Tv-recensie | ‘Ik ben bang voor het volgende dat ik bedenk’, zegt kunstenaar Tinkebell

“Als een hond ziek is, laat je hem ook niet lijden.” De vrouw die door presentator Joram Kaat op straat was benaderd met een moreel dilemma keek hem veelbetekenend aan. Hoe ga je als samenleving om met pedofilie, wilde Kaat weten. Van een echte breinbreker leek er in de ogen van de vrouw geen sprake; de oplossing was simpel. „Maar dat is een hond”, benadrukte Kaat voorzichtig. Hinderde niet. Ze bleef erbij: „Prikje erin, weg ermee.”

Zeven op de tien Nederlanders dulden geen pedofiel als buurman, peilde het journalistieke EO-platform DIT – en dat terwijl volgens onderzoek van de Universiteit van Ottawa één tot drie procent van de mannen (voor vrouwen ligt dat percentage veel lager) zich aangetrokken voelt tot kinderen onder de zestien jaar. Reden genoeg voor de makers van Dit is de kwestie (EO) om Kaat op pad te sturen met een paar belangrijke vragen. Want waar moeten pedofielen wonen, als zo veel mensen ze niet in de buurt willen hebben? En wat is ook alweer het verschil tussen een pedofiel en een pedoseksueel?

Die laatste vraag viel eenvoudig zelf te beantwoorden, dacht deze kijker. Maar met de telefoon al gereed om Kaat te snel af te zijn, lag daar toch ineens het ongemak op de loer van een zoekgeschiedenis vol termen beginnend met ‘pedo’. Ja: hier had Dit is de kwestie wel echt een taboe te pakken. Dan was het toch fijn dat Kaat deze klus opknapte. Door Marc Verheij (behandelaar Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag) liet hij zich uitleggen dat de term pedoseksualiteit wordt gebruikt voor mensen die overgaan tot kindermisbruik, terwijl de meeste pedofielen niet naar hun gevoelens handelen. Het risico dat ze op misbruik overgaan kan wel worden vergroot door het isolement waar veel mensen met pedofiele gevoelens in belanden, uit schaamte en angst.

Daarover kon ‘Gabriel’ goed meepraten. Zijn eerste verboden verliefdheid (hij was zestien, zij twaalf) ervoer hij als „een soort begrafenis”: „je neemt ook meteen afscheid van je seksualiteit, op een bepaalde manier.” Dat klonk inderdaad als een eenzame worsteling, maar alsnog als eentje waar je afstand van wilde houden – vooral toen hij eerlijk erkende: „In mijn fantasie vrij ik met veel te jonge meisjes.”

Geweldsfantasieën

Toch moet ook iemand als Gabriel ergens wonen en meedraaien in de maatschappij. Tenminste: volgens de vrouw met het spuitje dus niet. Een paar alternatieven die ze verder aandroeg waren „gewoon ophangen aan bomen” en „een bijl recht in hun hoofd”. Veel geïnterviewden deelden heel monter soortgelijke geweldsfantasieën: ervan dromen iemand een zo gruwelijk mogelijk eind te bezorgen, bleek dan weer géén taboe.

Wie na zo’n beladen programma snakte naar wat rust in het hoofd hoefde niet bij NPO2 te blijven hangen. Daar werd later op de avond in de artistieke documentaire Tinkebell – Who Killed the Blue Bird (NTR) een inkijkje gegeven in de binnenwereld van de geëngageerde kunstenaar Katinka Simonse, wier hoofd even vol zat als de uitpuilende kasten in haar kleurrijke huis. Dat ze vaak kampte met vermoeidheid en hoofdpijn geloofde je direct. „Ik ben bang voor het volgende dat ik bedenk”, zei Simonse, bekend van controversiële kunstprojecten (zoals haar tot tas vermaakte kat). „Ik kan morgen wakker worden en iets vervelenders bedenken en dan moet ik dat weer doen.”

Nee, daar zou niemand lekker van slapen. Gelukkig bleek Ik vertrek terugkijken dinsdagavond heel effectief als laatste rustgevende noodgreep, want de Franse droom van tortelduifjes Mark en Michèle verliep opvallend voorspoedig. “Het stijgt naar je tête”, zei Mark tegen zijn uitgelaten giechelende vrouw toen ze het succes hadden gevierd met champagne. Michèle lustte wel drie glazen. Zut – toch weer een recept voor hoofdpijn.