Kapje op, kapje af? In Washington is de mondkap een symbool van bescherming én van deugen

Daphna Torbert (23) draagt op een ijskoude februaridag een zomerse witte jurk met slechts een sjaal eroverheen én twee mondkapjes. Eén lichtblauwe, de kleur van haar oogschaduw, die bijna de volle breedte van haar gezicht bedekt. Het dunne soort dat verpleegkundigen, dokters en tandartsen meestal ophebben. Daaroverheen prijkt een zwarte, de kleur van haar haar. Die is dikker en sluit door een metalen beugeltje en een gestikte buitenrand strak af boven de neus onder de kin, maar omhult niet haar wangen.

„De mondkapjes die je gemakkelijk kunt kopen zijn gewoon niet goed genoeg, dus ik draag er altijd twee”, vertelt ze, nadat ze met een bos tulpen in haar armen een Whole Foods-supermarkt in Washington uitloopt. Altijd? „Ik ben student en woon met drie huisgenoten, they don’t mask. Omdat zij weigeren zichzelf te beschermen, draag ik ze thuis ook.”

Maskeren, een bestaand werkwoord dat vermommen of verbergen betekent, is in de VS inmiddels ingeburgerd voor het dragen van mondkapjes. To mask or not to mask is, nu het in 2024 nergens meer verplicht of dringend geadviseerd is, een teken of iemand zich kwetsbaar voelt, specifiek voor het virus, of meer in het algemeen. En het verkondigt, al dan niet bedoeld, dat iemand anderen wil beschermen, ook als die daar niet om vragen. Terwijl mondkapjes in (Noord-)Europa zodra het kon vrijwel volledig uit het straatbeeld verdwenen, worden ze in sommige delen van de Verenigde Staten nog met religieuze toewijding gedragen.

We maken elkaar dood door geen voorzorgsmaatregelen te treffenDaphna Torbert (23)student

Maak Torbert niet wijs dat de coronapandemie achter ons ligt. Dat we door infecties en vaccins voldoende afweer hebben opgebouwd om ongemaskerd over straat te gaan. Dat Covid-19 weliswaar een venijnig en besmettelijk virus blijft – waarvan kwetsbare mensen ernstig ziek kunnen worden en de langetermijneffecten nog niet helemaal overzien worden – maar dat de meeste mensen ermee moeten leren leven zoals met griep.

„De pandemie is niet voorbij. Overal waar we komen, worden we omringd door een lichte nevel van dit dodelijke virus”, zegt ze, op basis van informatie die ze vooral van X haalt. „Ik vind het verdrietig dat niet meer mensen dat beseffen. We maken elkaar dood door geen voorzorgsmaatregelen te treffen. Het is zo gepolitiseerd.”


Lees ook
Er zit een stigma op aandoeningen als long covid – alsof mensen zichzelf ziek denken

Longarts Merel Hellemons:  ‘Er zit een stigma op aandoeningen als long covid – alsof mensen zichzelf ziek denken’

Ziek zijn is duur

Linda Woodard (62) is bijna even rigoureus. „Alleen in de afzondering van mijn eigen huis, zet ik ’m af”, zegt zij over haar zwarte, medische kapje. Woodard werkt in de bloemenstal van de Giant-supermarkt. Ze staat in haar pauze, met haar masker op haar kin, een dun sigaretje te roken. De Whole Foods waar Torbert winkelt is een soort Marqt – maar dan succesvol – vol biologische chocola en buitenlandse kazen. Giant is meer een Hoogvliet of Dirk, voor de krappere portemonnee.

Woodard heeft het zwaar gehad tijdens de pandemie. „Ik heb een goede vriendin en een schoonzus verloren. Mijn zus is er bijna aan onderdoor gegaan. In mijn gemeenschap heeft het flink huisgehouden”, zegt ze. Woodard bedoelt de zwarte gemeenschap: een minderheid die over het algemeen minder goede toegang heeft tot de zorg, krapper woont en werk heeft dat niet vanuit huis gedaan kan worden. Onder wie, net als onder latino’s, disproportioneel veel mensen aan corona zijn overleden.

Linda Goodard.
Foto Emilie van Outeren

Om zichzelf te beschermen neemt Woodard alle maatregelen die ze kan: vaccinaties, mondkapjes, afstand – voor zover mogelijk. „Ik heb een schildklierkwaal en een hoge bloeddruk, dus ik moet extra voorzichtig zijn.” Ze lacht even. „Ja, ik weet het, roken is ook slecht.”

Woodard is niet meer zo bang om dood te gaan aan covid als een paar jaar geleden. „Maar ik kan het me niet permitteren om ziek te worden”, zegt ze. Door haar vaste baan bij Giant heeft Woodard wel een „prima” zorgverzekering, maar ze krijgt niet doorbetaald bij ziekte. Nadat ze corona vier jaar had weten te ontlopen, kreeg ze het dit jaar vlak na de Valentijnsdagdrukte toch. „Het viel gelukkig mee hoe beroerd ik was, maar ik moest vakantiedagen opnemen om geen inkomen te verliezen. Ik voel me nog steeds niet top, maar ik kon niet langer wegblijven.”

Democraten vs. Republikeinen

Volgens een peiling van het bureau YouGov, die in september voor het laatst werd gedaan, zegt 6 procent van de Amerikanen altijd een masker te dragen. Nog eens 19 procent zou dit vaak of soms doen. Washington ligt, als overwegend Democratische stad, zeker boven het gemiddelde.

Het dragen van een mondkapje is namelijk niet alleen ter bescherming tegen het virus, maar ook een politieke uiting, zegt politicoloog Shana Gadarian. Zij schreef het boek Pandemic Politics over hoe gepolariseerd en polariserend de Amerikaanse beleving van de pandemie was. „We ontdekten dat bij welke politieke partij iemand hoort een belangrijke, zo niet de belangrijkste, bepalende factor was of iemand de coronamaatregelen omarmde. Republikeinen waren heel sceptisch over mondkapjes en vaccins, zelfs toen die van [toenmalig president Donald] Trump kwamen. Democraten waren veel banger voor het virus zelf. Zij schatten dit veel dodelijker in”, zegt ze over haar onderzoek, dat ze deed aan Syracuse University, in de staat New York. „We zien aan die kant nog steeds meer angst. Voor sommigen is het dragen van een mondkapje bovendien onderdeel van hun politieke identiteit geworden.”

Met een masker kunnen Democraten uitdragen hoe serieus zij besmetting nemen en hoe nobel ze zijn ook anderen daartegen te beschermen. Republikeinen zien het mondkapje daarom als een deugvaandel. Virtue signaling, noemen ze dat.

Een rondgang van twee middagen in Washington leert dat lang niet iedereen gezichtsbescherming draagt uit overtuiging. Sommige mensen hebben ontdekt hebben dat mondkapjes nuttig zijn tegen andere ongemakken. Hooikoorts, bouwstof en kou. Mondkapjes worden ook vaak gedragen bij winkeldiefstallen en tijdens demonstraties, de laatste maanden meestal voor Gaza. Ze hebben de bijkomstigheid mensen onherkenbaar te maken.

Max Kurjakovic.
Foto Emilie van Outeren

Anderen bedekken hun gezicht omdat anderen niet willen aansteken. Op de campus van Georgetown University voelt Max Kurjakovic (20) zich een tikje ongemakkelijk met zijn gele, medische kapje. „Ik draag dit anders nooit meer”, zegt hij. Maar hij heeft griep en toen hij langs de zorgpost van de universiteit ging voor een briefje dat hij niet naar college kan, werd hem daar een masker overhandigd en verteld dat hij dat moet dragen tot hij beter is. Ook al testte hij negatief voor Covid-19.

Tijdens de pandemie, die uitbrak toen hij nog op de middelbare school zat, droeg hij het mondkapje altijd braaf. „Uiteraard, we moesten elkaar beschermen. Het was het juiste om te doen.” Toen hij ging studeren merkte hij dat de sociale druk om ook buiten de klas, waar kapjes destijds verplicht waren, gezichtsbedekking te dragen erg hoog was. „Die is inmiddels wel afgenomen, maar sommigen houden het hardnekkig vol.”

Onverzekerd

Een veel grotere groep maakt zich nog altijd zorgen om het virus zelf, zoals Torbert en Woodard. Vooral onder etnische minderheden lijkt de angst nog groot. Een gemaskerd Chinees stel, dat onvoldoende Engels zegt te spreken, heeft ook hun dochter van een jaar of vier een mondkapje opgedaan. Wanneer zij de Giant uitlopen, ontsmet de vader een knijpfruitzakje voordat zij daaruit mag drinken.

Elders staat Gilbert Montan (72) uit Bolivia op de bus te wachten. Hij gaat terug naar zijn huis, een kamer eigenlijk, buiten de stad, nadat hij in de sjieke wijk Georgetown zocht naar werk in een restaurant. Na zestien jaar in de VS praat hij liever Spaans en legt uit dat hij het onzichtbare virus nog altijd griezelig vindt en niet helemaal begrijpt hoe het wordt overgebracht. „In de lucht, toch?” Een verzekering heeft hij niet. Voor zorg is hij afhankelijk van de gratis kliniek voor de allerarmsten. „Ik ben voorzichtig, dus ik draag het kapje altijd. Het is een gewoonte geworden. Ik voel het niet eens meer.” Ook niet dat het steeds van zijn neus zakt.

Gilbert Montan.
Foto Emilie van Outeren

Volgens politicoloog Gadarian is het logisch dat mensen die medisch en sociaal-economisch kwetsbaar zijn, zeker in een land zonder collectieve gezondheidszorg, niet vertrouwen dat de overheid het beste met hen voor heeft. „Die trekken zich terug in hun gemeenschap en als de norm daar is om een mondkapje te dragen, zullen ze dat blijven doen.”

Bloemenverkoper Linda Woodard zegt dat ze zich „niet kan voorstellen” dat ze ooit afscheid neemt van haar mondkapje. „Waarom zou ik: het kost me vrijwel niks om dit te dragen. Beter voorkomen dan genezen.”

Uitgeput en paranoïde

In de dure Whole Foods-supermarkt denkt Erin (34) – liever geen achternaam – er hetzelfde over. Ze voelt zich nog steeds „uitgeput en paranoïde” van de pandemie. „We zijn er allemaal door getraumatiseerd.” In haar progressieve sociale omgeving draagt iedereen nog bijna altijd een mondkapje. Ze werken zoveel mogelijk thuis, gaan weinig uit. Ze heeft vrienden die zeker twee jaar niet eens naar de supermarkt gingen. Uit angst, maar ook omdat ze de luxe hadden dat ze alles konden laten bezorgen. De scheidslijnen die corona trok zijn diep. De psychische gevolgen ook. Erin is in therapie.

Net toen de groepsvrees een beetje afnam, kreeg een van haar huisgenoten long covid, ernstige vermoeidheid na een coronabesmetting. „Het kost mij geen moeite, dus waarom zou ik het niet doen. Al is het voor altijd”, zegt Erin. „Ik had ook een sterk moreel oordeel over mensen zonder mondkapje, maar ik probeer daar empathischer over te zijn. Het is doodvermoeiend om je zo te bekommeren.”

Buiten de bubbel van DC is er juist sociale druk om géén mondkapje te dragen, ook op mensen die dat vanwege een zwakke gezondheid doen, merkt Daphna Torbert als ze bij haar familie in Texas is. Zij probeert niet boos te zijn op mensen die zich minder beschermen dan zij. „Ik vind het teleurstellend, maar ik neem het mijzelf kwalijk dat ik blijkbaar niet genoeg doe om ze voor te lichten.”