‘Geen misverstand: natuurlijk moet de kunstwereld niet stoppen met haar maatschappelijke betrokkenheid. Maar (…) wanneer morele en ethische dilemma’s de kunst gaan overheersen, verliest die kunst langzaam zijn eigenwaarde – en z’n bestaansrecht.”
Hans den Hartog Jager maakt zich oprecht zorgen, in zijn vorige week gepubliceerde artikel in NRC. Steeds meer kunstenaars en kunstinstellingen kiezen ervoor om ethisch ‘goed’ te zijn: geen sponsorgeld meer van bedrijven die de aarde beschadigen, geen prijzen van banken die banden hebben met de wapenindustrie. Waarom vindt iedereen in de kunstwereld dat zo belangrijk, vraagt hij zich af, zelfs als dit ten koste gaat van de kunst?
Musea en markt kunnen niet bestaan zonder steenrijke individuen. Die hebben hun fortuin vaak vergaard in oorlog en klimaatverwoesting. Maar zijn het dan niet hun bedrijven die moeten worden aangevallen, vraagt Den Hartog Jager, in plaats van de musea die hun naam boven een nieuwe vleugel plaatsen? Tenslotte is het niet in de musea dat de misdaad plaatsvindt. Met dat geld worden juist nieuwe werken aangekocht en educatieve projecten voor kinderen opgezet. Kortom, de nieuwe nadruk op ethisch ‘goed’ onttrekt miljoenen aan de kunst. Het kost haar letterlijk ruimte en invloed. De kunst, vreest Den Hartog Jager, gaat aan goede bedoelingen ten onder.
Hij is veel beter thuis in de beeldende kunst dan ik. Mijn ervaring ligt meer in de andere kunsten. En daar zie ik het tegenovergestelde gebeuren van waar hij voor waarschuwt.
De mooiste voorstelling die ik de laatste tijd heb gezien is Closed Eyes van Alida Dors, choreograaf, danser en artistiek directeur van Theater Rotterdam. De wereld van haar voorouders, verdronken in een Surinaams stuwmeer, brengt ze tot leven in een wonder van beeld, beweging, taal en muziek. Het mooiste boek: Hotel Mogadishu van Ayaan Abukar, politicoloog, journalist en hoofd programma bij de Amerpodia. Een ode aan haar geruïneerde geboortestad en een minutieuze analyse van de wederopbouw tegelijk. Mooiste film: Occupied City van Steve McQueen, filmmaker en echtgenoot van Bianca Stigter, die met Atlas van een bezette stad: Amsterdam 1940-1945 de adressen en de verhalen in kaart bracht waaraan McQueen nu een hedendaagse beeldenhymne brengt.
Drie meesterwerken die je gerust ethisch ‘goed’ mag noemen: ze duiken ondergedompelde, platgebombardeerde, weggecollaboreerde geschiedenissen op, halen stemmen en lichamen uit de schaduw, en kaarten complexe episodes aan van geweld, schuld, medeplichtigheid en verzet. Bij mijn weten verspreiden deze makers hun werk op eigen voorwaarden en doen ze dat zonder foute sponsors. Eigenwaarde en bestaansrecht volledig intact.
Ondoordacht
Den Hartog Jager maakt zich niet alleen zorgen. Hij stoort zich ook. De protestacties zijn hem te impulsief en ondoordacht. „Door de willekeurige wijze van bekritiseren drijven actievoerders de musea langzaam in het nauw. (…) Zoals iedereen wel weet dat de beste remedie tegen onrecht en milieuvervuiling eigenlijk collectieve zelfmoord zou zijn, berokkent ook de kunst de wereld het minste schade als ze ophoudt te bestaan. Dat wil gelukkig niemand, maar dan moet de kunst niet voortdurend van binnenuit kleiner worden gemaakt, en worden gebruikt als speelbal van schreeuwende instagrammers, onzekere, windvanige museumbesturen en onvoorspelbare manoeuvres van de kudde, aangevoerd door de moraal-machthebber van het moment.”
Hier wordt het menens. Over zijn bezwaren kun je twisten. Elke activist zal erkennen dat er iets toevalligs zit in het doelwit van haar keuze: vriendenkring, biografie, algoritmes en actualiteit spelen mee. En hoe precies de relatie ligt tussen het artistiek voortreffelijke en het ethisch hoogstaande, dat is een discussie waar we ons al eeuwen mee vermaken. Maar als je begint over collectieve zelfmoord wordt het fundamenteel. Dan gaat het over leven en dood. En dat is het echte gesprek.
De mensheid is allang collectief zelfmoord aan het plegen. Kijk maar naar het weerbericht. Elke actie daartegen, hoe impulsief en willekeurig ook, is een poging de zelfdestructie tegen te gaan, niet om haar te versnellen. Den Hartog Jager, anders zo goed in het vooruitkijken, gaat hier in het defensief. Hij probeert iets te verdedigen dat juist verloren zal gaan als er niet voor het offensief wordt gekozen.
Oases
„Dat ethische normen belangrijker zijn geworden,” schrijft hij, „heeft alles te maken met het toegenomen artistieke engagement.” Het is een veelzeggend zinnetje. Hij beschouwt dat engagement als een fase, een trend. Interessant, dat zeker, en hij verdiept zich er graag in, maar het blijft een golfbeweging. Terwijl die ethische normen niet belangrijker zijn geworden vanwege een modegril, maar omdat de wereld in brand staat. Hij maakt zich zorgen over de afnemende ruimte voor de kunsten. Over nieuwe vleugels en kunsteducatieve programma’s die niet doorgaan. Alsof hij ergens leeft waar musea en galeries en kunsthandel en kunstenaarsstudio’s het eeuwige leven hebben, terwijl de rest van de planeet zo nodig zelfmoord moet plegen.
Ik prijs me gelukkig dat ik in een stad woon vol musea, theaters, boekwinkels, broedplaatsen en filmhuizen. En ik ben blij dat ze worden onderhouden, gesponsord en gesubsidieerd. Sterker nog, dat de plannen voor nieuwbouw en renovatie gewoon doorgaan. Dat er blijft ontworpen worden voor de toekomst. Maar ik ben me er ook van bewust dat de wereld radicaal gaat veranderen in de tijd die het kost om een nieuwe Meervaart te bouwen, een nieuwe OBA Next, het Westfries Museum en Boijmans Van Beuningen helemaal op te knappen, het langverwachte Slavernijmuseum in te richten. Ik verlang nu al naar de momenten dat ik daar mag rondlopen, in die oases van inspiratie, stilte, verbinding en historisch besef. En ik zal er beseffen dat ze een relikwie vormen van hoopvoller tijden, een elegant vormgegeven achterhoede in een wereld die op de ondergang afraast.
Heimwee
Want in de jaren dat er ontworpen en gebouwd wordt gaan er nog vreemde dingen gebeuren. We leven in een tijd van het ongerijmde. Elke keer dat je denkt dat het niet erger kan gebeurt het toch. Ik lees en hoor het ene na het andere rampenscenario. Er breekt een burgeroorlog uit in de Verenigde Staten, in Zuid-Afrika ook, Poetin valt Finland of Polen binnen of allebei, er komen opnieuw bussen vol vluchtelingen uit Oekraïne en dit keer zijn het de mannen, anderhalf miljoen Gazanen breken door het prikkeldraad heen in de Sinaï, Wilders schaft definitief het parlement af, lijstjes met de volgorde waarin categorieën burgers worden gedeporteerd doen de ronde, elke week is er wel ergens een verwoestende storm, of twee, of zeven.
Over tien jaar bezoekt Hans den Hartog Jager de opening van weer een sober, sponsorloos maar elegant vormgegeven nieuw kunstgebouw. Hij zal bijna heimwee hebben naar de schreeuwende instagrammers en windvanige museumbesturen van vandaag. Maar hij zal er, op een grimmige, niet zelf-feliciterende manier ook trots op zijn dat hij bijtijds op het offensief is overgegaan. Dat hij vooruitkijkers in andere kunstvormen bij elkaar heeft geroepen om te bespreken hoe ze het moesten aanpakken: de culturele ruimtes van het land mobiliseren, de musea, schouwburgen, concertzalen, bioscopen en uitgeverijen, om de verantwoordelijkheid over te nemen van de actievoerders en zelf in actie te komen, de planeetvernietigers te lijf, voorop te gaan lopen, de achterhoede achter zich laten, met de kunst als drager van een pleidooi voor een leefbare toekomst, zo wanhopig en weldoordacht dat je het bijna ethisch zou noemen.
Van Chris Keulemans verschijnt het boek Verzet binnenkort bij Uitgeverij Jurgen Maas
Klik op het vinkje naast ‘Ik ben geen robot’