Willem van Schendel (1950-2024) was een vooraanstaand magistraat met oog voor iedereen

Als kind wandelde Willem van Schendel, geboren in Den Haag, soms met zijn ouders en twee broertjes langs de standbeelden voor het gebouw van de Hoge Raad: zes eminente juristen in hun zetel. Bij het beeld van Hugo de Groot zei hij dan, volgens zijn broer Frans (70): „Op die troon wil ik zitten.”

Van 2012 tot 2020 was Willem van Schendel vicepresident van de Hoge Raad. Rouwadvertenties na zijn onverwachte dood op 8 februari roemden zijn „magistraal inzicht”, zijn „pragmatische benadering” van het recht. Dat is niet het hele verhaal, zeggen mensen die hem hebben gekend. Jason van Heusden (43), raadsheer in het gerechtshof Amsterdam en eerder werkzaam bij het wetenschappelijk bureau van de Hoge Raad: „Dat hij een briljant jurist was, was eigenlijk nog het minst bijzondere aan hem.”

Bij de Hoge Raad, het hoogste rechtscollege van Nederland, was Willem van Schendel „degene die met een koektrommel over de gangen liep”, zegt Vincent van den Brink (57), zijn opvolger als voorzitter van de strafkamer. „En die dat koekje gebruikte om met iedereen in gesprek te raken.” Ernst Numann (73), oud-vicepresident van de Hoge Raad: „Dat kon net zo goed de president zijn als een bode of portier.” „Niet iedereen gaat met een medewerker van het secretariaat mee een trouwpak kopen”, zegt Ybo Buruma (68), raadsheer in de strafkamer. Op open dagen kon Van Schendel als een propper in toga bij de ingang staan om toevallige voorbijgangers naar binnen te nodigen.

Hij zag er verzorgd uit. Mooie pakken, bretels, pochetjes. Geen bloemendas, altijd een streepje. Hij schreef teksten voor het cabaret van de Hoge Raad. Hij organiseerde het sinterklaasfeest en speelde zelf Sinterklaas. Hij hielp collega’s die het moeilijk hadden, was een mentor voor velen. „Hij kon je zoveel leren”, zegt Jason van Heusden. „Nooit op een belerende manier. Hij zei gewoon iets en dan dacht je: o ja, zo moet dat.”

Oranje ballonnen

Opvallend was ook zijn talent voor de omgang met kinderen, zegt Reindert Kuiper (48), raadsheer in het gerechtshof Amsterdam en oud-wetenschappelijk medewerker bij de Hoge Raad. „Hij nam hen altijd serieus, waardoor ze zich gewaardeerd voelden. Als ze erom vroegen, kregen ze advies van hem, zonder het oordeel dat daar bij ouders vaak aan vast zit.” Oudere kinderen van collega’s nam hij mee naar Barcelona of Rome. Met zijn neefje Roland ging hij geregeld naar een hiphopconcert of het Rosenberg Trio.

Zijn reizen voerden hem ook naar Jemen, Iran, India, Cuba. Hij hield van Suriname, was dol op Italië. Hij kookte graag, ook voor grotere gezelschappen. Bij zijn abonnementen voor opera en klassieke muziek bestelde hij extra kaarten zodat hij mensen mee kon nemen.

Op Koningsdag pakte Willem van Schendel uit (2015). Zijn huis werd versierd met oranje ballonnen, voor zijn gasten stonden buffetten klaar.
Foto privéarchief

Op Koningsdag pakte hij uit. Zijn huis aan de Prinsengracht in Amsterdam werd versierd met oranje ballonnen, voor zijn gasten stonden buffetten klaar. Broer Anton van Schendel (69): „De KLM had ooit destination movies, die je te zien kreeg als je bijvoorbeeld vanuit New York landde in Amsterdam. In 1996 zat hij daarin. Stond hij op Koninginnedag te swingen met een pijp in zijn mond.”

De Pride was niets voor hem, al liet hij zich er nooit negatief over uit. Hij legde geen nadruk op zijn homoseksualiteit, die hij ook niet verborg. Zijn gevoelsleven was privé. „Toen een lange relatie strandde wisten we dat wel, maar hij praatte er niet over”, zegt Reindert Kuiper. „En als je ernaar vroeg werd het een kort gesprek.”

Over zijn eigen gevoelens praatte hij vrijwel nooit, over fysieke ongemakken al helemaal niet. Jason van Heusden vond die terughoudendheid soms lastig. „Hij stond klaar voor alles en iedereen maar als er iets met hemzelf was, liet hij dat niet zo snel merken. Dat was zijn mysterieuze kant.”

Als kind zat Willem meestal met zijn neus in de boeken, zegt Anton van Schendel. Wel voerde hij al vroeg tussen de schuifdeuren oudejaarsconferences op. Hun vader, ambtenaar op het ministerie van Economische Zaken, nam zijn zoons trots mee naar de Tweede Kamer als de minister vragen moest beantwoorden. De familie was katholiek: een oom was missionaris op Madagascar, een tante was non. Het had Anton niet verbaasd als zijn broer naar het seminarie was gegaan. Maar na het gymnasium op het Aloysius College, gesticht door jezuïeten, ging hij rechten studeren in Leiden.

Zand in de machine

Van Schendel kwam in 2001 in de Hoge Raad, eerder was hij onder meer vicepresident van het hof Amsterdam. Zijn hele carrière wisselde hij civiel recht en strafrecht af. In 2012 kozen zijn collega’s in de Hoge Raad hem tot vicepresident en voorzitter van de strafkamer, een vaste groep van tien tot twaalf juristen. Van Schendel moest voor elk arrest hun soms uiteenlopende ideeën bij elkaar brengen. „Tussen ‘vrijspraak’ en ‘geen vrijspraak’ is geen compromis mogelijk”, zegt Ybo Buruma. Van Schendel blonk erin uit, zegt hij, om in een arrest met kleine zinnetjes te laten doorschemeren dat het dan misschien wel vrijspraak was, maar dat dat niet vanzelf sprak – of andersom. Zo bevorderde hij dat alle raadsheren zich in het arrest konden vinden. „Er moet geen rancune ontstaan, dan komt er zand in de machine”, zegt oud-vicepresident Ernst Numann. „Hij wist heel goed de goede sfeer te bewaren.”

In 2020 gaf de strafkamer onder leiding van Van Schendel vier maanden strafvermindering aan Michael P., de moordenaar van Anne Faber, omdat de politie tijdens zijn arrestatie geweld had gebruikt. Na het voorlezen van het arrest sprak Van Schendel met de nabestaanden. „Vier maanden strafvermindering om iets relatief kleins, bij alles wat die man Anne had aangedaan, was een klap in ons gezicht”, zegt Wim Faber, de vader van Anne. „Dus zijn boodschap was niet fijn, maar wij waardeerden het dat hij de tijd nam om het uit te leggen. Hij had ook een luisterend oor voor onze vragen.”

Na zijn pensionering in 2020 bleef Willem van Schendel werken. Hij leidde als vrijwilliger zittingen bij de Raad voor de Journalistiek. Hij werd samen met Ernst Numann plaatsvervangend lid van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie op Curaçao, en hielp achterstanden weg te werken. Tweemaal was hij voorzitter van een commissie van de Nederlandse Orde van Advocaten die partijprogramma’s langs de rechtsstatelijke meetlat legde.

Hoe druk hij het ook had, zegt zijn broer Anton, de dinsdagochtend hield hij vrij. Dan dronk hij koffie bij zijn nu 99-jarige moeder.