
Mail de redactie
Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?
U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.
Hoe kon een onnozelaar als Ozzy Osbourne – die rode mieren snoof als alle drugs op waren – zo’n enorme invloed hebben op de rockgeschiedenis? Waarom zou uitgerekend zijn band Black Sabbath uitgroeien tot de grondlegger van zo’n beetje alle genres met gierende scheurgitaren: van punk en grunge tot alle mogelijke soorten (speed, thrash, doom, stoner, sludge, etc.) metal?
Het allerbeste antwoord op die vraag vind je niet in de talloze biografieën, naslagwerken en documentaires, maar in een dagboek van een psychiatrisch patiënt.
In de befaamde boekenreeks 33 1/3 analyseren muziekexperts doorgaans de complexiteit en ontstaansgeschiedenis van één meesterwerk uit de rockgeschiedenis. Maar de aflevering over het derde Black Sabbath-album Master of Reality is een hilarische novelle over een verwarde puber die van zijn therapeut een dagboek over zijn gevoelens moet bijhouden maar uit wraak voor het feit dat zijn walkman is afgepakt uitsluitend zijn favoriete Black Sabbath-plaat gaat ontleden.
Hoe „supersimpel” de gitaarriffs van Tony Iommi ook zijn, ze klinken „alsof ze uit een vulkaan onder de oceaan komen”, jubelt de puber. „Maar soms zijn de moeilijkste dingen ter wereld ook heel eenvoudig. Dat is waarom Black Sabbath mijn favoriete band is. Ze stoppen al hun energie in één riff. Dunn-dunn, duh-duh-DUNN DUNN, dunn dunn-dunn.” Van die eenvoud is Osbourne de ideale verpersoonlijking: „Hij is geen Mr. Rock Star. Ozzy klinkt altijd, ALTIJD, alsof ze hem zomaar van de straat geplukt hebben en voor een microfoon hebben gezet. Hij klinkt alsof hij het heerlijk vindt om naar de band te luisteren en gewoon probeert erbij te horen.”
Beïnvloed door Black Sabbath en Ozzy: de Amerikaanse punkband Black Flag. Foto Matt Green
Ziehier het geheim: het is de elementaire effectiviteit die Black Sabbath zo enorm invloedrijk maakte, niet technische perfectie of virtuoze volmaaktheid. Want ja, de concurrentie was weliswaar veel vaardiger: vingervlugge gitaargoden en notenvreters als Richie Blackmore (Deep Purple) en Jimmy Page (Led Zeppelin) dwongen met hun uitzinnige racepartijen weliswaar respect af, maar het waren ook megalomane patsers.
Hetzelfde gold voor hun zangers Ian Gillan en Robert Plant. Ze hadden allebei een veel groter bereik dan Osbourne en konden als volleerde tenoren hun kelen in alle mogelijk toonsoorten laten trillen. Maar juist die ultieme klasse maakte hen tot onbereikbare goden. Iedere fan wist: dit kan ik nooit.
Black Sabbath was zélf het voetvolk, maar wist ondanks al hun beperkingen toch de grootst mogelijke zeggingskracht te creëren. Iommi knutselde zelf protheses in elkaar nadat hij de bovenste kootjes van zijn ring- en middelvinger had verbrijzeld bij een ongeluk in de staalfabriek van Birmingham. Vergeleken bij de onnavolgbare kunsten van de andere gitaargorilla’s op de apenrots waren zijn opsmukloze riffs loom en lomp, maar ze beten harder en dieper. Dat gold ook voor Ozzy’s nasale stem: die leek soms uit een telefoon te komen, maar liep over van oprechte woede, angst en beklemming.
Beïnvloed door Black Sabbath en Ozzy: Metallica. Foto Steve Jennings
Veelzeggend: de grootste hit vlamde Iommi er in een paar minuten uit toen er in de studio plotseling een extra nummer moest komen. Bassist Geezer Butler krabbelde wat regels over zijn depressie op papier die Osbourne op ijzingwekkende wijze wist te vertolken, zonder te weten wat de titel ‘Paranoid’ eigenlijk betekende.
Die toegankelijkheid bleek de troef. Want nu wist iedereen: als zelfs een gehandicapte gitarist en een zingende halve zool het kunnen, dan moet het ons óók lukken.
Dat maakte Black Sabbath tot de ultieme pioniers van punkers (Black Flag), grungers (Soundgarden, Alice in Chains, Smashing Pumpkins), stoners (Kyuss, Queens of the Stone Age) en metalheads (Metallica, Slayer) – allemaal genres die ontstonden vanuit de tegencultuur. Voor alle underdogs, misfits en buitenbeentjes die niets liever wilden dan zich afzetten tegen de mainstream was er geen beter boegbeeld denkbaar dan die joker uit Birmingham. Zo kon Ozzy uitgroeien tot een clown die tegelijkertijd genie was.
Lees ook
de necrologie ‘Ozzy Osbourne: de duistere metalprins’
Er zijn van die programma’s die op niets meer uit zijn dan het spuwen van ellende. Het vreemde Deurwaarders UK (RTL), dat om de een of andere reden iedere werkdag wordt uitgezonden, is zo’n programma. We volgen Britse deurwaarders die geld gaan innen. „Veel schuldenaren doen er alles aan om onder hun betaling uit te komen, maar de deurwaarders laten zich niet zomaar uit het veld slaan”, luidt de begeleidende tekst op Videoland.
De deurwaarders zijn vaak heel respectvol, evenals de schuldenaren. Maar het is de Nederlandse voice-over die er een geheel eigen, giftige draai aan geeft en het ellendig maakt. Zo gaan de deurwaarders deze aflevering langs bij een boer die zijn schapen op het land van een andere boer liet grazen. De 4.500 pond pacht is nooit betaald. Als de deurwaarders arriveren staat de boer hen vriendelijk te woord. „Ik weet er niks van”, zegt hij, waarna de voice-over ineens roept: „De boer kan met nog zoveel uitvluchten komen, Craig komt het geld innen! En wel vandaag!”, alvorens er een spannend muziekje wordt ingezet. Dat hij er niks vanaf wist was het enige wat de boer had gezegd. Hij betaalde netjes.
Dit programma gaat om mensen met bedrijfjes en ondernemingen met ongemakkelijke ruzietjes en irritante vetes. De schuldenaars betalen bijna altijd direct alles terug. Toch worden ze iedere dag opnieuw neergezet als gewetenloze boeven die er „alles aan doen om onder hun betaling uit te komen.” Een zakelijk geschilletje is op RTL een strijd tussen Goed en Kwaad. Dat lijkt onschuldig, en who cares, het is pulptelevisie, maar het normaliseert wel de ontmenselijking van medeburgers.
Dat gebeurde gisteravond op nog een zender. De Oranjezomer (SBS) liet de nieuwste propaganda van Geert Wilders zien, een AI-filmpje dat het ‘spookbeeld’ van Nederland in 2050 zou moeten verbeelden, overgenomen door moslims. Het werd getoond als reactie op een artikel vol stemmingmakerij van De Telegraaf over de versoepeling van visumregels voor Turken die naar de EU willen reizen. In de AI-video zien we paspoppen met boerka’s om, borden met verboden voor homo’s en de Tweede Kamer versierd met de vlag van Pakistan. Laten we er niet omheen draaien: dit lijkt op nazipropaganda, het antisemitisme ingeruild voor islamofobie.
Maar de zogenaamd genuanceerde spindoctor Raymond Mens zei tijdens het filmpje lachend: „Dit zijn gewoon beelden van vanmiddag uit Den Haag.” Na het filmpje durfde hij het eigenlijk niet te herhalen, omdat iemand in het publiek had geroepen dat die opmerking echt niet kon. „Nee, nee, nou ga je hem wel maken, jawelll!!”, gilde presentator Thomas van Groningen, bijna buiten adem van enthousiasme.
Mens probeerde te nuanceren en maakte het erger: „Wij zijn met z’n allen een westerse samenleving. Althans, dat proberen we te zijn. Wij zijn geen islamitische samenleving. We hebben ook een scheiding tussen kerk en staat hier. En dat willen we wel graag zo houden. Dus is de video over de top? Ja, maar dat er een angst leeft bij de mensen, dat begrijp ik wel.” Een feitje: 18 procent van Nederland is katholiek, 13 procent is protestants, nog geen 6 procent is moslim. Van Groningen probeerde nog, hijgerig: „Maar er zijn natuurlijk wel wijken waar het leven er wél zo uit ziet, in Nederland, in België.” Lale Gül, die er ook zat, repte iets over lage homo-acceptatie in Amsterdam. Jan Slagter knikte instemmend maar keek verslagen.
Misschien moet ik zulke bagger links laten liggen. Maar wat er bij De Oranjezomer gebeurde is niet zomaar een potje polariseren voor de kijkcijfers. Het is meer dan bagger. Het was namelijk een weloverwogen, redactionele keuze om de walgelijke AI-propaganda van Wilders, goede vriend van de trotse homofoob Viktor Orbán, te gebruiken als aanleiding om het te hebben over ‘begrijpelijke angst’ voor moslims in Nederland. Het doet denken aan Antonio Gramsci, die in 1929 schreef: „De oude wereld sterft, de nieuwe wereld worstelt om geboren te worden: nu is de tijd van monsters.” Deze zomer zitten ze bij SBS, aan het hoofd van de tafel.
Het is een wetmatigheid minstens zo oud als de Veluwepoema (2005): zodra de zomer is aangebroken verschijnen op de gekste plaatsen de wildste dieren. Nooit is dierennieuws zo welkom als tijdens een politiek reces – laat Wilders en Yesilgöz hun rolkoffers maar pakken, de komkommerspin (Araniella cucurbitina) spint er garen bij.
Terwijl in een Tilburgse schoolrugzak een zwangere Chinese schorpioen opduikt en Amsterdammers melding maken van een koningspython in de gang, bevind ik me in het territorium van een andere exoot: de Japanse knotszakpijp. „Het lelijkste dier dat er is”, zegt gids Mick van Stichting ANEMOON terwijl hij zijn duikbril opzet. „Vormeloos uiterlijk, bruine wratten.” Daarna is hij weg, het zoute Grevelingenmeer in.
Als biologieredacteur houd ik mezelf graag voor dat ik de Nederlandse natuur wel zo’n beetje ken. Ik zwierf langs de IJssel in de voetsporen van de wasbeerhond, struinde door het Fochteloërveld op zoek naar de maanwaterjuffer en beklom de Sint-Pietersberg omwille van de bocheldansvlieg. Maar dat het Nederlandse landschap zich ook ónder water uitstrekt, vergat ik voor het gemak – terwijl uit onderzoek steeds blijkt hoezeer die onderwaternatuur onder druk staat, onder andere door menselijke verstoring en invasieve exoten.
En dus zei ik overmoedig dat ik kon snorkelen, toen ik me opgaf voor de seascape-excursie van Stichting ANEMOON en ARK Rewilding: een kennismaking met het onderwaterlandschap langs de Brouwersdam, op de grens tussen Zuid-Holland en Zeeland. Hier werden in voorbije zomers illustere exoten aangetroffen als de gladde snavelneut, het bloedrode plooimosdiertje en de kameleongrondel.
Dat er bij een snorkeluitrusting ook flippers horen, was ik even vergeten. Binnen de kortste keren raak ik verstrikt in het Japans bessenwier – of is het de slijmerige drakentong? Micks collega Julia moet er samen met ARK-biologen Roos en Karel aan te pas komen om me te bevrijden.
Born to rewild staat er op het shirt dat Roos over haar wetsuit draagt. Aan de andere kant van de Brouwersdam, in de Noordzee, heeft ARK een paar weken terug miljoenen jonge oesters uitgezet. „We hopen dat zo nieuwe schelpdierriffen ontstaan om de biodiversiteit te vergroten.”
Ook in het Grevelingenmeer is soortenrijkdom niet vanzelfsprekend. De diepere delen zijn onder biologen berucht als dead zones: er is te weinig stroming, te weinig zuurstof en dus leeft er op meer dan 10 meter onder het wateroppervlak ’s zomers vrijwel niets meer. Maar de ondiepe randzone blijkt een waar snorkelparadijs.
Ik laveer tussen knaloranje slingerzakpijpen en een gesterde geleikorst. Over de bodem wandelen tientallen strandkrabben en verderop wuift een weduweroos verleidelijk met haar giftige tentakels. Om me heen voeren oorkwallen een gracieus, gelatineus ballet uit. Vergeet Griekenland en Bonaire: zwevend tussen de Zeeuwse broodsponzen kijk je je ogen uit.
Tot slot ontdekken we op een houten paal een zeeappel, een inheemse zee-egel. „Familie van de zeester én de zeekomkommer”, zegt Mick enthousiast. Kom dáár maar eens om in een schoolrugzak.
Gemma Venhuizen is biologieredacteur en doet elke woensdag ergens vanuit Nederland verslag.