Hij droeg een borsalino en rolde vaak de redactie van NOVA op met een fles wijn onder zijn arm. Hij zette de fles met een robuust gebaar op zijn bureau en maakte hem nog voor de uitzending soldaat, met een regieassistente die een plankje met Franse kaasjes had meegenomen.
Drank als smeerolie tijdens het werk: Ron Nieuwenhuijs (1945-2024) was niet anders gewend. Hij maakte onderdeel uit van een generatie televisiejournalisten die voor, tijdens en na arbeidstijd stevig innamen. De alcohol steeg nooit naar zijn hoofd. Nieuwenhuijs was een pietje precies en hij had een timmermansoog voor het beeld van de dag. Hij hield van, zoals hij zei, ‘mooie plaatjes’.
Nieuwenhuijs was verlamd onder zijn middel als gevolg van een verkeersongeluk in 1976. Vóór dat ongeluk was hij een cameraman die werkte voor NOS Sport, erna schoolde hij zich om tot regisseur voor onder meer NOVA, de voorloper van Nieuwsuur. Nieuwenhuijs was geen doorsnee regisseur. Hij gaf ongevraagd commentaar op lopende zaken, zowel op als buiten de redactie. Een opvallende man, met een grote wilskracht.
„Mijn vader was heel sterk”, zegt zijn zoon René Nieuwenhuijs. „Hij had een aangepaste auto. Daar kon hij op eigen kracht in en uit, met medeneming van zijn rolstoel. Hij was niet graag afhankelijk van anderen, liet zoals hij zei niet met zich sollen.” Die borsalino was niet zomaar een hoofddeksel, aldus René: „Hij zag er netjes uit, droeg een stropdas onder een trui of vest. Een verzorgd imago als contrast voor zijn leven in een rolstoel.”
Gijzeling in München
Boezemvriend Bert Spaak leerde Nieuwenhuijs kennen op 5 maart 1969, tijdens het beslissingsduel Ajax-Benfica in het Stade de Colombes in Parijs. Ajax won en bekerde verder, na afloop van de wedstrijd stelde chef-sport Bob Spaak de eerste cameraman van NOS Sport voor aan zijn zoon, die net een regiecursus had gedaan. „Het klikte, maar we werden niet meteen vrienden”, zegt Bert Spaak. „Zoiets ontstaat in de loop der tijd. Begin jaren zeventig reisden we de wereld rond: verslaggever Henk Terlingen, Ron en ik. Ron had de filmacademie gedaan. Op een dag trok hij de stoute schoenen aan en kocht een eigen camera, daarmee was hij zijn tijd vooruit. Over werk had Ron nooit te klagen: hij was een vakidioot, zoals we toen zeiden, en goed gezelschap. Niets was hem te gek. En hij was niet boos te krijgen.”
Als voorbeelden van zijn werk noemt Spaak de nachtbeelden die Nieuwenhuijs schoot van het gijzelingsdrama tijdens de Olympische Spelen in München van 1972, waarbij elf leden van de Israëlische ploeg om het leven kwamen. Voor die beelden namen ze een groot risico: „De Duitse politie had met een megafoon iedereen opgeroepen te vertrekken, maar Ron en ik gaven daar geen gehoor aan. We zijn in het donker in het gras gaan liggen. Toen we schoten hoorden, is Ron gewoon gaan filmen. Het was allemaal heel onwezenlijk, we konden niet goed inschatten wat er precies gebeurde en op welke afstand er werd geschoten. We hebben de filmblikken afgegeven aan de NOS. De beelden van de schietpartij gingen later de wereld rond.”
Het talent van Nieuwenhuijs komt volgens Spaak vooral tot uiting in de zevendelige serie Lijf in beweging uit 1973, over lichamelijke opvoeding in Nederland. „De beelden die hij daarvoor maakte, zouden nu nog kunnen worden uitgezonden. Ze zijn zo mooi gedraaid, vernieuwend ook.” Zo werd voetbaltrainer en oud-gymleraar Rinus Michels in de aflevering over topsport zo close gefilmd dat alleen zijn mond was te zien, met het karakteristieke, barse stemgeluid eronder. „Daaraan kun je zien dat Ron een vakman was en ook hoe betrokken hij was bij de sportwereld.”
Ongeluk
Drie jaar later kwam er een abrupt einde aan. Langs de finishlijn van de eerste etappe van de Ronde van Nederland werd de hoogwerker waarop de 31-jarige Nieuwenhuijs in ‘een bak’ beelden draaide geraakt door een koelwagen. De bak kantelde, Ron werd eruit gekieperd. Hij kwam met smak op straat terecht en had een gebroken ruggenwervel. Anderhalf jaar lang leefde hij meer in ziekenhuizen dan daarbuiten. Spaak: „Het wrange was: Ron was eigenlijk vrij, hij was ingevallen voor een zieke collega. En dan zo’n vreselijk ongeluk.”
De verslaggever met wie Nieuwenhuijs die dag werkte was Mart Smeets. Smeets zocht hem snel op in het ziekenhuis: „Daar lag een hoopje vuil in bed. De impact was groot, het was een soort van sterven in het harnas. Er heerste grote verslagenheid op de sportredactie. Later bracht ik een fles wijn mee als ik op bezoek ging. Ron zei dan: ‘Schenk mij ook maar in. Ik ben nu toch al lam.’ Toen hij na zijn behandeling weer opkrabbelde was zijn manier van praten veranderd. Hij had een surplus aan cynisme, een bijtende manier van redeneren.”
Voor Smeets is Nieuwenhuijs verbonden met de avontuurlijke sportbeleving van de eerste helft van de jaren zeventig: „Ron paste daar precies in. Hij had met Henk Terlingen gewerkt en werkte daarna met mij. Ik was een vak aan het leren, had dat nog niet in de vingers. Ron had routine en was gedreven.” Voor de NOS was Nieuwenhuijs dé cameraman tijdens de Olympische Spelen in 1972 en het WK voetbal in 1974.
Barcelona
Na zijn pensionering huurde hij met zijn vrouw Rita een appartement in Barcelona, waar zijn zoon René met zijn gezin woont. René: „Hij wilde bij de kleinkinderen zijn, hen zien opgroeien. Hij hield van de Spaanse keuken en van Spaanse wijn. Hij was vaker hier dan in Nederland, maar verhuizen hoefde niet. Hij sprak de taal niet en vreesde voor een verblijf in een ziekenhuis hier. Na zijn ongeluk was hij bang voor ziekenhuizen. Hij had er te lang in gelegen.”
De laatste tijd kwam Nieuwenhuijs nauwelijks meer in Spanje. Hij kwakkelde met zijn gezondheid en Rita leed aan alzheimer. Zoon René was nog in Nederland voor de kerstdagen: „Artsen hadden na zijn ongeluk gezegd dat hij niet heel oud zou worden. Hij zei dat hij het veel langer had volgehouden dan ze toen dachten. Maar nu was zijn lichaam op.” Bert Spaak: „Hij lag jarenlang in bed. Als ik opperde dat hij weer eens in zijn rolstoel moest kruipen zei hij ja, maar hij deed het niet. Hij kon het niet meer opbrengen.”
Enkele weken geleden maakten ze nog een afspraak. Toen Spaak later belde met de vraag of hij haringen zou meenemen, werd er niet meer opgenomen.
Toen de sportpsychologie in Nederland nog in de kinderschoenen stond, zweerden veel topsporters bij Ted Troost. De deze maand op 88-jarige leeftijd overleden haptonoom had op het EK van 1988 en het WK van 1990 de halve selectie van Oranje in handen. Met wisselend succes, zou de cynicus kunnen denken. Na het EK-goud in West-Duitsland volgde roemloze uitschakeling op het WK in Italië.
Ted Troost werd door de opeenvolgende bondscoaches Rinus Michels en Leo Beenhakker oogluikend binnengelaten in het hotel van Oranje. Bondsarts Frits Kessel vond hem misschien een kwakzalver, maar moest zich schikken vanwege het teambelang. De vedetten Ruud Gullit, Marco van Basten en Hans van Breukelen zeiden er baat bij te hebben. Net als Johan Cruijff en Willem van Hanegem, Wimbledonkampioen Richard Krajicek, de schaatskampioenen Hein Vergeer en Yvonne van Gennip en vele anderen.
Over zijn slechte contact met Kessel zei Troost in 2022 tegen Voetbal International: „De bondsdokter háátte me. Logisch. Ik was toch een bijdehand ventje geworden. En ik deed dingen die hij niet kon uitleggen. Maar driekwart van het elftal wilde door mij worden geholpen. Michels stond het oogluikend toe.”
Tennisleraar
De geboren Rotterdammer Troost was korte tijd tennisleraar, voordat hij fysiotherapie ging studeren. Al in de jaren 60 werd hij gegrepen door haptonomie en ging hij in de leer bij grondlegger Frans Veldman. In zijn bestseller Het lichaam liegt nooit uit 1989 schreef hij wat zijn therapie behelsde. „Het is een geneeswijze, die mensen via hun gevoel confronteert met de emotionele problemen die aan hun kwaal ten grondslag liggen. Door de aanraking wordt opnieuw geleerd te voelen. Daardoor ontdooit het bevroren gevoel van binnen.”
In 1988 legde hij een NRC-verslaggever uit hoe de surfplank van Martine van Soolingen een verlengstuk van haar lichaam moest worden. Haar houding zou verkeerd zijn, waarna Troost staande op haar rug aangaf hoe het wel moest. „Zoals hij op mij ging staan, zo zou ik op de plank moeten staan. Hij leerde me ontspannen waardoor het geen pijn deed als hij op mij stond”, liet Van Soolingen optekenen in het boek.
Drievoudig olympisch kampioene Yvonne van Gennip zei zich mentaal weerbaarder te zijn gaan voelen dankzij Troost, vertelde ze een jaar na haar goldrush in Calgary. „De eerste keer hebben we niet zoveel gepraat, maar heeft hij me dingen laten voelen. Dan trekt hij je aan je nekvel, laat je stuiteren en probeert je te laten voelen wat voelen eigenlijk is”, aldus Van Gennip. Minder tevreden was wielrenner Jacques Hanegraaf. Zijn boosheid was volgens Troost terug te voeren op een moeilijke jeugd. Hanegraaf liet zich niet meer zien.
Niet onomstreden
Troost was een begrip in sportkringen, maar niet onomstreden, net als zijn leermeester Veldman. In NRC sprak Frits Abrahams in 1989 met oud-patiënten over de werkwijze van beide haptonomen. Seksualiteit was een belangrijke factor in hun medische denken, vertelden zij. Veldman gaf naakt demonstraties en bij Troost, die na ruzie voor zichzelf was begonnen, werden cursisten in het kruis gegrepen.
Ongewenste intimiteiten of niet, Oranje-doelman Van Breukelen legde aan de vooravond van het mislukte WK in 1990 in NRC uit welke positieve invloed Troost op hem had: „Ted heeft me laten zien dat ik waardering voor mezelf behoor op te brengen. Verder moet ik mezelf accepteren zoals ik ben met alle positieve en negatieve punten. Voor mijn eigen bestwil sta ik nu open voor bepaalde dingen zoals kritiek. In het verleden kon ik me mateloos ergeren aan wat er over me geschreven en gezegd werd, als ik weer eens niet naar behoren had gepresteerd. Daar kan ik nu mee omgaan. Als ik vroeger een blunder maakte, kon ik daar een week mee zitten. Nu ga ik dat relativeren en me afvragen wat er precies is fout gegaan.”
‘Elkaar aanvoelen, letterlijk’
Behalve Van Breukelen kwamen de WK-gangers Joop Hiele, Adri van Tiggelen en Gerald Vanenburg in de behandelkamer van de haptonoom. In Voetbal International legde hij zijn werkwijze tijdens het WK uit. „Toen heb ik nog vier van die voetballers op elkaar gelegd. Over zulke dingen dacht ik niet na, ik voelde gewoon wat er diende te gebeuren. Soms legde ik ze op elkaar, soms liet ik ze bij elkaar op schoot zitten. Dat zorgde voor meer zelfvertrouwen en voor verbinding in het team. Ze moesten elkaar aanvoelen, letterlijk. Daar is niets spiritueels aan”, aldus Troost. „Het is net als wanneer je een kind op schoot neemt. Je versmelt. Ook een voetballer heeft geborgenheid nodig. Leg de as op elkaar en je elftal wordt veel hechter. In 1988 is het gebleken.”
Maar op het WK in 1990 dus niet, zo bleek een paar weken later toen Oranje vroegtijdig werd uitgeschakeld. De toenmalige bondscoach Beenhakker, die tegen de zin van de meeste en belangrijkste internationals van het bondsbestuur de voorkeur had gekregen boven Cruijff, hoopte met de komst van de haptonoom de ‘onwillige honden’ aan het voetballen te krijgen.
Beenhakker in NRC: „Wat ik persoonlijk van Troost vind, is niet interessant. In dit circus zoekt een speler zekerheid. De een doet dat via een gesprek met zijn vrouw, de ander zakt een avondje door, de derde zoekt deskundige hulp. Mijn zegen hebben ze.”
Ted Troost was getrouwd met oud-toptennisster Marianne van der Torre, met wie hij drie dochters kreeg.
Wanneer ik mijn telefoon aanzet, blijk ik vierentwintig appjes van mijn moeder te hebben, allemaal verzonden tussen kwart over vijf en half zes ’s ochtends. Of we toch geen eerdere trein moeten nemen. Of ze niet beter én haar paspoort én haar ID-kaart meebrengt, want je kan er altijd eentje kwijtraken.
En of ik al een tijdsschema heb gemaakt voor de terugreis.
Over drie dagen zullen we afreizen naar de Italiaanse stad Livorno, waar ik de prestigieuze Ciampi-prijs in ontvangst mag nemen voor de Italiaanse vertaling van mijn poëziebundel Hogere Natuurkunde. Toen ik mijn moeder vroeg of ze mee wilde, spoot de confetti nog net niet uit mijn mobiel.
„Weet je het zeker?”, vroeg ze, stotterend van vreugde.
Ik wist het zeker, natuurlijk moest ze mee. De bundel gaat immers over haar.
Maandag 18 november Extra koffer
Vanochtend vertaal ik voor het Winternachten Festival een gedicht van de Amerikaans-Palestijnse dichter George Abraham, over hoe oorlog zijn weerslag heeft op het lichaam. Tegen het einde is er een regel waar ik mijn hoofd over breek. Abraham schrijft dat hij wil scheuren door „this country’s arms”, waarbij ‘arms’ zowel op ledematen als wapens kan slaan. Ik pak mijn telefoon om hem te appen en zie dat mijn moeder twee voicemails heeft achtergelaten. Of ik mijn gele boekje niet vergeet mee te nemen naar Italië, en of ze nog een extra koffer moet meebrengen, we blijven immers twee dagen weg.
Dinsdag 19 novemberBlixa Bargeld
Ik bel met mijn Italiaanse uitgever over de prijsuitreiking. De Ciampi is een prijs met meerdere categorieën, waaronder visuele kunst en muziek. De 21ste november is er een groot gala waar alle winnaars zullen optreden, waaronder de Amerikaanse muzikant Micah P. Hinson en de Duitse zanger en performancekunstenaar Blixa Bargeld. We hangen op en meteen belt mijn moeder, of we morgen toch een paar treinen eerder kunnen nemen, je weet het immers nooit met de spoorwegen.
Woensdag 20 novemberStortregen
We arriveren twee uur te vroeg in Livorno. De man die ons op zou halen neemt zijn telefoon niet op, maar mijn moeder straalt, want we hebben het gehaald.
Het begint te stortregenen.
Donderdag 21 novemberDiner
Vandaag is de prijsuitreiking. Ik maak kennis met Pierluigi Lanfranchi, de Italiaanse dichter die samen met Emilie van Opstall mijn bundel vertaalde. Hij overhandigt me het eerste exemplaar van de Valigie Rosse-editie, de uitgave die ter gelegenheid van deze prijs is gemaakt.
„Dus dit is je muze”, zegt de uitgever terwijl hij naar mijn moeder knikt, die zo breed grijnst alsof ze vannacht met een kleerhanger in haar mond heeft geslapen. We gaan naar het restaurant waar er voor de winnaars en hun gasten een lopend buffet is. Het is er druk, de schalen raken sneller leeg dan ze worden bijgevuld maar mijn moeder slalomt vrolijk tussen de rijen door en heeft in een mum van tijd een bord vol eten.
Aan tafel gaat het gesprek vooral over de politieke ontwikkelingen in Europa. De opkomst van rechts en reactionaire bewegingen, hoe de regering van Meloni de pers tegenwerkt. Volgens mijn disgenoten steunt de Italiaanse regering Netanyahu. Het meisje naast me fluistert dat het woord genocide taboe is in het publieke debat. Ze volgt de gebeurtenissen in Gaza per TikTok, en ik toon haar de Instagrampagina van een vriend die de strijd in Oekraïne in beeld brengt. Even voel ik me moedeloos. Hoeveel je ook probeert mee te krijgen van een oorlog, het is uiteindelijk slechts een fractie van alle verwoestingen. Dat komt niet alleen doordat je niet overal met een camera bij kan zijn, maar ook omdat een oorlog na haar einde voortbestaat in de overlevenden en in hun nazaten. Elke raket die vandaag wordt afgeschoten vernietigt niet alleen gebouwen en lichamen, maar ook de levens van mensen die nog geboren moeten worden.
De bundel waar ik de Ciampi voor kreeg toegekend, gaat daarover. Mijn grootouders overleefden de Tweede Wereldoorlog, maar ze waren voorgoed vervormd. De ontberingen, de martelingen en de verkrachtingen maakten van hen mensen die constant waaks waren. Ze hadden altijd een koffer klaarstaan om te kunnen vluchten, potten geld en voedsel op, planden alles altijd tot in detail vooruit om zo min mogelijk aan de genade van het toeval overgeleverd te zijn. Mijn moeder groeide op met mensen die van een onverwachts geluid zo konden schrikken dat ze het hele huis bij elkaar gilden. En dat vervolgens weer op haar afreageerden.
Ik kijk even naar haar. Ze is in een geanimeerd gesprek verwikkeld met dichter Vincenzo Frungillo.
„I paint my hair myself”, zegt ze stralend terwijl ze naar haar blonde lokken wijst, „Only twee euro at the Aldi!”
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Ellen in Livorno op de dag van de uitreiking van de Ciampi-prijs. ” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Ellen in Livorno op de dag van de uitreiking van de Ciampi-prijs. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/27133558/data124927331-c83576.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-11.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-9.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-10.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-11.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-12.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/OzpvRPp65E1WlhUByZHOoyHRHvI=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/27133558/data124927331-c83576.jpg 1920w”>
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Ellen Deckwitz bekijkt de bundel Fisica avanzata, de Italiaanse vertaling van haar poëziebundel Hogere Natuurkunde.
Foto Laura Lezza
” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Ellen Deckwitz bekijkt de bundel Fisica avanzata, de Italiaanse vertaling van haar poëziebundel Hogere Natuurkunde.
<figure aria-labelledby="figcaption-2" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Ellen Deckwitz in het Goldoni Theatre. ” data-figure-id=”2″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Ellen Deckwitz in het Goldoni Theatre. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/27133548/data124927385-34ca08.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-19.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-17.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-18.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-19.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-20.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/v4jfIMbny5Xh3KjpDe3xkbgg9lo=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/27133548/data124927385-34ca08.jpg 1920w”>
<figure aria-labelledby="figcaption-3" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Ellen Deckwitz aan de kust van Livorno op de dag van de uitreiking van de Ciampi-prijs. ” data-figure-id=”3″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Ellen Deckwitz aan de kust van Livorno op de dag van de uitreiking van de Ciampi-prijs. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-4.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/27133556/data124927343-e837a3.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-23.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-21.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-22.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-23.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-24.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/ykmm8zwasNpsmF5pq9IE6JdpHQY=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/27133556/data124927343-e837a3.jpg 1920w”>
Foto’s: Foto Laura Lezza
Vrijdag 22 november ‘Onbegraven verdriet’
We ontbijten om half zes ’s ochtends, mijn moeder glundert na van de mooie avond en stopt nog snel een gekookt ei in haar handtasje.
Ondertussen check ik mijn mail. Ik heb bericht terug van George, hij vindt het goed als ik ‘arms’ vertaal met ‘armen’ in plaats van met ‘wapens’. Ik laat mijn ogen nog een laatste keer gaan over zijn gedicht. Ergens schrijft hij over het „onbegraven verdriet” van zijn vader, wat me enorm raakt. Er is leed dat zich niet laat bedekken, dat nooit tot ontbinding zal overgaan. Trauma is een conserveermiddel, een vorm van sterk water. De kleur verdwijnt, de feiten blijven, evenals de gedragingen die erdoor ontstaan.
Zaterdag 23 novemberDe diepte
We zijn veilig aangekomen op Centraal Station Amsterdam. Mijn moeder checkt de NS-reisplanner, er is vertraging maar we zijn zo vroeg dat ze waarschijnlijk toch nog anderhalf uur eerder dan gepland thuis is.
Ze kust me haastig en snelwandelt richting haar perron. Vlak voor ze op de roltrap stapt, draait ze zich nog een keer om.
„Het was leuk!”, roept ze.
„Ja!”, roep ik terug.
„We hebben alles gered!”, juicht ze.
Ze zwaait nog een keer en verdwijnt dan omlaag, de diepte in.
Het scheen een regelrechte horrorshow te zijn geweest. Nachtmerriemateriaal van het ergste soort. Daarom hield ik de afstandsbediening bij de hand, voor als het écht uit de klauwen zou lopen. Ik had het programma al een paar dagen niet gekeken – omdat er nou eenmaal andere dingen op de planning stonden, en ook omdat ik zo’n twintig jaar ouder ben dan de beoogde doelgroep. Maar gedurende die paar dagen waren me zo veel alarmerende berichten ter ore gekomen dat ik me onderhand afvroeg of we misschien op het eind van het programma afstevenden: of seizoen 24 het allerlaatste seizoen ooit zou zijn. Want de makers, zo ging het verhaal, hadden het ondenkbare gedaan.
Ze hadden de gezondheid van Sinterklaas in twijfel getrokken.
Alleen al het opschrijven van die zin voelt als een ernstige zonde, dus je snapt dat ik er niet happig op was de gemiste afleveringen terug te kijken. Zo wordt het wel heel verleidelijk om je te voegen bij de groeiende groep nieuwsmijders. Maar de aflevering van maandagavond had de gemoederen dermate hoog doen oplopen dat je er echt niet omheen kon. Metro schreef over kinderen die huilend naar bed gingen. De Telegraaf sprak van een „horrorscène”. Helaas – negeren leek geen optie meer. Daarom raapte ik dinsdagavond alle moed bij elkaar en keek ik het Sinterklaasjournaal (NTR) terug.
Inderdaad is de goede Sint dit jaar opvallend bedlegerig en toont iedereen in zijn omgeving zich bezorgd over zijn gezondheid. Van de Pieten moet hij veel uitrusten en op zijn staf leunen als hij zich toch genoodzaakt ziet een paar stappen te verzetten, maar daar is de goedheiligman natuurlijk te eigenwijs voor – met als gevolg dat hij op een goed moment met een ambulance wordt afgevoerd naar het ziekenhuis. In de uitzending van maandag werden twee Pieten gevolgd die Sinterklaas daar kwamen opzoeken. Ze hadden zicht op zijn behandelkamer door een kier in de gordijnen, en hoorden hem aan de dokter vragen wat ze nu precies ging doen. „Even doorbijten Sinterklaas”, antwoordde de dokter: „het moet er écht af.” Daarna bewoog ze zich naar zijn been en klonk het lawaai van een gipszaag. En het gegil van twee geschokte Pieten, die pas een dag later zouden ontdekken dat Sinterklaas al die tijd met een gipsverband om zijn been had gelopen. Niet zijn been, maar dat verband was eraf gezaagd.
Dat dat een spannend tafereel was kon ik me als voormalig bang kind wel voorstellen. ‘Horror’ leek me echter wat overtrokken. Bovendien klonk er al lang vóór deze scène geklaag: het echte probleem dat sommige ouders met dit seizoen hebben, lijkt eerder dat kinderen worden geconfronteerd met het idee dat een geliefd personage oud en ziek kan worden. Sinterklaas in een ziekenhuis? Gadver, veel te ongezellig.
Kindervragenuur
Maar kinderen kunnen best wat ongezelligheid aan. Je ziet het terug in een format als De mensenbieb (HUMAN), dat onlangs nog werd genomineerd voor een Emmy. In dat programma stellen kinderen vragen aan (bekende) volwassenen over een zelfgekozen onderwerp: van seksuele geaardheid tot rouw. Soms simpelweg uit nieuwsgierigheid, soms omdat ze zelf met zo’n thema worstelen en behoefte hebben aan tips, herkenning of troost. Ze willen er júíst over praten.
Ook tijdens het jaarlijkse Kindervragenuur in de Tweede Kamer droegen kinderen maandag zelf zware thema’s aan. Ze wilden weten hoe de regering hun toekomst veilig zou stellen: wat werd er gedaan tegen klimaatverandering? En tegen oorlogen? En konden ze later nog wel een eigen huis krijgen?
Merkwaardig genoeg legde premier Schoof in zijn warrige antwoord ook uitgebreid uit wat de kinderen zélf konden doen voor een fijne toekomst. Zo moesten ze vooral naar school gaan. En lekker gezond blijven. Van zo’n respons zou ik langer wakker liggen dan van het Sinterklaasjournaal.