Menigeen zou ervan schrikken als Richard Wagner ineens voor de deur stond, maar het gezicht van Deirdre Angenent lichtte op toen ze het zich inbeeldde. De operazangeres zou hem willen bedanken. Voor al die mooie momenten, waarin zijn muziek haar boven zichzelf deed uitstijgen en het zingen haast aanvoelde „als een heilige ervaring”. „Zou je hem ook nog iets willen vragen?”, suggereerde Tijl Beckand. Angenent, lachend: „Waarom het altijd zo moeilijk moet.”
In Tijl in het voetspoor van Richard Wagner (AVROTROS) nam Beckand de kijker mee in het levensverhaal van de beroemde (en beruchte) Duitse componist. Er viel genoeg te vertellen over het pad dat de muzikale vernieuwer tussen 1813 en 1883 bewandelde: van Duitsland naar Letland naar Frankrijk en weer terug naar Duitsland, dan naar Zwitserland, toch weer Duitsland. Een route bezaaid met schulden en ballingschap, met affaires en antisemitisme – en met heel veel meeslepende, baanbrekende muziek.
Beckand deed in de eerste aflevering van de reeks enorm zijn best om die verhalen smeuïg te brengen, maar echt van nature ging het niet. De opzet van het programma werkte ook niet mee: de kijker keek lange tijd voornamelijk naar beelden van Beckand die informatieve praatjes hield in de trein naar Parijs, in een operahuis in Parijs of op een brug (in Parijs). Merkwaardig genoeg had dat zoiets vertederends dat je er juist welwillend van ging opletten. Alsof je mee was op een educatieve stedentrip met een overenthousiaste, ietwat onhandige professor; het type dat net te geïnstrueerde armgebaren maakt tijdens een college dat hij duidelijk al vijftig keer heeft gegeven.
Angenent was een welkome afwisseling. De operaster vertelde levendig hoe fysiek slopend het zingen van Wagners muziek is, omdat je „over een orkest van 120 man heen moet kunnen zingen, met heel veel koperblazers erin”. Beckand begreep wel dat ze Wagner wilde vragen waarom het altijd zo moeilijk moest. „Of hij daar niet even naar kan kijken”, vulde de presentator aan. „Ik denk dat hij daar vast wel voor open staat.”
Open deur
Had Wagner nog geleefd en meegekeken, dan had hij wellicht met de muzikale handjes in het haar gezeten en verongelijkt verzucht: „Waarom moet zo’n klacht meteen en plein public worden geuit? Mijn deur staat toch altijd open?” Maar met enkel open deuren kom je anno 2024 niet meer weg. Dat ondervond ook WNL-baas Bert Huisjes, die na beschuldigingen van pesterijen, intimidatie en zwangerschapsdiscriminatie woensdag besloot zijn werkzaamheden tijdelijk neer te leggen.
Gunstige timing: dan had hij ’s avonds vast tijd om de aflevering van Het Klokhuis (NTR) over feminist Aletta Jacobs te kijken. In de bijbehorende sketch werd nagespeeld hoe ze aanvankelijk door hooggeplaatste mannen werd tegengewerkt in haar ambities. In Het Klokhuis hebben ze een oplossing voor dergelijke impasses: dan verschijnt er een blauw deurtje in beeld waar de Dat-Kan-Toch-Anders-Man uit tevoorschijn danst, waarna hij „de geschiedenis vooruithelpt” door de toekomst te verklappen. In het geval van Jacobs bestond die toekomst uit een carrière als eerste vrouwelijke arts van Nederland en een geslaagde strijd voor het vrouwenkiesrecht. Al valt er nog altijd winst te behalen op het gebied van gendergelijkheid, werd uiteindelijk benadrukt.
Dat bleek wel uit de compilatie in Sophie & Jeroen (BNNVARA) van nieuws- en talkshowfragmenten over grensoverschrijdend gedrag in Hilversum, die eindigde met een fragment uit Sophie & Jeroen van drie dagen eerder over de WNL-ophef. Amper bijgekomen van dat desoriënterende Droste-effect kon de kijker vervolgens horen hoe journalist Thomas Erdbrink vond dat de politiek moest ingrijpen en staatssecretaris Cultuur en Media Fleur Gräper vond dat dat aan de omroepen was – enzovoorts. Geen blauw deurtje in zicht. Waar zat die Dat-Kan-Toch-Anders-Man?