In de krant van 24 februari betoogt antropoloog Thijl Sunier dat invloed van ‘de lange arm’ van buitenlandse regimes nu eenmaal hoort bij migratie. Politici zouden volgens hem geweldsuitbarstingen zoals die van vorige week in Den Haag niet slechts met afschuw moeten veroordelen. Het geweld oplossen lukt volgens hem alleen als we in Nederland beter begrijpen wat er in gemeenschappen zoals de Eritrese speelt.
En daar heeft hij helemaal gelijk in. Maar met begrip alleen zijn we er niet. Aan begrip hebben migranten die bedreigd worden door het regime van hun voormalige land van herkomst niets. Ja, Nederlandse politici, politiediensten en gemeentebesturen moeten weten wat er in migrantengemeenschappen speelt. En vervolgens moeten wij als samenleving positie kiezen en handelen. Dat betekent burgers met een migratieachtergrond beschermen zoals we elke Nederlandse burger beschermen tegen bedreigingen en fysiek geweld.
We hebben te maken met intimidatiepraktijken van buitenlandse autoritaire, repressieve en soms nietsontziende regimes die zich binnen onze landgrenzen bemoeien met burgers van Nederland. Sunier vergelijkt de lange arm van landen als Eritrea, Marokko of Iran met hoe ook Nederland contact hield met Nederlandse emigranten in Canada en Australië. Maar anders dan het Nederland van de jaren 60, is het deze overheden niet te doen om het op vriendschappelijke wijze contact houden met mensen die geëmigreerd zijn. Dit betreft ondemocratische regimes die vaak mensen die hun land zijn ontvlucht in de gaten houden, bespioneren, intimideren en soms zelfs fysiek geweld toepassen. Niet zelden ook gericht tegen hun achtergebleven familie.
Chinese politiebureaus
Als een Big Brother op afstand, houden regimes bewegingen van mensen in de gaten met het doel kritische stemmen te smoren. Neem bijvoorbeeld de in Nederland geopende Chinese politiebureaus waarmee het regime Chinese Nederlanders probeerde te intimideren. Of de dagelijkse intimiderende telefoontjes die Belarussische Nederlanders ontvangen waarin gedreigd wordt dat hun familie iets aangedaan wordt. Of de twee Iraanse Nederlanders die door de Iraanse geheime dienst op Nederlands grondgebied werden vermoord.
De ongeoorloofde intimidatie en spionagepraktijken waar de Eritrese gemeenschap, maar ook de Marokkaanse, Iraanse, Turkse, Oeigoerse, Tibetaanse en Belarussische gemeenschap mee te maken hebben, creëren een onveilig klimaat. En dat gaat ons allemaal aan. Het is schadelijk voor onze vrije democratische samenleving en het ondermijnt onze rechtsstaat en waarden zoals de vrijheid van meningsuiting.
Lees ook
De lange arm van Beijing reikt tot diep in de Randstad
We moeten ons afvragen hoe onze burgers veilig kunnen zijn en zich veilig kunnen voelen. Nationale en lokale overheden moeten ‘om de mensen heen gaan staan’ die bedreigd worden door een buitenlands regime. Het is mogelijk om een infrastructuur op te bouwen die intimidatie en spionagepraktijken tegengaan.
Want op dit moment laten we in Nederland, en in heel Europa, steken vallen. We geven autoritaire regimes te veel ruimte om op ons continent hun gang te gaan. We zijn naïef en onverschillig en laten slachtoffers in de steek. Bijvoorbeeld toen de aangiftes vanuit de Oeigoerse gemeenschap van bedreiging, discriminatie en intimidatie door de Chinese overheid geseponeerd werden en het Openbaar Ministerie meedeelde dat ze niets voor de aangevers konden betekenen. Of nu in het geval van de Eritrese gemeenschap, waar de lokale instanties onvolledig geïnformeerd waren over de spanningen.
Europese samenwerking
Wat er wel gebeurt, is te mager. Het meldpunt dat er nu eindelijk is gekomen is een eerste stap om intimidatie aan de oppervlakte te krijgen, maar dit biedt individuen niet de bescherming en zekerheid die ze nodig hebben. Alle denkbare overheidsdiensten die betrokken zijn bij onze veiligheid moeten samenwerken om structuren van transnationale repressie en de personen die deze parktijken in ons land uitvoeren te traceren. Pas als alle niveaus van de overheid weten hoe complex de dynamiek is en de patronen kunnen herkennen, kunnen we adequaat reageren op intimidatie en bedreigingen. En kunnen we geweldsuitbarstingen voorkomen.
We moeten ons ervan bewust zijn dat deze ongewenste en ontwrichtende buitenlandse inmenging onze verantwoordelijkheid is. Het is cruciaal dat we als politiek en samenleving in actie komen om onze waarden van vrijheid, rechtvaardigheid en mensenrechten te verdedigen.
In heel Europa zijn er mensen die ‘de lange arm’ voelen. Europese samenwerking en gezamenlijke verantwoordelijkheid maken nationale inspanningen effectiever, en zorgen ervoor dat regimes buiten Europa weten waar ze aan toe zijn met alle EU-lidstaten. Wij staan om mensen heen die bedreigd worden, bieden noodzakelijke bescherming en accepteren geen ‘lange armen’ in onze samenleving. Autoritaire regimes zullen namelijk niet stoppen, tenzij wij ze actief en beslist een halt toeroepen.