N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
autobiografie Het boek van de Britse prins Harry, waarin hij uit de school klapt over zijn familie, staat in een traditie. Vooral kinderen van Hollywood-sterren gingen hem voor.
Op de cover staat alleen: ‘Prince Harry. Spare’. Alsof het boek niet door Henry Charles Albert David, de hertog van Sussex – met behulp van de Amerikaanse ghostwriter J. R. Moehringer – geschreven is. Maar ook alsof het de volledige titel is: ‘Prince Harry. Reserve’, zoals het in het Nederlands heet. Het zal wel komen doordat het boek zo door en door Brits is, maar de titel heeft zo gelezen iets Harry Potter-achtigs. Een vervormd sprookje over een gevoelige jongeman die moet leren leven met de spoken van zijn familie.
Spare ligt in alle boekwinkels in grote stapels naast de kassa. Het volgt op de ook al veelbesproken (en bekeken) Netflix-docuserie Harry & Meghan. Daarin doet de jongste zoon van Koning Charles III en zijn in 1997 tijdens een vlucht voor paparazzi in Parijs verongelukte ex-echtgenote Diana Spencer, ook al een boekje open over zijn emancipatie van de Britse koninklijke familie. Dit type boek, de wraakautobiografie, is met name in de wereld van sterren en showbizz een klein maar venijnig genre.
Tot zover de feiten, want de details zijn net zo sappig als je ze hebben wilt. Institutioneel racisme, een-tweetjes met de tabloidpers, de koninklijke familie als weinig nobele firma en verdienmodel. Prins Harry heeft in één klap alle grond voor de voeten van de scenarioschrijvers van toekomstige afleveringen van tv-serie The Crown weggemaaid.
Spare was nog niet uit, of The New York Times publiceerde een opiniestuk van schrijver Patti Davis, de dochter van ex-acteur en ex-president van de Verenigde Staten Ronald Reagan waarin zij Harry herinnerde aan het aloude adagium dat spreken zilver is, maar zwijgen goud. Te laat natuurlijk, want Spare breekt momenteel alle verkooprecords. Afgelopen week maakte Guinness World Records bekend dat het met 1,43 miljoen verkochte exemplaren het snelst verkopende non-fictieboek allertijden is.
Kil en gemeen
Davis sprak uit ervaring. En toch koos ook zij voor de open brief, en niet voor een privé-bericht. David publiceerde begin jaren negentig een memoir waarin ze nogal hardhandig afrekende met haar opvoeding: haar vader was gevoelloos, haar moeder Nancy kil en gemeen, en bovendien verslaafd aan de pillen, terwijl ze voor de buitenwereld een actieve – Just Say No– antidrugscampagne voerde. En dan waren er nog wat politiek gevoelige bommetjes: Reagan die gezegd zou hebben dat Richard Nixon die Watergate-tapes gewoon had moeten vernietigen; Nancy die hoopte dat, in de Iraanse gijzelingscrisis van begin jaren tachtig, de gijzelaars niet vlak voor de verkiezingen zouden worden vrijgelaten. Politieke consequenties had het niet meer: Reagan was toen al president-af. In het nawoord van The Way I See It verklaart Davis haar beweegredenen: iemand moest het doen, zegt ze, vooral omdat er kort tevoren een biografie over haar moeder was verschenen waar ze het niet mee eens was.
Koop het maar niet meer, zegt Davis nu, die aangeeft dankbaar te zijn zich – vlak voordat de Alzheimer hem helemaal in z’n greep kreeg – met haar vader te hebben kunnen verzoenen. Er zijn minder omslachtige manieren om een familieruzie uit te vechten.
Lees ook: Prins Harry kan na ontboezemingen weinig goed meer doen in het VK
‘Ik schrijf het allemaal op’, het klinkt zo dapper en openhartig, en als lezers willen we het natuurlijk ook heel graag allemaal weten. We kennen natuurlijk de sleutelroman en het afrekenverhaal, maar de wraakautobiografie gaat net een stapje verder, vaak met reputatieschade als gevolg.
Een van de beroemdste voorbeelden van het genre is waarschijnlijk het in 1981 ook verfilmde Mommie Dearest van de geadopteerde dochter van film noir-icoon Joan Crawford, die haar moeder afschilderde als een wreed alcoholverslaafd loeder die haar dochter verwaarloosde en mishandelde. Andere familieleden deden het af als ‘fictie’, maar het heeft ons beeld van Crawford wel blijvend beïnvloed. Bovendien was de timing pikant. Christina en haar broer Christopher bleken bij de dood van Crawford in 1977 niets te erven. Een jaar later verscheen haar boek.
Hoe je zowel kritisch als toch met meer distantie en compassie naar een verstoorde ouder-kindrelatie kan kijken blijkt bijvoorbeeld uit De rustelozen (2015) van Linn Ullman, dochter van filmmaker Ingmar Bergman en actrice Liv Ullman. Zij bracht kort voor haar vaders dood uren met hem door met het doel een gezamenlijk boek te schrijven, maar besloot het materiaal uiteindelijk niet te gebruiken. In plaats daarvan publiceerde ze tien jaar na zijn dood een meer gefictionaliseerd verslag, waarin het ouderpaar niet eens bij naam wordt genoemd. „Een boek gevest op de ruïnes van een boek”, zoals ze aan The Guardian zou vertellen. Het laat een getroebleerde kindertijd zien, maar overstijgt door de gekozen vorm het particuliere.
Fysieke en mentale mishandeling
Zowel Crawford als Bergman leefden niet meer toen hun kinderen hun boeken schreven en konden zich dus niet meer verweren. Dat geldt ook voor het afgelopen zomer gepubliceerde I’m Glad My Mom Died van voormalig kindster, zangeres en schrijver Jennette McCurdy (met name bekend van talloze series op jeugdkanaal Nickelodeon). Ook McCurdy’s boek is een, zij het bescheidener, bestseller. McCurdy beschrijft, na de dood van haar moeder, hoe ze leed onder haar moeders drang om van haar dochter een ster te maken: ze controleerde wat ze at, onderwierp haar aan lichamelijk onderzoek en andere vormen van fysieke en mentale mishandeling.
Als je even gaat zoeken zijn er in de wereld van kinderen die voor het oog van camera’s en de publieke opinie opgroeien meer van dit soort verhalen. Vaak worden ze geschreven uit wanhoop of woede, en brengen ze echte misstanden aan het licht, die zoals nu in het geval van het Britse koningshuis of #MeToo institutioneel zijn. De paradox is dat de openbare biecht, het onttakelen van het sprookje van showbizz en koningshuis de mythe vaak juist in stand houden. En bovendien is het schrijven van dit soort boeken niet on-lucratief. Zo blijven trauma en trompetgeschal doordraaien op het rad van fortuin.
Prince Harry’s serie en boek – en dan is er nog meer wat hij níet heeft verteld, liet hij al weten – zijn vooral een noodkreet. Natuurlijk is hij ook een klokkenluider. The New Yorker noemde Spare zelfs een politiek manifest, het boek raakt aan het bestaansrecht van de monarchie. Daarin is het fundamenteel anders dan de andere afrekenautobiografieën. Harry is een kind van die koninklijke familie, en tegelijkertijd een buitenstaander door geboorte: de reservetroonopvolger, getraumatiseerd door de manier waarop zijn familie andere buitenstaanders (zijn moeder, zijn echtgenote) opofferde op het altaar van de pers. Niet bepaald een lichtend voorbeeld of een veilige omgeving om in op te groeien. En nu doet hij hetzelfde: hij zoekt de openbaarheid om zijn stem te laten horen en vervolgens te vragen om met rust gelaten te worden. Hij heeft Patti Davis niet nodig om te weten dat zwijgen goud is. Die tragische paradox, dat is pas echt stof voor romans.