Vrouwelijke filmregisseurs vragen en krijgen minder subsidie dan mannelijke; het Filmfonds wil dit gelijktrekken

Vrouwelijke filmregisseurs kregen relatief minder geld van het Filmfonds dan hun mannelijke collega’s. De afgelopen vijf jaar lag het percentage Nederlandse filmprojecten geregisseerd door vrouwen bij Fondsgesteunde films meestal rond de veertig procent per jaar. Uit de jaarverslagen blijkt daarnaast dat tussen 2018 en 2023 jaarlijks nooit meer dan 31 procent van de toegekende realiseringssubsidies naar projecten met een vrouwelijke regisseur ging. Dat komt doordat producties met vrouwelijke regisseurs gemiddeld lagere budgetten hebben.

In 2028 moet de helft van het aantal toekenningen voor de realisering van films gaan naar producties waar ‘de makersdriehoek’ (filmproducent, filmregisseur en scenarist) overwegend uit vrouwen bestaat. Dat staat in het nieuwe beleidsplan van het Filmfonds, het Rijksfonds voor filmsubsidie. Het fonds overweegt quota als de aanwas van vrouwelijke makers achterblijft.

Op het eerste gezicht lijkt het buitengewoon goed te gaan met Nederlandse vrouwelijke speelfilmmakers. Sweet Dreams van Ena Sendijarevic viel afgelopen zomer in de prijzen op het filmfestival van Locarno. De enige Nederlandse speelfilm op het festival van Venetië was Melk van Stefanie Kolk. En op het filmfestival van Berlijn was Vos en Haas Redden het Bos van Mascha Halberstad te zien.

Veel films voor weinig geld

Maar terwijl die internationaal succesvolle films werden gemaakt, ging het gros van het Nederlandse subsidiegeld naar mannen. Afgelopen jaar hadden bijvoorbeeld 41,5 procent van de projecten die realiseringssubsidies kregen van het Filmfonds een vrouwelijke regisseur – terwijl slechts 30,8 procent van het gehele toegekende realiseringsbudget naar projecten met een vrouwelijke regisseur zijn gegaan. 2022 was een uitschieter naar beneden qua verdeling: 43,1 procent van de projecten had een vrouwelijke regisseur, maar deze kregen slechts 23,2 procent van de realiseringssubsidies: 8,7 miljoen van de 37,5 miljoen. Vrouwen maken in Nederland dus veel films voor weinig geld.

Waarom ontvangen mannelijke regisseurs een disproportioneel deel van het geld? Sommige subsidies zijn een zogeheten ‘production incentive’, subsidies waarvoor Nederlandse projecten automatisch, zonder een inhoudelijke beoordeling, in aanmerking komen als ze bijvoorbeeld in Nederland filmen of Nederlandse cast- of crewleden hebben. Het zijn vaak meer commerciële producties, denk hierbij aan Costa!! of De Tatta’s. Daar domineren mannelijke regisseurs, in 2023 hadden slechts 15,4 procent van zulke producties een vrouw als regisseur.

Daarnaast is er de ‘selective funding’, waar het Filmfonds zelf kiest welke aanvragen het honoreert of niet. Hierbij is het niet zo dat er afgelopen jaren vaker ‘ja’ werd gezegd tegen aanvragen met een mannelijke regisseur. Maar vrouwen bleken wel minder aanvragen in te dienen én de ingediende projecten van vrouwelijke regisseurs waren vaak goedkoper: denk aan documentaires, korte of experimentele films of ‘low budget’ speelfilms.

Trend keren

„We zien dat bij een categorie zoals speelfilm, waar de hoogste bijdrage is te verdelen, de vrouwen zich in mindere mate melden”, stelt Iwana Chronis, hoofd van selective funding bij het Filmfonds. „Zo hadden we enkele maanden terug nog een ronde waarin van de veertien reguliere speelfilmaanvragen er slechts drie van een vrouwelijke regisseur afkomstig waren. Maar er is ook beweging. Bij Cinescoop, de meest ambitieuze regeling die we hebben – filmmakers kunnen een subsidie van 1,8 miljoen euro krijgen voor hun project – gingen de toekenningen afgelopen jaar naar twee vrouwen en twee mannen.”

Volgens Chronis houdt het fonds sinds 2013 gegevens over het gender van regisseurs, scenaristen en producenten bij én sinds 2021 ook wat betreft de budgetverdeling onder regisseurs. Om de trend die ze daar zien te keren en uiteindelijk te zorgen voor een meer gelijkwaardige toekenning van de realiseringssubsidies is het volgens haar noodzakelijk te kijken naar fasen waarin – soms met financiële steun van het Filmfonds – ideeën voor films worden uitgewerkt. Er zijn afgelopen jaren te weinig projecten van vrouwelijke makers in diverse prijsklassen en categorieën in ontwikkeling geweest en dat zie je volgens Chronis terug in de films die daadwerkelijk gerealiseerd worden.

In het recent verschenen beleidsplan stelt het Filmfonds dat eind december 2026 bij de helft van de subsidietoekenningen voor de ontwikkeling van filmprojecten „de makersdriehoek” uit minimaal twee vrouwen moet bestaan. Het fonds hoopt zo een diverser aanbod van aanvragen met vrouwelijke makers te stimuleren. Ze verwachten dat dat automatisch zal zorgen voor een meer evenwichtige budgetverdeling. Als de aanwas uit de sector achterblijft overweegt het fonds een quotum in te stellen. Eind 2028 moeten dan ook de realiseringstoekenningen gelijkwaardig worden toegekend; dit is de fase dat er daadwerkelijk wordt gefilmd. Ook daar overweegt het Fonds een quotum als dit doel niet wordt gehaald.

Maar Chronis hoopt ook dat de vele vrouwelijke Nederlandse filmmakers die het momenteel internationaal goed doen, iets in gang zetten. „Het is zaak om aan het begin van de rit de aanwas van vrouwelijke makers sterker te stimuleren. Dat is niet alleen aan het Filmfonds, maar aan de hele sector, en dat start natuurlijk al op de opleidingen. We moeten iets in beweging zetten.”