Column | Pechtold en Snels denken te eenzijdig over overheidsfunctioneren

Alexander Pechtold en Bart Snels hebben een boek geschreven: Tot uw dienst. De ex-politici zijn er door hun huidige banen achter gekomen dat de politiek het werk van de publieke dienstverleners afgelopen decennia niet makkelijker heeft gemaakt. Er zijn te veel wetten en regels, aldus Pechtold en Snels. Politici zouden te veel bezig zijn met het ‘hoe’ in plaats van het ‘wat’ en ze zouden de schuld van beleidsfouten in de schoenen schuiven van uitvoeringsorganisaties. Pechtold werkt voor zo’n uitvoeringsorganisatie, het CBR.

Een terecht punt natuurlijk. Bij de totstandkoming van wet- en regelgeving moet de politiek beter kijken naar uitvoerbaarheid van die regels. Het reduceren van het bijna ontelbare aantal Kamer-moties is een goed begin. Want op incidenten kun je geen beleid maken.

Tot uw dienst hekelt de bedrijfsmatige aanpak bij uitvoeringsorganisaties. Herman Tjeenk Willink verzette zich in 1985 al tegen de privatisering van de publieke diensten, vertelt hij in het boek. Het „bedrijfsmatige denken werd sinds het kabinet-Lubbers I dominant verklaard”, stelt hij. „De overheid moest als bedrijf gemanaged worden. De markt kent geen moraal; moreel besef is voor bedrijven een randvoorwaarde maar niet de kern. Bij de overheid vormt dat juist wel de kern en vormen efficiëntie en kostenbewustzijn randvoorwaarden.” Ook de Algemene Bestuursdienst (ABD) krijgt ervan langs in het boek. Die zou de term ‘manager’ geïntroduceerd hebben bij overheidsdiensten. Managers horen niet bij de overheid, die horen bij het bedrijfsleven.

Mijn probleem met Tot uw dienst is niet eens zozeer dat Pechtold en Snels redelijk open deuren intrappen. Ik vind vooral dat ze een eenzijdig beeld schetsen van het functioneren van de overheid. De publieke uitvoeringsorganisaties worden verre van gerund als bedrijven. Was het maar zo. Meer efficiëntie was in de tijd van Lubbers al hard nodig, maar is dat tegenwoordig helaas vaak nog steeds. Ik raad de heren aan de interviews met onder meer Hans Borstlap en Onno Ruding in het FD te lezen, over het wel degelijke nut van marktdenken en efficiëntie. Over de ABD valt ook het nodige goeds te vertellen. De dienst is onder meer ingericht om kennis en ervaring binnen de rijksoverheid te behouden, waardoor werknemers gemakkelijk kunnen wisselen tussen beleids- en uitvoeringsfuncties.

Pechtold en Snels pleiten voor meer invloed van de ambtelijke werkvloer op beleid. De Oekaze-Kok uit 1998 (ambtenaren mogen niet meer met Kamerleden praten) zou een van de obstakels zijn voor de ambtenaar. Maar die Oekaze-Kok is door minister Ollongren allang afgezwakt. En een goede bestuurder aan het roer van een uitvoeringsorganisatie moet ook zelf in staat zijn tegenspraak van onderaf te organiseren en tot Den Haag te laten doordringen.

Vanuit mijn jarenlange ervaring met de publieke sector zou ik zelf een ander pleidooi willen houden: voor meer algemeen directeuren en bestuurders met écht bestuurlijke ervaring. Een bestuurder die in staat is een goed team van mensen met diverse achtergronden te bouwen, bij wie de werkvloer zich comfortabel voelt om zich te uiten over knelpunten. Ik zou daarbij niet zo bang zijn om mensen met een ‘bedrijfsmatig’ hart aan te nemen. Die weten vaak wat hun executiekracht is, laten automatiseringsprojecten wel slagen en herkennen door hun brede ervaring complexiteit en kunnen die eenvoudig maken.

Ingewikkelde zaken opbreken in behapbare elementen is de belangrijkste taak van een ervaren mensgerichte leider. Dat geldt voor iedere grote, complexe organisatie binnen overheid én commercie. Het is te makkelijk om als algemeen directeur van rijbewijzen bij problemen te wijzen naar Den Haag, naar Kamerleden en naar ministeries met hun beleidsonderdelen.

Aylin Bilic is headhunter en publicist.