Column | Lange tafel

Omdat we weer eens gaan verhuizen belde ik onze vaste verhuizer om een afspraak te maken. Hoeveel kuub of hoeveel dozen? Een beetje verhuizer ziet dat in een oogopslag en zonder opschrijfboekje.

Een nieuwe meneer van het verhuisbedrijf vertelde dat we dat Zoomend gingen doen. Zoomend? Ja, hij op de zaak achter de computer en ik thuis met mijn mobieltje langs de boekenkast, de bedden, de wijnkelder, mijn werkkamer en het schuurtje. Dat was sinds corona een enorm succes. Zo deden ze dat bij iedereen tegenwoordig. Ik ging er hoorbaar aarzelend mee akkoord. Ik ben namelijk niet iedereen. Al heel lang niet.

Toen ik had opgehangen zag ik me opeens met mijn telefoon door de keuken scharrelen en hoorde me bij de afzuigkap het woordje ‘afzuigkap’ stamelen. En dat tegen een onzichtbare Arie, Joop of Kees in een troosteloos kantoor op een zieltogend industrie-terreintje waar op dat moment ook nog een trein langsraast. Na de afzuigkap hoorde ik mijzelf snelkoker, espresso-apparaat, magnetron en afwasmachine zeggen. Daarbij: is het wel een Arie, Joop of Kees. Het kan natuurlijk ook een robot zijn.

Dus ik belde de verhuizer af. Gelukkig kreeg ik een mevrouw aan de lijn met begrip voor deze boomer. Ik ben een man die zijn vrouw nog van een feestje kent en niet via een eenzaam in wanhoop in elkaar geflanst datingprofiel. Ook koop ik mijn kleren nog gewoon in een winkel met een paskamer en een spiegel zodat ik goed kan zien dat ik er in de loop der jaren fysiek niet op vooruit ben gegaan. En als ik het gekocht heb, is het van mij en wordt het niet klakkeloos teruggestuurd. Dus geen Wehkamp-syndroom.

Ik wil niet via een camera communiceren. Wel met televisiekijkers, maar niet met gewone mensen. Daar ben ik te oud voor. Of te slim. Of te gevoelig.

Er komt binnenkort iemand van het verhuisbedrijf langs en die krijgt koffie met een koekje en ik ben benieuwd naar zijn verhalen over het verhuizen van eenzame drinkebroers of vechtscheidingslachtoffers, failliete stinkerds en vrolijke jongeren met zin in een nieuw optrekje vol kraaiend kroost. Natuurlijk wil ik ook weten wat het meest bizarre is wat de verhuizer ooit heeft moeten verhuizen. Bijvoorbeeld een ingelijste afscheidsbrief van de suïcidale ex?

Of we al een verhuiscoach hebben? Nee, dit soort zaken doen we nog gewoon zelf. Zoals ik mijn verdriet ook nog steeds verwerk zonder rouwcoach. Ik weet dat huilen heel goed helpt. Samen met een zakdoek of een bulderende zee die verder geen vragen stelt en ook geen stompzinnige antwoorden geeft.

Lachen daarentegen doe ik het liefst met vrienden. Zoals deze week aan een lange tafel in een grote keuken waar we eindeloos plezier hadden om de bejaarde raad van toezicht van de wakkere omroep WNL die de fossiele Bert Huisjes in de gaten moest houden. Dat heerlijke rechtse ons-kent-ons-kent-ons-kent-ons-wereldje vol suffe erebaantjesjagers dat niet doorheeft dat het inmiddels 2024 is en de wereld enigszins is veranderd.

En natuurlijk gelachen om de vergadering waarin in eerste instantie was besloten om het woord moeder in het bevolkingsregister te vervangen door ‘ouder uit wie het kind is geboren’. Daar zijn toch mensen mee akkoord gegaan. Iemand heeft het serieus opgeschreven. Wat zijn we toch een aandoenlijke apensoort.

Maar het meest hebben we gelachen om het verhaal van een vriendin die uit nieuwsgierigheid op een baby blessing was geweest. Daar staat de verbinding tussen moeder, baby en ‘loved ones’ centraal. Ze was gierend getuige van de soundhealing, de journa-ling en het fröbelen van lulkoekkaartjes waarmee je de ‘ouder uit wie het kind op dat moment geboren wordt’ bemoedigend toespreekt.

Onze vriendin moest voor deze blessing naar Utrecht, waar ze een fanatiek ontspannen kransje trof. Thuisgekomen kreeg ze een verzoek van de babyblesser of ze feedback wilde geven. Wat ze ervan vond? Haar antwoord was simpel: zielig eigentijds gereutel! Dat stond later niet op de website van de blesser. Na dit verhaal besloten mijn vrouw en ik te verhuizen. Lange tafel, veel verhalen.