Sustainability-influencer Andrea Cheong: ‘De meeste mensen hebben geen idee hoe ze kleren moeten kopen’

„Van mijn 23ste tot mijn 27ste was ik influencer. En een ontzettende asshole. Ik spoorde mensen aan tot overconsumptie, nam geld aan van merken waar ik helemaal niet achter stond, promootte constant nieuwe trends omdat ik bang was dat mijn volgers verveeld zouden raken en was erg gefocust op comments en likes. Als je als influencer niet stevig in je schoenen staat, wordt je zelfbeeld afhankelijk van de goedkeuring van anderen. Soms kreeg ik veel likes op een outfit die eigenlijk niet bij me paste. Als je geen sterke identiteit hebt, én er psychische problemen op de achtergrond spelen – ik heb als tiener een eetstoornis gehad en heb met angsten en depressies gekampt – is dat een recept voor een mental breakdown. Die kwam in 2019, het donkerste jaar van mijn leven, ik kon helemaal niks meer. Ik ben intensief in therapie gegaan en dat wakkerde een brandend verlangen naar verandering aan. Ik voelde diepe schaamte over wie ik was en wat ik deed. Ik wilde geen influencer meer zijn.

Heel groot was ik toch al niet. Op mijn hoogtepunt had ik 60.000 volgers op Instagram. Ik ben geboren in Singapore en op mijn tweede naar Londen verhuisd. Niet-witte mensen worden nog steeds niet volledig geaccepteerd in de mainstream modewereld. Hoe hard ik ook werkte, ik kreeg nooit dezelfde kansen, bedragen of cadeaus als witte influencers. Ik stak veel tijd in fotografie en werd gevraagd om foto’s te maken voor modemerken. Daarmee verdiende ik vooral mijn geld.

Mijn oma was kleermaker en mijn moeder kan ook goed naaien. Bij mij is erin gestampt om op kwaliteit te letten. Zo mocht ik absoluut geen kleren zonder voering kopen. Daar besloot ik iets mee te doen, ik had tenslotte nog een Instagram-account met bereik. In 2020 postte ik mijn eerste ‘review-video’. Ik filmde mezelf in een satijnen Zara-jurk die er op camera prima uitzag. In die video somde ik op wat er mis mee was: hij was gemaakt van een polyester stof die niet lekker zat, mijn borsten floepten er steeds uit en de naden waren scheef. Ik postte de video ook op TikTok, waar ik maar zestig volgers had. Binnen een week hadden 25.000 mensen die video gezien. De comments waren enorm supportive. Sociale media hebben veel negatieve kanten, maar ze kunnen je ook in contact brengen met gelijkgestemden die je in het echte leven niet gauw tegenkomt.

Sindsdien recenseer ik kleding. Ik ga naar winkels, keer kleren binnenstebuiten en wijs op alles wat niet goed gemaakt is. Ik bespreek de prijs-kwaliteitverhouding en kijk of er sprake is van greenwashing. Slechts een heel klein deel van alles wat er in winkels hangt is je geld waard. Na negen maanden had ik 100.000 volgers op TikTok. Na een jaar kon ik ervan leven.

Technisch gezien ben ik nog steeds influencer – al gebruik ik liever het woord creator. Soms werk ik met adverteerders. Dan maak ik video’s waar duidelijk bij staat dat het advertenties zijn. Voorheen draaide een samenwerking om een jurk aantrekken, leuk poseren en een foto posten. Nu onderwerp ik die merken eerst aan een vragenvuur over hun waarden. Dat doe ik niet op een klootzakkerige manier. Je bereikt nooit vooruitgang door mensen bot te behandelen.

Foto Justin Griffiths Williams

De meeste mensen hebben geen idee hoe ze kleren moeten kopen. Daarom heb ik nadat ik met TikTok begon The Mindful Monday Method bedacht, die ik uitgebreid toelicht in mijn boek Why don’t I have anything to wear? Het begint met een wardrobe audit: alle kleren in je kast analyseren. Je leert veel door te kijken naar de kleren die je níét draagt. Zit daar steeds hetzelfde materiaal bij? Of een bepaald merk of silhouet? Mijd die dan voortaan. Bij stap twee bereken je wat je per maand en per jaar uitgeeft aan kleding. Kun je leven met dat bedrag? Veel mensen schrikken zich dood. Vervolgens formuleer je een duurzaamheidsdoel dat voor jou belangrijk is, minder fast fashion kopen bijvoorbeeld. Mijn video’s op TikTok gaan over de vierde en vijfde stap: je verdiepen in kwaliteit en materialen.

Laatst werd ik door een modetijdschrift gevraagd om een gids te schrijven over duurzame stoffen. Die bestaan niet. Geen enkel materiaal is volledig duurzaam. Iets kan nog zo duurzaam mogelijk geproduceerd zijn, als je een kledingstuk nooit draagt is het alsnog niet duurzaam. Hoelang je met een kledingstuk doet, dát bepaalt hoe duurzaam het is.

Veel mensen laten zich leiden door marketing. Dat iets van een luxemerk is, betekent niet automatisch dat het van hoge kwaliteit is. Hecht ook vooral geen waarde aan het land van herkomst. Dat kleren die ‘Made in China’ zijn van lage kwaliteit zijn, is bullshit. ‘Made in Italy’ staat ook niet garant voor hoge kwaliteit. Andere dingen die je kunt doen om de levensduur van je kleren te verlengen: probeer hypes te negeren, leer kleine reparaties uit te voeren, koop zo veel mogelijk kleren die geschikt zijn voor alle seizoenen.

Tijdschriften publiceren al decennia lijstjes met kledingstukken die iedereen zogenaamd zou moeten hebben: een trenchcoat, een zwarte broek, een wit overhemd, et cetera. Dat slaat nergens op. Niets is zo persoonlijk als kleding. Dat een veelzijdige garderobe alleen uit basics moet bestaan is onzin. Cowboylaarzen en een roze mini-jurk behoren tot mijn meest gedragen items.

In 2022 kreeg ik de diagnose ADHD. Sindsdien heb ik veel meer compassie met mezelf

Als tiener was ik al altijd bezig met mode. Thuis liep het niet helemaal soepel. Daar wijd ik liever niet over uit; ik heb weinig contact met mijn ouders, maar ze leven nog en ik wil ze niet kwetsen door de vuile was buiten te hangen. Via mode kon ik met andere meisjes bonden. Ik weet nog dat ik in een hotellobby een meisje zag in een jurk uit de collectie van Kate Moss voor Topshop. Ik was enorm fan van Kate Moss en ben naar dat meisje toe gegaan om te zeggen hoe geweldig ik haar jurk vond. We hadden meteen een leuk gesprek. Het bijzondere aan mode is dat het vrouwen van alle leeftijden en achtergronden met elkaar kan verbinden.

In 2022 kreeg ik de diagnose ADHD. Sindsdien heb ik veel meer compassie met mezelf. Eindelijk begrijp ik waarom ik zo’n moeite had met de eigenlijk heel interessante baan die ik een tijdje bij een trendbureau had. Elke dag de hele dag achter hetzelfde bureautje zitten, dat kón ik gewoon niet. Ik weet nu ook dat veel mensen met ADHD last hebben van ‘rejection sensitivity’. We schamen ons diep als we afgewezen worden, dat kan al gebeuren bij een kleine opmerking. Daarom hadden die comments op Instagram zo’n invloed op me. Weten dat je afwijkende hersenstofjes hebt, maakt het makkelijker om daarmee om te gaan.

Wat ik me sinds mijn mental breakdown ook besef: als je veel tijd online spendeert, is het belangrijk om je offline contacten goed te onderhouden. Ik zit bij een breiclub die elke week samenkomt in een pub. En ik verzamel Sylvanian Families – Japanse speelgoedpoppetjes. Ik heb er poppenhuizen vol van. Soms komen mijn vrienden langs om poppenhuismeubeltjes te beschilderen. Het tegenovergestelde van de fancy feestjes die ik vroeger belangrijk vond en die vooral om foto-opportunities en gezien worden draaiden, maar het zijn de beste avonden. Ook al beschilderen mijn vrienden die meubels meestal zo lelijk dat ik het de volgende dag opnieuw moet doen.”