‘Hoeveel vrouwen moeten er nog vermoord worden”, vraagt een Turkse vrouw met lang zwart haar op een zondagmiddag voor het operagebouw in Istanbul. Door een microfoon spreekt ze de winkelende voorbijgangers toe. Achter haar staan zo’n honderd activisten die borden omhoog houden met zwart-witfoto’s van vermoorde vrouwen.
„Vorige week waren het er acht op één dag!”, vervolgt de vrouw haar toespraak. „Vermoord door de mannen van wie ze wilden scheiden. Binnen de familiekring die zogenaamd zo heilig is. Ik vraag de autoriteiten: hoe kunnen jullie hiermee leven?”
De activisten worden omringd door bijna dubbel zoveel politieagenten. Veel van hen zijn eveneens vrouw en kijken wat ongemakkelijk voor zich uit. Een mannelijke agent houdt de wacht met een machinegeweer. Gevraagd waarom er zó veel politie nodig is bij een vreedzaam protest, reageert een vrouwelijke agent ontwijkend. „Voorzorgsmaatregelen.”
„Ze weten ook wel dat wij de waarheid spreken”, zegt Fidan Ataselim, de vrouw die de toesprak gaf, een paar dagen later bij een kop Turkse koffie. „Soms zien we zelfs dat vrouwelijke agenten ons bewonderend filmen met hun mobieltjes. Maar het blijft politie, ze hebben geleerd om ons als terroristen te zien.”
Femicide stoppen
Ataselim (35) is de voorzitter van het ‘Wij Zullen Femicide Stoppen Platform’ (Kadin Cinayetleri Durduracagiz Platformu, KCDP), een feministische organisatie die al sinds 2010 actie voert tegen femicide. Die term wordt gebruikt voor moorden op vrouwen en meisjes waarbij genderongelijkheid een centrale rol speelt, vrijwel altijd gepleegd door hun (ex-) partners of andere naasten.
Omdat de Turkse overheid volgens Ataselim geen data met KCDP deelt, probeert de organisatie zelf het aantal femicides in Turkije in kaart te brengen op basis van mediaberichten en meldingen binnen zijn eigen netwerk. Alleen al in de periode 2018-2022 telde KCDP op deze manier 1.582 gevallen van femicide en 878 ‘verdachte sterfgevallen’ (vaak gerapporteerde zelfmoorden waarvan de precieze toedracht onduidelijk is). In verhouding tot de bevolkingsomvang vinden in Turkije daarmee bijna drie keer zoveel femicides plaats als in Nederland, waar in diezelfde periode volgens politiecijfers 127 vrouwen vermoord werden door hun (ex-)partners. „En de ware cijfers liggen nog veel hoger”, zegt Ataselim.
Onder het 22-jarige bewind van president Erdogan is het aantal femicides geleidelijk toegenomen, aldus KCDP-cijfers. Ataselim linkt die stijging aan regeringsbeleid. „Het is geen toeval dat we in mei vorig jaar een grote piek zagen”, zegt ze. „Toen waren er verkiezingen en ging Erdogan een verbond aan met kleine islamistische partijen die wet 6284 [die geweld tegen vrouwen moet voorkomen] wilden afschaffen. Dat blijft bij mannen niet onopgemerkt.”
Toch worden de meeste daders zelf niet primair gedreven door religieus conservatisme, stelt Atatselim. „Het idee dat femicide in Turkije altijd samenhangt met de islam of praktijken zoals eerwraak, is een oriëntalistisch cliché”, zegt Ataselim. „Veel vaker zijn de beweegredenen van daders in de kern juist heel vergelijkbaar met die van daders in het Westen. De meeste mannen vermoorden vrouwen omdat ze het niet kunnen pikken dat die hun eigen beslissingen nemen, omdat ze zichzelf superieur achten en extreem jaloers zijn.”
Blauwe plekken
Jaloers, dat was het vriendje van Eda zeker, herinnert haar moeder Nurhayat Küçükbaltacilar zich. De 55-jarige vrouw zit in haar woonkamer in een verarmde buitenwijk van Istanbul. Op het tapijt ligt een kattenknuffel die Eda als kind had. „Hij ondervroeg haar altijd over haar eerdere relaties”, zegt Küçükbaltacilar. „Eda beloofde hem dat er niemand anders was, maar het was nooit genoeg.”
Op 2 januari 2021 werd de destijds 23-jarige Eda dood aangetroffen op het dak van de flat waar ze met haar ouders woonde. Haar nek was met een touw vastgemaakt aan een balk, maar in plaats van in de lucht te hangen knielde haar levenloze lichaam op de grond, zeggen Küçükbaltacilar en haar advocaat. De Turkse officier van justitie concludeerde dat ze zelfmoord had gepleegd.
Maar haar moeder is ervan overtuigd dat Eda vermoord is door haar vriendje. Ze vertelt dat de twee vaak ruzie hadden en Eda soms thuis kwam met blauwe plekken. Bovendien stuurde Eda een paar weken voor haar dood al een onheilspellend spraakberichtje aan een vriendin. „Ik ga nu naar m’n vriendje”, zegt ze in dat bericht, in handen van NRC. „Als me iets overkomt, zoals een moord, ben ik niet verantwoordelijk. Het komt allemaal door mijn vriendje. Ik heb geen zelfmoord gepleegd.”
Kort voor haar dood vierden Eda en haar ouders (haar vader overleed een jaar na Eda aan een hartaanval) een laatste keer samen oud-en-nieuw. „Het was een prachtige avond”, zegt haar moeder tussen haar tranen door. „De dag erna sprak Eda af met haar vriendje. Ze kwam heel blij terug, maar ’s avonds begon hij aan de telefoon weer ruzie te maken. De ochtend daarop zei Eda: ‘Mam, ik ga naar het park en ben over een half uur terug.’ Dat was de laatste keer dat ik haar gedag kuste.”
Volgens het politierapport zijn er geen vingerafdrukken of DNA-sporen op Eda’s lichaam aangetroffen en was de telefoon van haar vriendje op het moment van haar dood op een andere locatie, aldus Rukiye Leyla Süren, de advocaat die Küçükbaltacilar dankzij tussenkomst van KCDP bijstaat. „Maar daarmee is zelfmoord nog niet bewezen”, zegt ze telefonisch. „Haar vriendje kan best handschoenen hebben aangehad of zijn telefoon ergens hebben achtergelaten.”
Zeker gezien de verdachte aanloop naar Eda’s dood pleit Süren op zijn minst voor meer verhoren van mensen in haar omgeving, uitgebreider onderzoek naar telefoonverkeer en een controle van verkeerscamera’s om de bewegingen van de motor van haar vriendje vast te stellen. „Maar de zaak is zonder dat alles gesloten”, zegt de advocaat. „Daarom stappen we naar het constitutioneel hof. Niet omdat we zeker weten dat dit een moord was, maar omdat er gedegen onderzoek moet komen.”
Lees ook
Femicide in Nederland
Rechtsstaat
Het gebrek daaraan is bij dit soort zaken systematisch, aldus KCDP-voorzitter Ataselim. „We hebben vaak genoeg meegemaakt dat een officier van justitie concludeert dat een vrouw van een gebouw gesprongen is, terwijl later blijkt dat ze geduwd is”, zegt ze. „Die onzorgvuldigheid past helaas binnen een veel bredere afbraak van de Turkse rechtstaat.”
Bovendien is de juridische bescherming van vrouwen in Turkije verder afgetakeld sinds president Erdogan in 2021 per presidentieel decreet uit de ‘Istanbul Conventie’ stapte. Dit internationale verdrag tegen geweld tegen vrouwen bevat verwijzingen naar genderongelijkheid die volgens Ankara bij nader inzien zouden indruisen tegen Turkse ‘familiewaarden’ en ‘homoseksualiteit normaliseren’. Het gevolg van de terugtrekking werd direct duidelijk, stelt Ataselim. „Sinds 2021 zien we een toename in het aantal verdachte sterfgevallen.”
De paradox is dat juist Erdogan in 2011 nog met de eer streek toen de Istanbul Conventie in de Turkse stad ondertekend werd. „Dat was in de tijd dat de AKP-regering liberaler was en ons soms nog om advies vroeg”, zegt Elif Ege, een woordvoerder van Het Paarse Dak (Mor Çati), een van de oudste feministische organisaties in Turkije. „Inmiddels worden we niet eens meer uitgenodigd.”
Die transitie is volgens Ege bovenal het gevolg van Erdogans groeiende allergie voor het maatschappelijk middenveld en een steeds feller uitgedragen Turks nationalisme, waarin het traditionele gezin dienst moet doen als bouwsteen van de natie. „Beide ontwikkelingen passen in een mondiale trend”, zegt ze. „Ook in niet-islamitische landen zie je dat rechtse populisten pretenderen ‘de natie’ te verdedigen tegen zogenaamde ‘genderideologie’. Maar zonder genderongelijkheid te benoemen en aan te pakken kun je geweld tegen vrouwen niet bestrijden.”
Veel Turken begrijpen dat beter dan hun president, ziet Ege. „Zeker op het punt van vrouwenrechten wordt de kloof tussen de staat en de Turkse samenleving alsmaar groter”, zegt ze. „De Turkse feministische beweging is dan ook ondanks alle repressie uitgegroeid tot één van de belangrijkste overgebleven spelers achter politieke mobilisatie in Turkije.”
Dat zal ook deze vrijdag, op internationale vrouwendag, eens te meer duidelijk worden. Zoals ieder jaar zullen in Istanbul naar verwachting duizenden vrouwen ondanks een protestverbod proberen van het Taksim-plein de beroemde Istiklal-straat af te marcheren. En zoals ieder jaar zal een gigantische politiemacht de hele wijk afzetten alsof er een aanslag is gepleegd. „Voorzorgsmaatregelen.”
Toch is Eda’s moeder, die ook bij het protest van zondag was, vastbesloten opnieuw de straat op te gaan. „Niet alleen voor Eda, maar voor alle vrouwen”, zegt ze. „In iedere vermoorde vrouw zie ik mijn dochter.”