Olie aangespoeld op de kust van Bonaire, vermoedelijk van wrak Tobago

De eerste oliesporen werden maandagmiddag aangetroffen langs de stranden aan de oostzijde van Bonaire, met name bij Sorobon en in Lac Bay. De lokale autoriteiten en milieuorganisaties gingen direct aan het werk om de olieplassen en stukken teer op te ruimen. Ook werden besmeurde vissen en vogels aangetroffen. Verwacht wordt dat de komende dagen meer olie aanspoelt. Het bestuur van Bonaire spreekt van een „ernstige bedreiging voor zowel mens als natuur, waaronder kwetsbare ecosystemen zoals mangroves, vissen en koraal”.

Eind vorige week hadden de autoriteiten in Nederland het bestuur op Bonaire al gewaarschuwd voor oliesporen op de Caribische Zee die naar het eiland dreven. Mensen van het havenkantoor en de Stichting Nationale Parken Bonaire legden toen containment booms, een soort drijvende barrières, voor de kust. Dat mocht niet baten.

Het eilandbestuur heeft de bevolking en toeristen dinsdagavond geadviseerd voorlopig weg te blijven van de vervuilde oostelijke stranden en de hulpverleners de ruimte te geven. Volgens een gemeentelijke woordvoerder is een groot deel van de olie Bonaire voorbijgedreven, „maar is het lastig om exact te monitoren hoeveel olie er nog aan land zal komen”. Opruimers krijgen beschermende kleding om de komende dagen de vervuiling weg te werken.

Hotels en badplaatsen

Er is nog geen sprake van een grootschalige milieuramp maar de autoriteiten op Bonaire zijn wel bezorgd. Het Caribische eiland is sterk afhankelijk van toerisme en aan de oostkust liggen hotels en badplaatsen. Het Tweede Kamerlid Jan Paternotte (D66) heeft het kabinet opgeroepen snel hulp te sturen naar Bonaire om de vervuiling te bestrijden.

De olievervuiling is zeer waarschijnlijk afkomstig van een schip dat rond 7 februari kapseisde voor de zuidkust van Tobago, zo’n achthonderd kilometer ten oosten van Bonaire. Het schip, Gulfstream geheten, was volgens de autoriteiten van Panama op weg naar Guyana en had zo’n 35.000 vaten ruwe stookolie aan boord. Drie weken na dato lekt het wrak nog steeds, maar minder dan de eerste dagen. Met Amerikaanse hulp hopen de autoriteiten het schip te bergen.

Veel olie uit het schip spoelde aan op de zuidkust van Tobago, waar honderden vrijwilligers werden ingezet om de vervuilde stranden schoon te maken. Vanwege de ramp werden al verschillende stranden gesloten, ook de lokale visserij is getroffen.

Beeld van de olielek voor de kust van Trinidad en Tobago, van 9 februari. Vermoedelijk betreft het een Venezolaans schip.
Foto Planet Labs PBC / Handout via Reuters

Spoorloze sleepboot

Opmerkelijk is dat de eigenaar van de Gulfstream zich nog steeds niet heeft gemeld en dat de sleepboot die het schip trok daarna direct spoorloos is verdwenen. Volgens het journalistieke onderzoeksnetwerk Bellingcat is de Gulfstream een week voor de ramp gezien bij Puerto La Cruz, een oliehaven in Venezuela. Uit satellietbeelden bleek dat het schip meteen na vertrek op 3 februari al een lang oliespoor in zee maakte. De Gulfstream zou eerder asfalt hebben vervoerd. Als dit onderweg niet goed op temperatuur wordt gehouden, kunnen in de tanks scheuren ontstaan.

De Venezolaanse minister van Olie ontkent dat het omgeslagen schip olie vervoerde van de nationale oliemaatschappij PDVSA, maar werkt wel mee aan onderzoek. Venezolaanse olieschepen zijn vaak sterk verouderd en soms worden ‘spookschepen’ ingezet om sancties te omzeilen. De Verenigde Staten en andere landen hebben de economische sancties tegen Venezuela in oktober juist versoepeld.

Het is niet de eerste keer dat de kust van Bonaire door olie wordt besmeurd. In mei 2017 spoelde olie uit Trinidad aan. Daar was een opslagtank in een raffinaderij gebarsten. Vijftigduizend liter olie lekten in zee. Ook toen raakte vooral de oostkust bij Sorobon vervuild.


Lees ook
Elke dag een olielek. Hoe verdwijnt die olie weer?

Brand op olieplatform Deep Water Horizon in de Golf van Mexico. Deze foto is van 21 april 2010, één dag na het begin van de ramp.