 bij een Spaanse verzamelaar zijn terechtgekomen”, zegt Petit.
Het museum, dat het beeldje destijds op de BRAFA (een kunstbeurs in Brussel) had gezien, vroeg de verkopende handelaar, Jaume Bagot uit Barcelona, na de beurs om meer gegevens over de herkomst en verzamelgeschiedenis. Bagot stuurde verschillende documenten, waaronder een digitale kopie van een handgeschreven brief uit 1967, waarin de ‘general director’ van het ‘ministery of archeology’ in het Engels bevestigde dat het beeldje rond 1930 legaal Soedan was uitgevoerd. Petit: „Wij dachten toen dat alles goed was en hebben het beeldje voor 100.000 euro gekocht.”
Wantrouwen
Het beeldje kreeg in 2014 een prominente plek in de vaste opstelling. Maar toen vier jaar later collega’s van het British Museum twijfels over de herkomstinformatie uitten, kreeg het museum alsnog wantrouwen. „We hebben de Erfgoedinspectie ingelicht en die heeft de Spaanse Nationale Politie ingeschakeld.”
Uit het daaropvolgende onderzoek door de politie, een onderzoeker die in opdracht van Soedan werkte en het RMO zelf blijkt nu dat Soedan nooit een ‘ministerie van archeologie’ heeft gekend. Ook is de man die de brief uit 1967 zou hebben ondertekend wel in overheidsdienst geweest, maar nooit ‘general director’ geweest. Ook zijn handtekening bleek volledig anders. Aanvullend onderzoek door de Association for Research into Crimes against Art en NRC maakt verder duidelijk dat Bagot de Soedanese familie Babeker vaker bij veilingen en verkopen als ‘provenance’ heeft gebruikt.
Het RMO kreeg deze week van de Spaanse politie te horen dat Bagot nu wordt beschuldigd van fraude en valsheid in geschrifte. Lange tijd gold de Barcalonees, die volgens zijn website in 2005 is begonnen en verschillende internationale musea, waaronder het RMO tot zijn klanten mag rekenen, als een vooraanstaande handelaar in oudheden. In 2009 retourneerde hij wel reliëfs die afkomstig bleken uit een geplunderd Egyptisch graf, maar ten tijde van de aankoop in 2014 stond hij niet onder verdenking. In 2018 werd hij korte tijd vastgezet op verdenking van illegale handel in oudheden met IS, een zaak die nog steeds loopt. Vorig jaar is hij in Italië bij verstek tot 4,5 jaar veroordeeld, omdat een Romeins beeld dat gestolen was uit het huis van de Italiaanse acteur Roberto Benigni bij hem is teruggevonden.
„Achteraf gezien hadden we de herkomstinformatie over deze eenmalige aankoop bij Bagot nauwkeuriger moeten onderzoeken”, stelt Petit. Het museum hoopt via justitie in Spanje het aankoopbedrag van Bagot terug te kunnen krijgen. De shabti zal „te zijner tijd” aan Soedan worden teruggegeven.