Actrice Anne Wil Blankers: ‘Ik was wel een beetje een buitenbeentje in de toneelwereld’

‘Trouw zijn aan jezelf’. Dat is het voornaamste advies dat actrice Anne Wil Blankers (83), de Grande Dame van het Nederlandse toneel, mensen zou willen meegeven. Ze heeft een fascinatie voor acteurs die in hun rollen extremen durven op te zoeken, maar zelfs dan gaat haar advies op. Niet voor niets staat de actrice bekend om haar uitspraak: ‘Je kruipt niet in je rol, je rol kruipt in jou.’

In haar carrière, die inmiddels ruim zestig jaar beslaat, zijn zo’n beetje alle grote vrouwenrollen al eens in de actrice gekropen. Van Desdemona tot Hedda Gabler, van Shirley Valentine tot Moeder Courage. Tot drie keer toe vertolkte ze koningin Wilhelmina. „Ik weet dat er altijd gezegd wordt dat er voor vrouwen vanaf een bepaalde leeftijd geen rollen meer zijn”, zegt ze, „maar zelf heb ik niets te klagen. Ik heb altijd werk gehad.”

Momenteel toert ze door het land met de voorstelling Fokker Blankers Tol. Marijke Schermer schreef het stuk speciaal voor Blankers en haar twee tegenspeelsters, Renée Fokker en Henriëtte Tol. De actrices spelen daarin niet zichzelf, haast Blankers zich te zeggen, „dat denken sommige mensen door de titel”, maar drie zussen, die elkaar op een beslissend moment in hun leven treffen.

Als je moeite hebt met ouder worden dan moet je jong doodgaan

Ze mag dan de tachtig gepasseerd zijn, stoppen met acteren komt niet bij Blankers op. „O nee, zolang ik nog kan lopen en mijn tekst nog kan onthouden, zou ik niet weten waarom. Ik heb voor volgend jaar alweer twee nieuwe projecten aangenomen.” Ouder worden deert haar niet. „Ik zeg altijd: als je moeite hebt met ouder worden dan moet je jong doodgaan. Alleen de rimpels boven mijn mond, die verticale, die vind ik eng, als ik in de spiegel kijk. Ik noem het altijd m’n streepjescode.”

We hebben afgesproken in Het Oude Stadhuis in Montfoort. Onder de tafel ligt Blankers’ goedmoedige teckel Oscar, op tafel staan een kop uiensoep en een glas witte wijn. Ter gelegenheid van Internationale Vrouwendag vertelt Blankers over de vrouwen die in haar leven veel voor haar betekend hebben. Ze pakt haar agenda erbij, ze heeft er een lijstje in opgesteld. Als ze de eerste naam opleest, breekt haar gezicht meteen open in een stralende glimlach:

Actrice Audrey Hepburn

„Jaaa. Dat was zo’n prachtige vrouw. Ik zag haar voor het eerst in Roman Holiday (uit 1953, red.), toen ik zelf nog een tiener was. Ik was helemaal onder de indruk van haar. De manier waarop ze zich gedroeg: terughoudend, bescheiden, chic. Ik was echt fan. Altijd in de weer met plakboeken; plaatjes van haar inplakken.

„Ik heb haar één keer ontmoet, in Den Haag. Ik mocht samen met haar een programma presenteren voor Unicef. We stonden samen op dat podium en het eerste wat zij zegt is: ‘Oh, Anne Wil, wat heb je een mooie stem.’ Och. Dat vergeet je je verdere leven niet meer.”

Nummer twee: ‘Mijn moeder’

„Ik had een heel sterke, leuke, zelfstandige, ondernemende moeder. Kapster, was ze. En ze was goed in haar vak. Ze heeft zelfs prijzen gewonnen, moet je je voorstellen.” Ze lacht. „Met kapsels die ze had bedacht.”

„Als je ging trouwen, in die tijd, moest je stoppen met werken. Maar mijn moeder was zo goed, die bleef gewoon vriendinnen knippen. Ze had een grote droogkap, op een standaard, zo’n gigantisch ding. Die stopte ze in een enorme tas, en die tas hing ze aan het stuur van haar fiets. Daarmee fietste ze de stad door. Geen gezicht!

„Dan kwam ik thuis als elfjarig meisje en vond ik een briefje op de keukentafel: dit halen bij de bakker, dat bij de groenteman, aardappels schillen, groente snijden. Die dingen deed ik dan, want zij was aan het werk. Ik zal haar er als kind heus wel eens om verwenst hebben.

„Ze was een opvallende vrouw . Ze had ook een ongebruikelijke kledingsmaak. We lieten onze kleding maken door een huisnaaister. Mijn moeder wilde dan altijd weer iets aparts, een jurk met een rare strik erop of zo.

„Ik denk dat ik mijn opgewektheid van mijn moeder heb. Positiviteit. Niet zeuren, aanpakken. Ze was ook geen popje hoor. Als mijn man en ik weer eens gingen verhuizen, kwam mijn moeder mee. Stond ze muren af te bikken en te behangen.”

Tv-presentatrice Mies Bouwman

„Oh, dat was zo’n leuke vrouw. Helemaal trouw aan zichzelf. En húmor dat ze had! Je kon ontzettend met haar lachen. Maar let op, ze kon ook heel lelijk doen. Mensen vonden dat he-le-maal niet leuk. Ik vond het ijzersterk.

„Ze was te gast in de televisieserie Prettig geregeld (1988, red.), waar ik een hoofdrol in speelde, zo leerde ik haar kennen. Later zijn we erg goede vrienden geworden. Toen mijn man en ik in Friesland woonden, kwam ze bij ons op bezoek. Gingen we varen. Dan zaten we op die boot en zei ze: ‘Hè, lekker zeg, hier kan niemand ons zien.’ Ze werd natuurlijk altijd overal herkend.”

Prinses Beatrix

„Ja, ook voor haar geldt: trouw aan zichzelf. Iedereen vond altijd van alles over haar. Was dat kapsel niet tuttig, en kon ze nou niet eens een leuke vlotte broek aandoen, maar nee, zij deed waar zij zich goed bij voelde. IJzersterk.

„Veel mensen gaan mee met modes; welke kleren je aan moet, welke films je gezien moet hebben, wat je ergens van moet vinden. Ik heb dat zelf nooit zo gehad, maar dat kwam ook omdat ik er vaak niet zo van op de hoogte was.

„Vroeger, bij de Haagse Comedie, het theatergezelschap waar ik bij speelde, ging iedereen na de voorstelling voor een drankje naar café De Posthoorn. Ik ging nooit mee, ik woonde niet in Den Haag en reed snel naar huis, naar mijn gezin. Daardoor kreeg ik eigenlijk niets mee van wat er allemaal speelde. Als mensen een affaire met elkaar hadden, hoorde ik het pas als de affaire alweer over was. Ze vonden me volgens mij maar een saai vrouwtje. Ja, ik geloof wel dat ik een beetje een buitenbeentje was in de toneelwereld.’

Actrice Glenn Close

„Ik vind het zo bijzonder wat zij doet en kan en durft. Ik zag haar in een film (Hillbilly Elegy, red.) waarin ze een heel oud, raar wijf speelt. Ik hou daar heel erg van, als een acteur in een rol lelijk durft te zijn.

„Als ik beginnende acteurs een speltip zou moeten geven, dan zou het zijn: probeer aan iedere rol gewicht te geven. Zo min mogelijk vrijblijvend spelen. En zorg dat er iets te raden overblijft, iets ongedefinieerds.

„O, en ik heb ook nog een advies voor het publiek, mag ik dat ook nog zeggen? Het is namelijk zo: zelfs als mensen zich niet lekker voelen, willen ze naar de voorstelling komen. Dat vind ik heel aardig van ze, die mensen willen hun kaartje niet laten lopen, dat begrijp ik helemaal. Maar ik heb één advies.” Ze trekt een stoffen zakdoek uit haar tas. „Neem de grootste zakdoek die je in je huis kunt vinden, en steek die in je zak. Als je nu tijdens de voorstelling moet hoesten, dan pak je die zakdoek. Je maakt er een prop van en die breng je naar je gezicht. Daar hoest je in.” Ze kucht in de doek.

„Scheelt tachtig procent. Echt. Mensen realiseren zich niet hoeveel last wij daarvan hebben. Wij zitten voortdurend te denken: hoe kan ik mijn volgende zin zo timen, dat hij niet wegvalt in dat gehoest? Het haalt je er helemaal uit. Bovendien: we staan gewoon mee te slikken met die vieze rochels. Dus ja: kom gerust, maar neem uw zakdoek mee. Goed?”

Actrice Anne Wil Blankers
Andreas Terlaak

Fokker Blankers Tol. Door: More Theater Producties Met: Anne Wil Blankers, Henriëtte Tol en Renée Fokker. Tekst: Marijke Schermer. Regie: Guy Clemens. Nog te zien t/m 2 april. Info: moretheater.nl