Broos en breekbaar schuifelt countryheldin Lucinda Williams het podium op – maar dan begint ze te zingen

Geen zorgen, sust Lucinda Williams (71): „Dit zijn geen drugs.”

De legendarische countryheldin heeft zojuist voor de zoveelste keer haar rug naar het publiek toegekeerd om enigszins beschaamd en een beetje stiekem (voor zover dat gaat in een uitverkocht Paradiso) een mysterieus goedje in haar mond te spuiten. Nu houdt ze het kleine flesje alsnog omhoog: „Het is voor mijn stem.” Turend naar het etiket leest ze voor: „Vocal rescue. Soothing spray for singers. Professional stuff.

Extra toepasselijk: door zich bij elke nieuwe dosis toch weer om te draaien, toont ze de zaal telkens het ultieme symbool dat achter op haar jas is genaaid en haar gehele oeuvre perfect samenvat – een gebroken hart.

Alleen is behalve dat hart nu ook haar gestel zwaar beschadigd. Eind 2020 werd Williams getroffen door een herseninfarct dat haar linkerkant deels lamlegde. Het herstel verloopt traag. Gitaar spelen lukt nog niet, lopen gaat in slow motion. Broos en breekbaar schuifelt de zangeres aan de hand van een roadie het podium op, waar ze zich vastklampt aan haar microfoonstandaard. Zodra ze die loslaat en wankelend een slok water probeert te nemen, houden zowel bandleden als toeschouwers hun adem in: als dat maar goed gaat.

Maar dan trekt Williams haar mond open.

Memoires

Let’s get the band back together”, galmt ze, alsof haar beroerte eigenlijk een lichte verkoudheid was.

Het leven mag dan talloze tikken hebben uitgedeeld, ze zál blijven zingen. Hoe weinig haar bespaard bleef, bleek uit haar vorig jaar verschenen memoires. Don’t Tell Anybody the Secrets I Told You is één lange opeenvolging van jeugdtrauma’s (haar misbruikte, geesteszieke en aan alcohol verslaafde moeder sloot haar als driejarige op in de kast), armoede, voortdurende verhuizingen, dwangstoornissen en een eeuwige hang naar foute mannen.

Maar wie naar haar liedjes luisterde, wist dat allemaal allang. Het zijn rauwe dagboekfragmenten waarin Wiliams haar leed ongefilterd op tafel gooit, zonder glans, opsmuk of siliconen. Dit ben ik, zingt ze ook vanavond, met een keel van gebroken glas: van het snikkende kind op de achterbank (‘Car Wheels On a Gravel Road’) tot de wanhopige minnares van „mooie maar zelfdestructieve misfits” (‘Lake Charles’, ‘Those Three Days’). Als wraak op het eindeloze gesol door platenbazen die haar behalve „lastig” ook altijd „te rock voor country, en te country voor rock” vonden, draagt ze een T-shirt met de opdruk: „File under Rock”.

Oké, soms mist ze een hoge noot en in ‘Essence’ moet ze – ondanks de stembandenspray – een refrein overslaan vanwege een verwoestende hoestbui. Maar als je haar getergd en met één gebalde vuist ‘You Can’t Rule Me’ hoort razen, lijkt ze niet alleen het patriarchaat tussen de benen te trappen maar ook alle toekomstige, dreigende bloedproppen te willen verpulveren.

En wat helemaal onvoorstelbaar is: na bijna twee uur staat ze er nog steeds, teer maar onvermoeibaar.

https://www.youtube.com/watch?v=3dCgux3O1tM