Opinie | Een papieren krant is een van de mooiste dingen die er bestaan

De kolommen stroomden vol zachte weemoed in het portret dat correspondent Ine Roox maakte van Fabio Colucci (63), uitbater van een krantenkiosk in Rome – voor zo lang het nog duurt. Hij kent zijn klanten bij naam en weet hun leesvoorkeuren, maar hij ziet ze ouder worden. Jongeren verlaten zich op hun telefoon als ze het nieuws willen volgen. Met spijt in zijn stem vertelt Colucci dat hij in de goede oude tijd op een vrijdag zo 550 exemplaren van La Repubblica verkocht, nu zijn het er nog hooguit vijftig. Zijn assortiment heeft hij uitgebreid met leesbrillen, kalenders en speelgoed, maar het is de vraag of dat het tij nog kan keren. Zoon Colucci is weinig genegen om de kwijnende nering van zijn vader over te nemen.

De kleine Italiaanse tragedie kon je lezen als een echo van een uitspraak in het interview met Patricia Veldhuis, de nieuwe hoofdredacteur van NRC. Toen zij werd gevraagd naar de toekomst van de krant, zei ze: „Mijn voorganger zei twee jaar geleden al dat we binnen drie tot vijf jaar doordeweeks geen papieren krant meer zouden hebben. Ik denk dat dat realistisch is. Waarschijnlijk met uitzondering van de donderdag en de vrijdag, want op die dagen hebben we nog veel ‘papieren lezers’, vanwege de cultuur- en boekenbijlages.”

Liefde gekleed als boosheid

Het las als de aanzegging van het spoedig einde van de papieren krant en bij dat vooruitzicht sloeg de schrik veel lezers om het hart. Tientallen abonnees meldden zich om hun liefde aan de papieren NRC te betuigen, waarbij zoals zo vaak, die liefde als boosheid gekleed ging. Hoe verder zonder een „knisperende papieren krant”? Een Nijmeegse boekhandelaar postte op Facebook een foto van een schitterende krantenhouder met NRC erin en de woorden: „Hoe lang nog?”

Een abonnee voelde zich een roepende in de woestijn: „Ik ben geen oude muts, ik ben nog geen 50! Maar jullie raken me echt kwijt als ik, naast mijn mail en mijn werk, óók nog de krant via een scherm moet lezen. Laten we onze ogen zo nu en dan nog wat rust gunnen. En ja, dat is echt het fijnst via papier.”

NRC moest oog hebben voor het bredere maatschappelijke belang, schreef een ander. „Dat sluit aan bij wat tal van onderzoeken in het onderwijs de laatste jaren laten zien: leerlingen onthouden meer van wat zij op papier lezen, leggen meer verbanden, concentreren zich beter op de tekst. Scholen komen terug van het schermbeleid, de smartphone wordt uit de klas verbannen. Wil een krant als NRC ook in de toekomst bestaansrecht hebben, dan zullen juist de kinderen van nu ook de tastbare krant als een normaal onderdeel van het dagelijks leven moeten blijven zien.” Ze stuurde foto’s van haar kleinzoons mee, aan de keukentafel (doordeweeks!) verdiept in een NRC.

Ik denk dat die lezers gelijk hebben. Een papieren krant is een van de mooiste dingen die er bestaan: een handzame wereldreis, vol verhalen over het nieuws, of dat nu over politiek of kunst gaat. Maar ook een verzameling kennis waarvan je niet wist dat je ernaar op zoek was, soms verscholen in een ogenschijnlijk overbodige rubriek. Ik heb de krant eerder vergeleken met een huisvriend en ik ben er niet zeker van dat de digitale erfgenamen dat in dezelfde mate zullen zijn.

Maar goed, voor dit artikel de vorm krijgt van een begrafenistoespraak voor die huisvriend: hij leeft nog. Ook is het niet zo dat NRC klaar staat om te stoppen met het maken van een doordeweekse krant. „Het liefst blijven we de papieren krant nog heel lang maken”, zegt Patricia Veldhuis. „Zolang het betaalbaar blijft, gaan we door. We willen verschillende soorten lezers blij maken.”

Die goede wil neemt niet weg dat de cijfers weinig bemoedigend zijn. NRC heeft nu zo’n 300 duizend abonnees, wat meer is dan ooit tevoren. Iets meer dan een op de vijf krijgt zes ochtenden per week een papieren krant in de brievenbus. Twee op de vijf krijgen alleen op zaterdag (en soms ook op donderdag en vrijdag) de krant thuisbezorgd. Een ongeveer even grote groep heeft een volledig digitaal abonnement.

‘Ik wil niet nóg iets van een scherm moeten lezen’, stelde een abonnee

Die verhoudingen verschuiven in de richting van de digitale abonnees. Per jaar slinkt de groep met het klassieke zesdagenabonnement met ongeveer 12 procent. Dat betekent dat de vaste kosten voor papier, druk en distributie door een steeds kleinere groep opgebracht moeten worden, waar de papieren NRC duurder van wordt, wat weer slecht is voor de verkoop. De bezorgproblemen van de afgelopen jaren helpen ook niet mee.

Vandaar dat de redactie van NRC er al jaren van doordrongen is dat de toekomst van het bedrijf niet in het papier ligt. De NRC-journalistiek gaat het papier overleven. Tegelijkertijd gaat er veel tijd zitten in de productie van de (papieren) editie. Tijd van vormgevers, maar ook van deelredacties die zich niet kunnen beperken tot het om inhoudelijke redenen najagen van verhalen, maar die soms ook iets moeten maken om op een bepaalde dag de krant vol te krijgen.

Recht van spreken

Als mij een ding duidelijk werd uit de ontzette reacties op het toekomstscenario van de hoofdredacteur, is het dat er een fors verschil zit tussen de NRC-beleving van de redactie en van wat we maar het ‘papieren’ deel van de lezers zullen noemen. Die laatste zijn een minderheid, maar wel een met recht van spreken: omdat ze vaak al decennia abonnee zijn, maar ook omdat ze veel betalen voor hun krant. Zij mogen verwachten dat die tot het laatste velletje met liefde en overgave wordt gemaakt; dat vindt ook de hoofdredactie.

Uiteindelijk kan dat knisperende prachtproduct in de lucht gehouden worden door mensen die het kopen. Dat kan trouwens ook bij een krantenkiosk (of wat daar in Nederland het meest op lijkt, de boekhandel heeft het ook niet makkelijk). Laat die krant dan terloops achter op iemands bank of keukentafel; voor je het weet is er een zieltje gewonnen.

Arjen Fortuin

Reacties: [email protected]

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.