De eerste oliesporen werden maandagmiddag aangetroffen langs de stranden aan de oostzijde van Bonaire, met name bij Sorobon en in Lac Bay. De lokale autoriteiten en milieuorganisaties gingen direct aan het werk om de olieplassen en stukken teer op te ruimen. Ook werden besmeurde vissen en vogels aangetroffen. Verwacht wordt dat de komende dagen meer olie aanspoelt. Het bestuur van Bonaire spreekt van een „ernstige bedreiging voor zowel mens als natuur, waaronder kwetsbare ecosystemen zoals mangroves, vissen en koraal”.
Eind vorige week hadden de autoriteiten in Nederland het bestuur op Bonaire al gewaarschuwd voor oliesporen op de Caribische Zee die naar het eiland dreven. Mensen van het havenkantoor en de Stichting Nationale Parken Bonaire legden toen containment booms, een soort drijvende barrières, voor de kust. Dat mocht niet baten.
Het eilandbestuur heeft de bevolking en toeristen dinsdagavond geadviseerd voorlopig weg te blijven van de vervuilde oostelijke stranden en de hulpverleners de ruimte te geven. Volgens een gemeentelijke woordvoerder is een groot deel van de olie Bonaire voorbijgedreven, „maar is het lastig om exact te monitoren hoeveel olie er nog aan land zal komen”. Opruimers krijgen beschermende kleding om de komende dagen de vervuiling weg te werken.
Hotels en badplaatsen
Er is nog geen sprake van een grootschalige milieuramp maar de autoriteiten op Bonaire zijn wel bezorgd. Het Caribische eiland is sterk afhankelijk van toerisme en aan de oostkust liggen hotels en badplaatsen. Het Tweede Kamerlid Jan Paternotte (D66) heeft het kabinet opgeroepen snel hulp te sturen naar Bonaire om de vervuiling te bestrijden.
De olievervuiling is zeer waarschijnlijk afkomstig van een schip dat rond 7 februari kapseisde voor de zuidkust van Tobago, zo’n achthonderd kilometer ten oosten van Bonaire. Het schip, Gulfstream geheten, was volgens de autoriteiten van Panama op weg naar Guyana en had zo’n 35.000 vaten ruwe stookolie aan boord. Drie weken na dato lekt het wrak nog steeds, maar minder dan de eerste dagen. Met Amerikaanse hulp hopen de autoriteiten het schip te bergen.
Veel olie uit het schip spoelde aan op de zuidkust van Tobago, waar honderden vrijwilligers werden ingezet om de vervuilde stranden schoon te maken. Vanwege de ramp werden al verschillende stranden gesloten, ook de lokale visserij is getroffen.
Beeld van de olielek voor de kust van Trinidad en Tobago, van 9 februari. Vermoedelijk betreft het een Venezolaans schip.Foto Planet Labs PBC / Handout via Reuters
Spoorloze sleepboot
Opmerkelijk is dat de eigenaar van de Gulfstream zich nog steeds niet heeft gemeld en dat de sleepboot die het schip trok daarna direct spoorloos is verdwenen. Volgens het journalistieke onderzoeksnetwerk Bellingcat is de Gulfstream een week voor de ramp gezien bij Puerto La Cruz, een oliehaven in Venezuela. Uit satellietbeelden bleek dat het schip meteen na vertrek op 3 februari al een lang oliespoor in zee maakte. De Gulfstream zou eerder asfalt hebben vervoerd. Als dit onderweg niet goed op temperatuur wordt gehouden, kunnen in de tanks scheuren ontstaan.
De Venezolaanse minister van Olie ontkent dat het omgeslagen schip olie vervoerde van de nationale oliemaatschappij PDVSA, maar werkt wel mee aan onderzoek. Venezolaanse olieschepen zijn vaak sterk verouderd en soms worden ‘spookschepen’ ingezet om sancties te omzeilen. De Verenigde Staten en andere landen hebben de economische sancties tegen Venezuela in oktober juist versoepeld.
Het is niet de eerste keer dat de kust van Bonaire door olie wordt besmeurd. In mei 2017 spoelde olie uit Trinidad aan. Daar was een opslagtank in een raffinaderij gebarsten. Vijftigduizend liter olie lekten in zee. Ook toen raakte vooral de oostkust bij Sorobon vervuild.
Lees ook Elke dag een olielek. Hoe verdwijnt die olie weer?
Treinen kwamen tot stilstand, net als auto’s en liften. Gasten in restaurants konden geen warm eten meer bestellen en moesten met contant geld betalen. Telefoons en laptops konden niet meer worden opgeladen. Spanje en Portugal werden maandag getroffen door een enorme stroomstoring. De Spaanse netbeheerder Red Eléctrica sprak van de grootste stroomuitval in de geschiedenis van het land. In sommige delen van Spanje kwam de stroom maandagavond voorzichtig terug, maar volgens de Portugese energiemaatschappij REN kan het nog tot een week duren voordat het hele net volledig is hersteld. Drie vragen en antwoorden over deze ongekende stroomstoring.
1. Hoe kon dit gebeuren?
In internationale media werd maandag volop gespeculeerd over de oorzaak. Was het een cyberaanval, of een uitzonderlijk meteorologisch fenomeen? Was het een bosbrand waarna een boom op een lijn omviel? Of was een beschadiging elders in Europa de boosdoener? De Europese netwerken zijn onderling met elkaar verbonden. De Spaanse premier Pedro Sánchez verklaarde maandagavond in een persconferentie dat de precieze oorzaak nog onbekend was. Een onderzoek is gestart, maar kan maanden duren.
Wat we denken te weten: waarschijnlijk was er sprake van een kettingreactie, die ervoor zorgde dat de stroomstoring zo’n gigantisch gebied trof. „Ik vermoed dat ergens een storing is ontstaan, waarna het beveiligingssysteem faalde en onderdelen van het netwerk zichzelf één voor één hebben uitgeschakeld om verdere schade te voorkomen”, zegt Martien Visser, lector Energietransitie aan de Hanzehogeschool in Groningen. Normaal wordt bij een lokale storing alleen de directe infrastructuur uitgeschakeld, waarna andere lijnen of reserve-infrastructuur de stroomvoorziening overnemen.
Wat de kettingreactie heeft veroorzaakt, blijft voorlopig dus onduidelijk. De Portugese netbeheerder wees op extreme temperatuurschommelingen als mogelijke boosdoener. Volgens Jean-Paul Harreman, directeur van marktonderzoeker op het gebied van energie Montel Analytics, kan een zeldzaam atmosferisch fenomeen invloed hebben gehad. „Plotselinge hogere luchtvochtigheid kan kabels laten trillen op een andere frequentie dan de gebruikelijke 50 Hertz. Als dat gebeurt, schakelt het beveiligingssysteem automatisch de kabel uit om schade te voorkomen.” Dit wordt ‘geïnduceerde atmosferische trillingen’ genoemd.
Maar er kunnen ook andere oorzaken zijn, zoals kleine beschadigingen van het Europese netwerk. Dat gebeurde bij de vorige grote stroomstoring in 2003. Toen kwam heel Italië zonder stroom te zitten nadat een hoogspanningslijn in Zwitserland door een omgevallen boom werd uitgeschakeld. In 2021 werd een storing op de Balkan veroorzaakt door een plotselinge toename van het stroomverbruik vanwege hitte en door oververhitting van de systemen zelf.
Voor een cyberaanval, bijvoorbeeld door Russische hackers, waren maandagavond nog geen concrete aanwijzingen of bewijzen.
2. Kan dit ook elders in Europa gebeuren, of is het elektrictiteitsnet in Spanje en Portugal kwetsbaarder dan in de rest van Europa?
In principe werkt de onderliggende techniek hetzelfde in alle EU-landen, zegt Visser. „Dat moet ook wel, want als het ene land iets geks doet, kan een ander land de dupe zijn, zoals je nu ziet.”
Maar over het algemeen geldt: hoe meer landen verbonden zijn, hoe kleiner het risico. Harreman legt uit: „Wanneer je elektriciteitsnet goed verbonden is, is er voldoende flexibiliteit in omliggende landen om problemen op te vangen. Je kunt het vergelijken met een druppel water in een grote badkuip – die veroorzaakt nauwelijks een rimpeling.” Dat Spanje en Portugal kwetsbaarder zijn, komt volgens hem ook door hun geografische ligging, aan de rand van Europa. „Door de Pyreneeën is het lastiger om kabels aan te leggen, waardoor de verbindingen beperkter zijn. In een kleinere bak, zoals het relatief geïsoleerde Spanje en Portugal, is het effect veel groter. Waren ze beter aangesloten geweest, zoals in Midden-Europa, dan zou het risico aanzienlijk kleiner zijn geweest.”
3. Wat kunnen Spanje en Portugal doen om de energievoorziening op te starten en hoe lang duurt dat?
Stap voor stap, gebied na gebied, kwam de stroom maandagavond terug in verschillende delen van Spanje. Een woordvoerder van Tennet, de beheerder van het Nederlandse hoogspanningsnet, licht deze zogeheten black start toe: „Landen hebben elektriciteitscentrales die energie kunnen opwekken zonder input uit het elektriciteitsnet. Nederland heeft er vier. Die worden als eerste ingeschakeld om het eerste beetje stroom op te wekken waarmee andere centrales weer kunnen worden aangezet.”
Die procedure gaat rustig en gecontroleerd, gebied na gebied. Harreman zegt dat een te snelle herinschakeling grote verschillen tussen vraag en aanbod kan veroorzaken, wat de stabiliteit van het stroomnet in gevaar brengt. „Als de balans verstoord raakt, kunnen er afwijkingen ontstaan in de standaardfrequentie van 50 Hertz, en dat wil je absoluut vermijden.” Volgens de Tennet-woordvoerder moet het systeem „stukje bij beetje weer worden opgebouwd en daarbij moeten vraag en aanbod in balans blijven”. Daarom gaat herstel langzaam. Onduidelijk is nog hoelang het herstel precies gaat duren.
Als dat nodig is, zijn andere Europese landen verplicht om energie te leveren om het systeem weer op te bouwen, aldus de Tennet-woorvoerder. Delen van Spanje kregen maandag weer stroom, „met dank aan Frankrijk en Marokko”, zei premier Sánchez.
Ondertussen krijgen onder meer ziekenhuizen en datacenters stroom van noodaggregaten. „Maar om alle huishoudens in Spanje en Portugal die zonder stroom zitten van elektriciteit te voorzien, heb je vrijwel alle aggregaten op de wereld nodig”, zegt de Tennet-woordvoerder. De rest wacht dus in het donker.
Opeens doen de stoplichten het niet meer. Op een kruispunt in de wijk Delicias in de Spaanse hoofdstad Madrid ontstaat om klokslag twaalf uur totale verkeerschaos. Er wordt veel getoeterd en geschreeuwd door voetgangers die bijna worden aangereden. De elektriciteit in de straat is uitgevallen, denken buurtbewoners dan nog. „Heb jij bereik op je mobiel?”, vraagt buurvrouw Sara. „Nee, geen service.”
Miljoenen inwoners in Spanje en Portugal werden maandagmiddag getroffen door een stroomstoring die beide landen compleet stillegt. Het vliegveld van Lissabon werd geëvacueerd, treinstations in beide landen werden overspoeld met gestrande reizigers, metro’s met passagiers zatten vast in tunnels. In Madrid klinken de loeiende sirenes van hulpdiensten de hele dag door. Maandagavond riep de Spaanse minister van Binnenlandse Zaken voor delen van het land de noodtoestand uit. Falende beveiliging kan leiden tot plunderingen, zo is de vrees.
„Dit is een uitzonderlijk incident”, zegt Eduardo Prieto, directeur van netbeheerder Red Eléctrica, in een eerste verklaring. Over de oorzaak kunnen ze nog niets zeggen, behalve dat het tussen de zes à tien uur zal duren voordat de stroom weer terug is. De onduidelijkheid over de oorzaak zorgt op de vroege middag voor onrust bij de bevolking. „Madre mia, is dit een cyberaanval?”, roept de 38-jarige Mariano die op de bus staat te wachten. Een oudere man knikt voorzichtig en laat het schermpje van zijn mobiel zien. „Dat is wat El País schrijft. Ik hoop dat ze zich vergissen.”
Die vermoedens worden verder aangezwengeld wanneer de Portugese minister Manuel Castro Almeida zegt dat het vermoedelijk om een cyberaanval gaat. De cyber-tak van de Spaanse inlichtingendienst CNI onderzoekt of er inderdaad sprake is van buitenlandse aanvallen. Maar volgens de Spaanse en Portugese regering lijkt het er toch sterk op dat het om een technisch probleem gaat. Door extreme temperatuurverschillen zouden de hoogspanningslijnen beschadigd zijn geraakt.
Rolluiken omlaag
Bij een locatie van de Guarda Civil in Madrid snellen agenten in en uit het gebouw met satelliettelefoons en walkietalkies in de hand. Een agent probeert een ongeruste bewoonster die voor de poort staat, te kalmeren. „We weten nog niet wat er precies aan de hand is, maar blijft u kalm. U kunt misschien beter naar huis gaan”, zegt de agent tegen de bejaarde vrouw die met haar rollator op weg was naar de supermarkt verderop in de straat. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Nederland waar veel essentiële gebouwen voorzien zijn van noodgeneratoren, is dat in Spanje anders. Alle supermarkten zijn dicht, ambtenaren lopen ministeries uit, luxe hotels zoals het Ritz en The Palace zijn pikkedonker. Grote ketens als McDonalds, KFC en Starbucks hebben de rolluiken omlaag. Alleen ziekenhuizen functioneren nog.
Het is zo bizar dat we altijd connected zijn met de wereld en nu niets eens weten wat in ons eigen land speelt
In het beroemde Retiropark lijkt er in eerste instantie niets aan de hand. Mensen maken een wandeling, hardlopers maken hun dagelijks rondje. Maar buiten de poort bij Puerta de Alcala is het hysterisch gefluit van de politie hoorbaar. Ze proberen het verkeer in goede banen te leiden. De terrasjes rondom de Arc zitten normaliter bomvol, maar doordat pinnen niet mogelijk is en alle keukenapparatuur het niet doet, zijn de tafels leeg.
Mensen met kleingeld kunnen een flesje water kopen. „Of warme frisdrank”, lacht kioskmedewerker Alfonso. „Maar tegenwoordig gaat alles met de pin of telefoon. Deze storing laat zien hoe erg we afhankelijk zijn internet. Een paar uur zonder stroom en we gedragen ons al als kippen zonder kop.”
Avond in het duister
Spoorbeheerder Adif heeft voor de rest van de dag het treinverkeer in het hele land opgeschort en verzoekt alle reizigers om niet meer naar stations te komen. Ook de dienst voor het wegverkeer verzoekt mensen om zoveel mogelijk binnen te blijven en de auto te laten staan.
In de regio’s Galicië, Baskenland en Catalonië is in de namiddag in sommige delen de stroom teruggekeerd, maar Madrid maakt zich klaar voor een avond in het duister.
In de wijk Palos de la Frontera heeft een groep van zo’n vijftig mensen zich verzameld rondom een wit Hyundai busje. De bestuurder heeft de radio hard aangezet, zodat mensen het laatste nieuws kunnen horen. Omdat het internet niet goed functioneert, is niet iedereen op de hoogte van de laatste ontwikkelingen.
De 21-jarige Susana Gomez enhaar twee vriendinnen rennen terug wanneer ze de radio horen. „Het is zo bizar dat we altijd verbonden zijn met de wereld en nu niets eens weten wat er in ons eigen land speelt”, zegt ze. „Het maakte me een beetje angstig, maar gelukkig helpen mensen elkaar en stelt de eigenaar van het busje zijn radio beschikbaar voor de buurt om zo op de hoogte te blijven.”
Een verslaggever van de publieke omroep doet vanaf vliegveld Madrid Barajas verslag. „Vluchten naar Tanger, Amsterdam, Parijs en Brussel zijn gecanceld.” Presentatrice Pilar Garcia adviseert daarna de luisteraars om de batterijen van mobiele telefoons en andere apparatuur op te sparen. „Maak verstandig gebruik van uw mobiel en het internet, want anders stort ook het laatste beetje wat we hebben in.”
De familie van Polly Toynbee (1946) was beroemd. Zo wilde iedereen altijd weten wat Arnold Toynbee van haar was. Hij was haar opa en in het midden van de twintigste eeuw een wereldvermaard historicus. Niet alleen door zijn boeken, ook door zijn vele lezingen en mediaoptredens. In 1936 mocht hij Hitler interviewen, in 1947 stond hij een keer op de cover van Time. De roem van haar opa maakte haar als kind trots, vertelt ze, maar leidde er op latere leeftijd ook toe dat mensen dachten dat zij net als hij ook alles wist van de geschiedenis van allerlei beschavingen.
Ook haar vader Philip Toynbee, journalist en schrijver, was bekend, zij het alleen in eigen land, en ook haar overgrootvader Gilbert Murray, classicus in Oxford, was een vooraanstaand intellectueel.
Over haar voorouders schreef de Britse journaliste twee jaar geleden een fascinerende memoir: An Uneasy Inheritance. My Family and Other Radicals. Om de roem van haar familie was het haar niet te doen. „Arnold Toynbee is tegenwoordig nauwelijks nog bekend bij geschiedenisstudenten”, stelt ze, misschien alleen bij degenen die iets obscuurs als historiografie doen. „Oudere mensen hebben nog weleens van hem gehoord, terwijl hij tijdens zijn leven zo beroemd was. Dat laat zien hoe snel roem vergaat.”
Maar wat haar voorouders ook delen, en wat er voor Toynbee wél toe doet: ze waren politiek gezien allemaal progressief, links of liberaal, en gekant tegen het conservatieve Britse establishment. Die politieke overtuigingen werden telkens door nieuwe generaties overgenomen, door haarzelf, haar broers en zussen, haar kinderen. Lachend: „Ik kan met vreugde vaststellen: geen Conservatieven! Alhoewel mijn jongste kleinkind pas 1 is, dus dat is nog wat lastig zeggen.”
Polly Toynbee laat haar progressieve geluid al ruim twintig jaar twee keer per week klinken in haar politieke column voor The Guardian. Zodra het gesprek daarover gaat, geeft ze langere antwoorden. Dan zet ze gedreven uiteen wat ze in haar afgelopen columns heeft opgeschreven. Dat, bijvoorbeeld, de door haar betreurde Brexit moet worden teruggedraaid als je, zoals de huidige Labourregering, naarstig op zoek bent naar economische groei.
U schrijft nog altijd twee columns per week. Ik wil niet aan ‘ageism’ doen, maar hoe doet u dat? U bent 78.
„Ik weet het! Het is lastig, maar dat heeft niets met leeftijd te maken. De moeilijkheid van het columns schrijven is dat je altijd het juiste onderwerp voor de juiste dag moet bedenken. Materiaal heb ik genoeg, maar je moet altijd iets nieuws toevoegen.
Foto Justin Griffiths-Williams
„Elke columnist zal je vertellen: ik slaap vandaag slecht, want morgen is de deadline, en ik heb niets te zeggen. Waarover deze week in godsnaam? Maar uiteindelijk komt er altijd iets.
„Nu heb ik een goed gevoel, omdat ik weet wat ik over drie dagen ga schrijven. Normaal maak ik me op maandag of dinsdag, als mijn column in de krant staat, zorgen over donderdag. En op donderdag maak ik me alweer zorgen over de maandag. Je moet goed plannen, zeker met het oog op het weekend. Maandagochtend moet het af zijn, dus zondagen zijn doorgaans werkdagen. Het is een soort hamsterrad dat nooit stilstaat.”
En u wil niet uit dat hamsterrad, u wil doorgaan?
„Absoluut. Ik vind het heerlijk, ik hou van onderzoek doen, mensen vinden om te spreken, dingen bij elkaar brengen, een onderwerp in een nieuw licht plaatsen. En een column heeft altijd dezelfde lengte, er zit een zeker ritme in… ik hou ervan. Hoewel ik niet kan zeggen dat het een relaxte manier van leven is. Het zijn niet van die columns over ‘wat me nu toch weer overkwam vandaag’ – ze moeten wel inhoud hebben.”
„Voor mijn zelfbegrip is mijn werk een erg belangrijk deel van wie ik ben. Daarom ga ik niet met pensioen. Ik zou niet weten wat ik moest doen als ik niet meer zou schrijven. Ik kijk toch naar de wereld zoals journalisten voortdurend doen, op een roofdierachtige manier: is dit interessant, kan ik daar iets mee? Dat zou dan doorgaan, zonder dat ik het kwijt kon!”
‘Ik zou niet weten wat ik moest doen als ik niet meer zou schrijven’
Ze hoopt dat ze lezers kan overtuigen. Over Brexit bijvoorbeeld. Of over de Labourregering, die ze kritisch volgt maar ook welwillend benadert. „We hebben veertien jaar verschrikkelijk conservatief bezuinigingsbeleid gehad. We hebben zó lang gewacht op een Labourregering. Het grootste gedeelte van mijn leven is onder Tory-bewind geweest, hè. Dus probeer ik ze het voordeel van de twijfel te geven, en ook te kijken naar de dingen die ze goed doen, zoals de nieuwe werknemersrechten. Best radicaal, echt goed.” Labour mag „misschien een of twee dingen doen die je helemaal niet goed vindt, op vele andere vlakken kunnen ze ook best goed zijn. Guardian-lezers zijn erg snel teleurgesteld, geen Labourregering is ooit goed genoeg voor ze.”
Foto Justin Griffiths-Williams
Toynbee houdt een wat langere geschiedenis in het achterhoofd. Waarin na een stap vooruit soms ook een stap terug volgde. Dat deelt ze met haar familie, zegt ze. In al hun politiek activisme ziet ze „regelmatig een enorme woede gecombineerd met langetermijnoptimisme: dat je moet doorgaan en volhouden, en je er dan wel komt. Mijn overgrootvader streed tegen kolonialisme. Hij kwam uit Australië, zijn familie was met afschuw vervuld over de behandeling van de inheemse bevolking daar. Toen hij naar het Verenigd Koninkrijk kwam, was hij hartstochtelijk antikoloniaal. Dat was in die tijd een extreme positie om in te nemen.”
Ze las erover in de biografie die over haar overgrootvader, Gilbert Murray, is geschreven, maar zulke opvattingen werden ook in de familie overgedragen. „Dit was hoe de familie dacht. Mijn vader beleefde de tijd van dekolonisatie. Hij werkte voor The Observer, de grote dekolonisatiekrant: Afrikaanse leiders liepen de deur van de redactie plat. Rebellenleiders, die in de landen waar ze vandaan kwamen in de oppositie zaten. Ze werden later president, vaak voor het leven, en vaak waren ze niet heel goed in wat ze deden. Maar hoe dan ook: dit was deel van ons leven, het na denken over de koloniën en de impact daarvan.”
Toynbee heeft zelf één keer geprobeerd politicus te worden. In 1981 was ze verkiesbaar voor het Lagerhuis, voor een afsplitsing van Labour, maar ze haalde het net niet. Ze denkt dat ze als journalist een beter leven heeft geleid dan wanneer ze een politieke carrière zou hebben gehad, zegt ze lachend. „Het leven van politici is erg zwaar. En het duurt maar kort, dat ze in een positie zijn om iets te kunnen beïnvloeden. En als ze daar eenmaal zijn, klagen ze: het ministerie van Financiën maakt alles onmogelijk, we kunnen maar weinig doen.”
Ze is als journalist eerst tientallen jaren verslaggever geweest. Toen ze daarmee begon, kreeg ze snel door dat ze eigenlijk „niets wist”. Ze had haar studie afgebroken, ze had literaire ambities – haar eerste roman was gepubliceerd. Maar op reportage voor The Observer naar een staking realiseerde ze dat er een deel van de samenleving was dat haar totaal onbekend was: dat van de arbeidersklasse.
Foto Justin Griffiths-Williams
Toynbee komt nog uit een tijd waarin het grootste deel van de bevolking tot de working class werd gerekend, waarin niemand het breed had en de meesten weinig scholing hadden gehad. De middenklasse, een kleiner deel van de bevolking, was beter af – was het niet in inkomen dan wel in baanzekerheid of sociale status. Daarbinnen bestonden allerlei gradaties: de middenklasse bestond uit rijke ondernemers en goed verdienende artsen en advocaten, maar ook uit eenvoudigere onderwijzers en winkeliers. Academici en journalisten, de beroepen van haar voorouders, zaten daar ergens tussenin. Dat was haar wereld.
Klasse en arbeid zijn thema’s die haar altijd bezig hebben gehouden. Toynbee was daarbij nogal beïnvloed door George Orwell, denkt ze. Die begaf zich als beginnend schrijver en journalist onder de arbeiders, om over ze te kunnen schrijven.
Dat ging zij ook doen. Maanden lang ging ze werken in fabrieken. Ze verpakte suiker en zeep, maakte taarten en bracht tijd door in een hoogoven en een kolenmijn. „Ik had best mensen alleen maar vragen kunnen stellen over hun werk. Maar als je het zelf doet, levert dat niet alleen een beter verhaal op dat mensen veel eerder gaan lezen, het leert je ook dingen die je anders niet te weten zou zijn gekomen. Als je het werk niet zelf doet, weet je niet hoe zwaar het is, hoezeer een pauze ertoe kan doen. Of hoe belangrijk de snelheid van een machine of lopende band is.”
Toen ze verslag ging doen van de industriesector, en vaker bij stakingen kwam, kon ze door haar ervaring begrijpen waarom iets wat voor sommigen triviaal leek, voor arbeiders van groot belang was.
”Als ik mijn column niet schrijf, gaat er niemand dood. Maar als iemand een kapotte waterleiding niet repareert, dat is andere koek’
In 2003, 33 jaar later, ging ze opnieuw allerlei ‘handwerk’ doen. Banen met een minimumloon, vooral in de zorg en de dienstensector. Ze was portier, schoonmaker in een ziekenhuis, telemarketeer in een callcenter, overblijfjuf, verzorger in een verpleeghuis. Om te zien wat voor leven er met zulk werk mogelijk was. Zonder de illusie dat ze dat echt kon weten, als lid van de middenklasse. „Je hebt nooit meegemaakt hoe het is om je zorgen te maken of je wel genoeg eten op tafel krijgt voor je kinderen. Of dat je geen nieuwe jas voor ze kunt betalen als die gestolen wordt. Je kunt wel nagaan hoe het is om van een bepaald budget rond te komen, je kunt de berekeningen maken en dan zeggen hoe zwaar het is. Maar je zult nooit dat gevoel van onzekerheid over je leven hebben.”
In zekere zin is het werk dat de arbeidersklasse uitvoert het echte werk, suggereert ze, in tegenstelling tot de banen van haar middenklassefamilie aan universiteiten en in de journalistiek. „Tijdens Covid hebben we dat als samenleving ervaren. Plotseling zaten we allemaal thuis te werken. Maar zij waren de mensen die voor voedsel zorgden, voor medicijnen, en de elektriciteit en het water werkend hielden. We respecteren de mensen van wie we volledig afhankelijk zijn uiteindelijk te weinig. Als ik mijn column niet schrijf, gaat er niemand dood. Maar als iemand een kapotte waterleiding niet repareert, dat is andere koek.”
Haar links-liberale familie vol activisten streefde gelijkheid na, maar behoorde zelf tot een gegoede, geprivilegieerde middenklasse en dat leidde tot worstelingen en ongemak. Verhalen over klasse, zegt Toynbee, gaan vaak over een pad van armoede naar rijkdom, van een lagere naar een hogere klasse. „Maar mensen durven doorgaans niet te schrijven dat ze tot de hogere middenklasse behoren, omdat dat te genant is. Het kostte mij ook tien jaar. Ik ging het telkens weer uit de weg: uitleggen wat privileges werkelijk zijn, aan mensen die ook geprivilegieerd zijn. Want de meeste boekenlezers zijn dat, maar die herkennen het niet altijd bij zichzelf. Hoe groot het voordeel is van geprivilegieerd zijn, hoe subtiel, hoe het in alles zit. Niet alleen maar in je accent, maar in je manier van denken, in je kennis, en bovenal in je zelfvertrouwen, je aanname dat alles mogelijk is.”
Foto Justin Griffiths-Williams
Waarom is het zo genant?
„Ze hebben in een onderzoek weleens gevraagd aan hogeropgeleiden tot welke klasse ze behoorden. En bijna de helft zei: arbeidersklasse. Omdat ze het gevoel wilden hebben dat ze hun plaats zelf verdiend hadden. Maar wat bleek: veel van hen hadden hoger opgeleide ouders. En we miskennen hoeveel je dan in de schoot geworpen krijgt.”
Toynbee is zich bewust van wat ze heeft meegekregen. Zij weet dat wat ze bereikt heeft niet alleen maar haar eigen verdienste is. Al was het maar omdat zij vele kansen kreeg die anderen niet kregen. De ongelijkheid op dat vlak is in haar leven weer toegenomen. Ze zou er uren over door kunnen gaan.