De wonderlijke geschiedenis van dat petje dat je óveral tegenkomt

Het is februari 2022, de Olympische Spelen in China zijn in volle gang, de temperatuur in Beijing is meer dan tien graden onder nul. Ondanks dikke winterkleding staat een groepje westerse journalisten op de parkeerplaats van een hotel te vernikkelen, in afwachting van een bus.

Corona teistert de planeet en de Chinezen moeten er niks van hebben. Daarom hebben ze een megabubbel voor atleten, coaches en media opgetuigd die veel weg heeft van een gevangenis. Kruispunten zijn afgezet met legervoertuigen, hotels omringd door hoge hekken en er staat militaire politie aan de poort. De enige manier om je hotel uit te komen, is met een bus.

Als die eindelijk arriveert en de deuren openschuiven, verschijnt het. Een ding waar je normaal niet van op zou kijken, zó alledaags, maar nu wel. Op het hoofd van de Chinese buschauffeur die ons een chagrijnige blik toewerpt: een pet van de Amerikaanse honkbalclub New York Yankees.

Diep weggestopt in een door de Chinese overheid opgetuigd en strikt gecontroleerd systeem is daar ineens een uiting van de meest kapitalistische stad ter wereld, uit de natie die zich laat toezingen als het ‘land of the free’, op het hoofd bovendien van iemand die, zo blijkt als hij wordt aangesproken, geen twee woorden Engels spreekt.

Hoe kómt die pet daar?

Een herder in Tsjaad

Begin deze eeuw stuurde de Britse tabloid The Sun verslaggevers de wereld over om iemand te vinden die niet wist wie David Beckham was – toen misschien wel de bekendste persoon op aarde, als voetballer van Real Madrid en echtgenoot van een Spice Girl. Na lang zoeken vonden ze een herder in Tsjaad, die wist het niet.

Zou je die man nu vragen of hij de Yankeespet herkent, dan is het antwoord waarschijnlijk ja. Van Amerikaanse honkbalfans tot Nederlandse influencers, van Afrikaanse vluchtelingen tot Braziliaanse strandbezoekers, rappers en modellen, beroemdheden en toeristen, criminelen en rechters van het Amerikaanse Hooggerechtshof, de 17-jarige jongen die verklaarde kolonel Moammar Gaddafi in een rioolbuis in Sirte te hebben gevonden, zwarte mensen, witte mensen, alles daar tussenin, en dus die Chinese buschauffeur in Beijing: ze dragen allemaal een Yankeespet. Let er maar eens op in een gemiddelde winkelstraat – de kans is groot dat je er binnen vijf minuten een ziet.

Hoeveel van die petten er zijn, weet zelfs de fabrikant niet. Bij New Era Cap Company, uit het plaatsje Buffalo in upstate New York, zijn ze de tel kwijt, zeggen ze. Ze weten dat de Yankeespet het bestverkopende product uit de bedrijfshistorie is, en ze schatten dat ze in totaal sinds de oprichting in 1920 zo’n 2,5 miljard petten hebben verkocht. Maar welk deel daarvan een Yankeeslogo had: geen idee. En dan laten ze alle namaakpetten nog buiten beschouwing.

Antonio Gray, al bijna drie decennia werkzaam in de Amerikaanse kledingindustrie en nu achttien jaar de vice president van de Amerikaanse streetwearketen DTLR (Downtown Lockerroom, 250 winkels in negentien staten), wil op basis van zijn ervaring wel een schatting geven. „In de jaren negentig en het eerste decennium van deze eeuw was de helft van alle petten die verkocht werden van de Yankees. Nu is dat aandeel minder, er is meer variatie, maar het zijn nog steeds de best verkopende petten.”

Het is het succes van een pet die zijn bestaansfunctie heeft overstegen. Een „mondiaal mode-icoon” is het, zegt Elena Romero, die als universitair hoofddocent aan het Fashion Institute of Technology in New York vorig jaar de tentoonstelling Fresh Fly Fabulous: 50 years of Hip Hop Style cureerde. In 2017 werd de pet opgenomen door het Museum of Modern Art (MoMA) in New York in de expositie Is Fashion Modern? en omschreven als „een iconisch kledingstuk dat een grote impact heeft gehad op de wereld in de 20ste en 21ste eeuw”.

In de jaren negentig en het eerste decennium van deze eeuw was de helft van alle petten die verkocht werden van de YankeesAntonio Grayvice president van de Amerikaanse streetwearketen DTLR

In artistieke en grafische kringen wordt de Yankeespet bejubeld om zijn tijdloosheid en strakke design. Grafisch ontwerper Matthew Wolff, die de logo’s ontwierp voor vijftien Amerikaanse voetbalclubs, noemt dat van de Yankees een van de beste aller tijden. „De meest succesvolle logo’s in de sport zijn krachtiger dan de sport zelf. Het logo van de Yankees is daar veruit het beste voorbeeld van.”

En de invloed van de pet reikt verder. Geen professioneel sportteam dat tegenwoordig niet elk jaar een nieuw tenue (of twee, of drie) op de markt brengt voor de fans. Merchandising is een van de belangrijkste inkomstenbronnen geworden voor elke club ter wereld. Die vercommercialisering van de sport is voor een belangrijk deel begonnen met de Yankeespet.

De medaille

Om te reconstrueren hoe dat zo is gekomen, moet je om te beginnen terug naar het eind van de negentiende eeuw. Het verhaal gaat dat politieman John McDowell in 1877 op de overval van een saloon op Manhattan stuitte. De overvallers waren met drie, McDowell alleen, en toch probeerde de agent ze te arresteren. Daarop ontstond een vuurgevecht waarbij McDowell boven zijn linkeroor werd geraakt. Ondanks zijn serieuze verwondingen wist hij een van de boeven in de boeien te slaan.

Toen hij eenmaal was hersteld, besloot het politiekorps hem te eren voor zijn heldhaftige daad. De NYPD richtte zich tot juwelier Tiffany & Co., die een medaille ontwierp met daarop een sierlijke kruisbestuiving van de 14de en 25ste letter van het alfabet, N en Y. Die medaille ligt nog altijd in een vitrine van het New York City Police-museum op Manhattan.

Dit is de oorsprong van het beroemde logo van de New York Yankees, vertelt Brian Richards – vriendelijk gezicht, onberispelijk in driedelig pak gekleed en met een stem als een klok. Hij leidt rond door het imposante Yankee Stadium, de thuishaven van de honkbalclub in The Bronx, het noordelijkste stadsdeel van New York.

Madonna en Sean Combs (destijds Puff Daddy).

Foto’s Getty Images/bewerking NRC

Op de tweede verdieping heeft het stadion zijn eigen museum, waarvan Richards al vijftien jaar de curator is. In de glazen vitrines liggen oude honkbalknuppels van Babe Ruth, de beroemdste honkballer ooit, gesigneerde ballen van legendarische spelers als Mickey Mantle en Derek Jeter en een uniform van Joe DiMaggio. Richards heeft bij elk item een verhaal klaar.

De New York Yankees zouden het logo pas 32 jaar na de schietpartij voor het eerst gebruiken, vertelt hij. „Toen de Yankees in 1909 besloten het logo te adopteren, was Bill Devery mede-eigenaar van de club. Hij was eind negentiende eeuw hoofdcommissaris geweest van de New Yorkse politie.” Of het een direct tot het ander leidde, heeft Richards nooit kunnen achterhalen. Maar hij kan het ook niet los van elkaar zien.

Honkbal zonder pet

Er was een tijd dat honkbal werd gespeeld zonder petten, halverwege de negentiende eeuw, toen de eerste Amerikaanse teams net waren opgericht. Pas een paar jaar later deed de pet zijn intrede. Die maakte het makkelijker tegen de zon in te kijken en ballen te vangen.

Al snel werd het een onmisbaar onderdeel van het honkbaluniform. De eerste petten waren strohoeden, de decennia erna onderging de pet verschillende gedaanteveranderingen, tot New Era in 1954 het 59Fifty-model ontwikkelde voor de honkbalcompetitie. Die pet had een verstevigde voorkant, zodat het logo altijd rechtop stond en zichtbaar was. Nog altijd is dat het model dat gedragen wordt in de sport.

„De honkbalpet is inmiddels alomtegenwoordig, wat er ook op staat. Het is een tenue van Amerika geworden”, zegt Marty Appel achter een dampende kop koffie terwijl hij zijn Engelse muffin bebotert. In een typisch Amerikaanse diner met knusse rode inschuifbanken om de hoek van zijn huis is de 75-jarige auteur wel bereid wat te vertellen over de honkbalgeschiedenis. Hij is er zelf onderdeel van geweest. „Toen ik negentien was kreeg ik mijn eerste baantje bij de Yankees. Mickey Mantle speelde toen nog en ik moest zijn fanmail beantwoorden.” Tegenwoordig geldt Appel als een vooraanstaande honkbalhistoricus met 25 boeken op zijn naam – de meeste over de Yankees.

Nog niet zo heel lang geleden waren honkbalpetten niet eens beschikbaar voor fans, zegt Appel. Hij vertelt dat in de jaren vijftig een promotor met een idee naar George Weiss stapte, toen de algemeen directeur van de Yankees. Of het niet mogelijk was een ‘cap day’ te organiseren: dat alle kinderen onder de veertien jaar die naar een wedstrijd kwamen een gratis pet zouden krijgen. Weiss gooide de promotor schreeuwend uit zijn kantoor: alleen professionele honkballers mochten een pet dragen. Die eer moest je verdienen.

Jack Nicholson en Hillary Clinton.

Foto’s WireImage/Getty Images/Reuters/bewerking NRC

Pas toen honkbal in de jaren zestig voor het eerst op televisie werd uitgezonden, ontstond er vraag naar de uniforms van de honkballers. En het duurde nog tot 1980 voor New Era haar eerste advertentie plaatste voor „de enige echte authentieke Major League-cap”.

„Het honkbal wilde gewoon meer geld verdienen”, zegt Appel. „Niet lang erna begonnen clubs van alles toe te staan voor commerciële verkoop, zolang het maar voor meer omzet zou zorgen. Maar het begon met de pet.”

Een telefoontje in 1996

De officiële clubkleuren van de Yankees zijn blauw en wit; de pet is donkerblauw – midnight navy blue – met een wit logo. Dat er tegenwoordig talloze varianten in andere kleurencombinaties bestaan, begon met een telefoontje in 1996.

Op 13 oktober van dat jaar plaatsten de Yankees zich voor het eerst in vijftien jaar voor de World Series, de finalereeks van het honkbalseizoen. Het was de langste periode zonder succes geweest in de clubhistorie, maar nu konden 57.000 New Yorkse fans zich opmaken voor een serie kampioenswedstrijden in eigen stadion.

Onder hen was Spike Lee, gevierd filmmaker en stijlicoon. Zijn film Malcolm X was een paar jaar eerder uitgekomen, en in Queens was zijn winkel Spike’s Joint een hotspot voor filmliefhebbers, toeristen en fashionista’s.

Nu hij eindelijk weer eens naar een belangrijke wedstrijd van zijn favoriete club kon, wilde Lee er wel goed uitzien. Thuis had hij een mooi jack van de Yankees liggen, maar dat was rood. Dat matchte niet met de Yankeespet. En dus besloot hij de telefoon te pakken.

Eigenaar en topman Chris Koch van New Era Cap Company herinnert zich nog dat Lee belde – en dat hij in eerste instantie ophing omdat hij dacht dat hij in de maling werd genomen. „Spike vroeg om iets wat we nog nooit eerder hadden gedaan: een rode Yankeespet.”

Zo makkelijk ging dat niet. Weliswaar had New Era sinds 1993 via licenties het alleenrecht op het produceren van de officiële honkbalpetten, maar dan wel alleen in de clubkleuren van elk team. Voor een variatie daarop had de producent toestemming nodig van honkbalcompetitie MLB én van de grote baas van de Yankees, eigenaar George Steinbrenner. Koch besloot hem te bellen. „Gelukkig ging meneer Steinbrenner akkoord: één pet, prima, maak hem maar.” Maar meer ook niet.

Het liep anders. Met de rode pet op verscheen Lee tijdens de wedstrijd op televisie, een foto van hem stond de volgende ochtend in de krant. Die middag begonnen de lampjes van alle telefoons in Yankee Stadium en op het hoofdkantoor van New Era te branden. Mensen wilden ook zo’n pet.

„Zo is de diversificatie van honkbalpetten begonnen”, zegt Koch.

Muur vol petten

De officiële fanshops van de Yankees heten Clubhouse, alleen al op Manhattan zijn er vier. In de winkel op 59th Street, op een paar blokken van Central Park, liggen nummerborden, oorbellen, puzzels, een damspel, fietskettingen, vaantjes, paraplu’s en diverse kledingstukken, allemaal met het NY-logo erop. Maar de meeste ruimte, een muur over de gehele lengte van de winkel, is gereserveerd voor de petten.

Na Spike Lee’s telefoontje zou het nog een jaar duren voordat New Era de benodigde licenties en capaciteit had om petten in alternatieve kleuren op de markt te brengen, maar daarna werd alles mogelijk. Groen, blauw, rood, roze, turquoise, goud, bruin, paars, met het logo in een appel (van The Big Apple, de bijnaam van New York), met het logo samen met Uncle Sam (een symbool van de VS), met het logo in camouflagestrepen, omrand met dikke lijnen, in het geel of wit of welke kleur dan ook. In de fanshop in Manhattan staat een naaimachine waarmee elke pet nog verder gepersonaliseerd kan worden. „Elke wedstrijd dat de Yankees thuis spelen, 81 per jaar, zie ik een Yankeespet die ik nog nooit eerder heb gezien”, zegt huishistoricus Richards.

Jay-Z en Fred Durst

Foto’s Getty Images/bewerking NRC

Daarna waren het twee popsterren die de Yankeespet nóg populairder maakten. Fred Durst was met zijn ‘nu metal’-band Limp Bizkit in 1999 op het toppunt van roem toen hij een rode Yankeespet achterstevoren op zijn hoofd begon te dragen tijdens optredens en in videoclips. En ondertussen was elders een New Yorker hard op weg de beroemdste muzikant van de wereld te worden: hiphopartiest en rapper Jay-Z. Ook hij verscheen vrijwel altijd in het openbaar met een Yankeespet, klassiek blauw-wit.

Hun groeiende populariteit viel rond de eeuwwisseling samen met een aantal andere maatschappelijke ontwikkelingen: Amerikaanse cultuur begon zich via televisiekanalen, vooral MTV, over de wereld te verspreiden, het internet maakte zijn intrede.

Wat mensen thuis op hun televisies en computers te zien kregen, waren Jay-Z en Fred Durst met een Yankeespet op. Ze hadden het er zelfs over in hun muziek: toen Limp Bizkit het nummer ‘Take a Look Around’ uitbracht in de zomer van 2000, met dat beroemde gitaarrifje van de Mission: Impossible-reeks, werd het een instant hit. De hele wereld hoorde Durst rappen: „I stay fitted, New Era committed, now this red cap gets a rap from his critics.

Jay-Z ging negen jaar later nog een stapje verder. In het lied ‘Empire State of Mind’, een duet met Alicia Keys uit 2009, rapt hij: „I made the Yankee hat more famous than a Yankee can.

Lifestyle

Jay-Z’s bewering dat hij meer had gedaan voor de Yankeespet dan de honkbalclub zelf, is geen grootspraak. Hiphop ontstond in het New York van de jaren zeventig, in de stadsbuurt waar de Yankees hun wedstrijden spelen: The Bronx. Daar verzamelden zich grote groepen jonge zwarte Amerikanen op straatfeesten rondom dj’s met provisorische draaitafels. „Dat is waar de liefdesverhouding tussen hiphop en de Yankees is begonnen”, zegt hiphopkenner Elena Romero.

Zo gek was het dus niet dat in de jaren negentig veel van de eerste succesvolle hiphopartiesten uit New York kwamen en de liefde voor hun thuisstad uitdroegen door een Yankeespet te dragen. De opkomst van de hiphopcultuur was in die tijd niet te stoppen. „In de jaren negentig was niemand cooler dan rappers uit New York”, zegt Antonio Gray per videoverbinding vanuit zijn kantoor in Baltimore.

Hiphop ontstond in het New York van de jaren zeventig, in de stadsbuurt waar de Yankees hun wedstrijden spelen: The Bronx

Hij vindt het wel grappig, zegt hij met vriendelijke stem, dat hij naar de Yankeespet gevraagd wordt terwijl hij zelf supporter is van de lokale Orioles en heeft een hekel heeft aan de rivaliserende club uit New York. Maar in de dertig jaar dat Gray in de kledingsector heeft gewerkt, kon hij niet om de pet heen. In het kielzog daarvan zag hij een nieuwe industrie rondom streetwear uit de grond schieten. „In 1996 vogelden veel onafhankelijke retailers en streetmerken uit hoe ze hun producten konden merchandisen. Dat was ongeveer tegelijkertijd met Spike Lee’s verzoek, en toen was er plots een markt voor. Dat het samenviel was puur geluk.”

Ook New Era merkte de gevolgen. De fabrikant van honkbalpetten werd in korte tijd een lifestylemerk, zegt Koch. Tegenwoordig behaalt New Era Cap Company jaarlijks een omzet van meer dan een miljard dollar (920 miljoen euro) en verkoopt het bedrijf naast petten ook kleding en andere accessoires. Koch: „Het zorgde ervoor dat mensen van over de hele wereld onze producten leerden kennen.”

Je moet de wisselwerking tussen hiphop en fashion niet onderschatten, zegt Gray. „Jay-Z was iemand die er altijd onberispelijk en stijlvol uitzag, dat heeft beïnvloed hoe ontwerpers hun kleding maakten.” Dure designermerken zagen zijn populariteit en brachten hun eigen petten en sneakers op de markt.

De Yankeespet werd intussen onderdeel van het „uniform of cool”, zegt Gray, net als de vissershoedjes van Kangol en de stevige schoenen van Timberland. De pet gaf mensen de kans om hetzelfde te dragen als de hiphopmiljardair. Gray: „Je kunt misschien niet het horloge van Jay-Z betalen, maar wel zijn pet.”

De Yankee way

De MLB heeft eens onderzocht hoe het zit met de waarde van haar honkbalclubs. Over de koploper geen twijfel: dat zijn de Yankees. Fans en consumenten vergeleken het team met Mercedes of Rolex, merken die worden geassocieerd met de hoogste kwaliteit. Dit jaar werd de waarde van de club nog geschat op 7,1 miljard dollar (6,5 miljard euro).

De Yankeespet werd onderdeel van het ‘uniform of cool’

De Yankees zijn de recordkampioen in het honkbal, met 27 titels. Dat is een straatlengte meer dan de eerstvolgende club, St. Louis Cardinals, die er elf hebben gewonnen. Ook al heeft het team sinds 2009 geen kampioenschap meer gewonnen, dat is wel wat mensen leuk vinden aan de Yankees, zegt voorzitter Randy Levine met een dik New Yorks accent aan de telefoon. Sinds 2000 is de voormalig advocaat het boegbeeld van de Yankees. „Wij zijn de beste, dat is de Yankee way. Die consistentie is wat mensen van ons verwachten, dat is waarmee ze ons associëren.”

Het team, nog altijd in handen van de familie Steinbrenner, doet er veel aan dat imago te cultiveren. De logo’s en de outfits, met de beroemde pinstripes (‘krijtstrepen’) die over de lengte van het tenue lopen, zijn al zo’n honderd jaar onveranderd. Er zijn teamregels die voorschrijven dat spelers zich moeten scheren als ze voor de Yankees spelen, hun haren kortgeknipt. „Het is stijlvol en ingetogen, waarmee ze willen zeggen: onze prestaties spreken voor zich”, zegt historicus Appel.

Het staat in sterk contrast met de stad waarin de Yankees spelen. New York is luid en groot en uitgesproken. Er wonen 8,5 miljoen mensen, er komen jaarlijks ruim 60 miljoen mensen op bezoek, het leven gaat er 24 uur per dag door.

„Het is een stad van superlatieven. Alles is hier groter, sneller, rijker, en de Yankees profiteren daarvan”, zegt Richards in het Yankees-museum. In zijn ogen is een bezoek aan Yankee Stadium net zozeer een toeristische bezigheid als het beklimmen van het Vrijheidsbeeld of het lopen over de Brooklyn Bridge. En dus nemen toeristen eerder een pet van de Yankees als souvenir mee naar huis dan van de Cardinals uit St. Louis, zegt hij.

Het logo van de Yankees, met die N en die Y, is net zozeer symbool komen te staan voor de Yankees als voor New York, zegt grafisch ontwerper Matthew Wolff (32). „Het is juist die paradox van dat coole, simpele logo dat symbool staat voor een grote, bruisende stad, die zo goed werkt.”

Tijdloos en simpel

Met het NY-logo begint hij regelmatig een presentatie, zegt Wolff, een enthousiaste vent die deels in Londen en deels in Minneapolis opgroeide. Hij was nog geen dertig toen hij in 2018 voor Nike al de WK-tenues van Frankrijk en Nigeria mocht ontwerpen. Dat van Nigeria, een shirt met groene en witte strepen in een retro-stijl, werd alleen al in de voorverkoop drie miljoen keer besteld en later genomineerd voor een designaward.

Maar eigenlijk zijn logo’s écht zijn specialiteit. Wolff heeft er al tientallen voor sportclubs ontworpen. In zijn ogen is er maar één het beste: dat van de Yankees. „Het is tijdloos, het is simpel, je herkent het direct. Net als de swoosh van Nike, of de drie strepen van Adidas. Het is het succesvolste en invloedrijkste sportkledingstuk in de geschiedenis.”

Die invloed reikt ver, ziet Wolff. Want de Yankees mogen het logo dan bij wijze van toeval hebben gekregen, andere sportteams zouden de triomf ervan maar wat graag kopiëren.

Neem de rebranding van de Italiaanse voetbalclub Juventus, die in 2017 zijn logo sterk versimpelde van een traditioneel schild naar twee strepen in de vorm van een ‘J’. „Dat hebben ze direct afgekeken van de Yankees”, zegt Wolff. FC Nantes (Frankrijk), Tottenham Hotspur, Nottingham Forest (beide Engeland) en de IJslandse voetbalbond, om maar een paar andere te noemen, deden hetzelfde.

Het is het invloedrijkste sportkledingstuk in de geschiedenisMatthew Wolff (32) grafisch ontwerper

Weg met de oude wapens, in plaats daarvan kwamen de symbolen. Het moest strak en modern en commercieel, want makkelijk in schaal aanpasbaar zodat het op alles past, van een pet tot een shirt tot een broodtrommel tot een dekbedovertrek. Wolff: „Voor de fans kan het een schok zijn omdat ze vaak een sterke emotionele band met het oude wapen hebben. Maar het past bij de vercommercialisering van de sport. Voor teams is omzet uit merchandise een gigantische inkomstenbron.”

Subsidie voor clubs

Hoeveel hebben de Yankees dan wel niet verdiend, als er misschien wel een miljard Yankeespetten zijn verkocht?

Veel minder dan je denkt.

In de honkbalcompetitie MLB gaan alle opbrengsten uit merchandise in een grote pot, die wordt verdeeld over alle dertig clubs. „Dat zijn de kosten van zakendoen”, zegt Yankees-voorzitter Levine er nuchter over. „Als vlaggenschip van de MLB subsidiëren we in feite een hoop andere clubs.”

Medelijden hoef je met de Yankees niet te hebben. Ze trokken dit jaar 3,2 miljoen fans en hun kijkcijfers zijn de hoogste van het land. De eigenaren van de club hebben hun eigen Yankee Entertainment and Sports (YES) Network. Daar kwam in 2022 143 miljoen dollar binnen voor de lokale televisierechten van de honkbalwedstrijden.

Vanwege hun wereldwijde bekendheid hangt het stadion vol met internationale reclame, onder meer uit Japan, waar wedstrijden van de club live worden uitgezonden. „Allemaal mogelijk omdat mensen met dat kleine NY-teken op onze petten geassocieerd willen worden”, zegt Levine.

Het honkbal verkopen

Bij honkbalorganisatie MLB zien ze in dat de rollen inmiddels zijn omgedraaid: de pet van de Yankees is nu „onmisbaar voor de honkbalsport wereldwijd”, onderkent Jim Small. Hij weet er alles van, als senior vice president international van de MLB is hij jaren verantwoordelijk geweest voor de internationale groei van de sport.

In een wolkenkrabber in hartje Manhattan ontvangt hij in de Ted Williams-zaal, vernoemd naar een speler die zijn hele 19-jarige carrière voor New Yorks grote rivaal Boston Red Sox speelde. Het hoofdkantoor van de MLB is ingericht als een honkbalstadion, met knuppels als bijzettafels, honkbalquotes aan de muren en een televisiemuur met dertig schermen – voor elk team een. Op de begane grond in de flagship fanshop kun je van elke club merchandise kopen, maar van de Yankees het meest.

Jennifer Lopez en Spike Lee.

Foto’s WireImage/Getty Images/Reuters/bewerking NRC

In eerste instantie had de MLB weinig te maken met de groeiende populariteit van de Yankeespet, zegt Small. „Het was meer een organische start die ze kregen, dankzij de mogelijkheid voor media om overal ter wereld uitgezonden te worden, dankzij de VHS-videoband, dankzij de rappers, dankzij Spike Lee en Fred Durst en Jay-Z, dankzij het NY-logo dat gekoppeld werd aan Amerikaanse cultuur. De pet werd mainstream, onderdeel van populaire cultuur. En toen kwam het internet erbij en explodeerde het werkelijk.”

Toen ze op het hoofdkantoor doorhadden wat er gebeurde, besloot de MLB mee te liften. Nu promoot de organisatie actief hun succesvolste team in het buitenland, zegt Small. De Yankeespet is verworden tot een „engagement tool” voor de Amerikaanse honkbalcompetitie. „Ken je deze pet? Er is een sport waarin atleten ze dragen, je zou honkbal eens moeten zien.”

De betekenis van een pet

Stel honderd mensen de vraag wat de Yankeespet voor ze betekent en je krijgt honderd verschillende antwoorden. Honkbalfan, New York-toerist, hiphopliefhebber of modevolger, het kan van alles zijn. Uiteindelijk schuilt daarin het succes van de Yankeespet, vindt academicus Elena Romero. „Welke betekenis er aan de pet wordt toegekend, is aan degene die hem draagt.”

Als een in New York („Brooklyn!”) geboren en getogen vrouw van Porto Ricaanse afkomst heeft Romero van jongs af aan ervaren hoe groot de rol van de Yankees, hun logo en hun pet is in haar gemeenschap. „Mijn vader nam me mee naar wedstrijden, je kunt het als New Yorker bijna niet weerstaan. Voor mij is het iets wat je elke dag ziet, op straat, op het werk, bij een babyshower. Dan neemt iemand als cadeautje een romper mee met dat NY-logo erop.” Draagt ze zelf geen Yankeespet, lacht Romero, dan degene met wie ze op date gaat wel.

Stel honderd mensen de vraag wat de pet voor ze betekent en je krijgt honderd verschillende antwoorden

Ze vertelt het ter illustratie van de speciale plek die de Yankeespet in de zwarte gemeenschap in Amerika heeft verworven. „Als een manier om te laten zien dat je ergens bij hoort.” Met al het succes dat de Yankees hebben gehad, met hun wortels in The Bronx, daar waar ook de eerste tonen van hiphop klonken, is het voor zwarte mensen een symbool geworden om trots op te zijn en zich mee te identificeren, ziet Romero.

Het heeft zelfs zo’n sterke reputatie gekregen, dat de pet in de sterk gepolariseerde Verenigde Staten een sprankje hoop biedt als „een omgecompliceerd symbool van Amerikaanse trots”, meent ze. Méér nog dan de Amerikaanse vlag, zegt ze, die een ingewikkelde geschiedenis heeft en steeds vaker door de Republikeinse Partij wordt omarmd. „De Yankeespet is (nog) niet gepolitiseerd. Het geeft ons een manier om eenheid te vinden. Uiteindelijk wil iedereen juichen voor het winnende team.”

De Chinese buschauffeur

Hoe en waarom de Chinese buschauffeur in Beijing aan een Yankeespet was gekomen, is nooit duidelijk geworden. Niet alleen sprak de beste man geen Engels, hij zat ook niet te wachten op een toenaderingspoging voorin de bus. Of hij nou bang was voor corona of niks moest hebben van een westerse journalist, met een handgebaar maakte hij al snel duidelijk dat het gesprek ten einde was.

Yankees-voorzitter Randy Levine moet lachen als hem de scène beschreven wordt – hij herkent de ervaring. Telkens als hij op reis is, en dat is hij vaak, probeert hij zoveel mogelijk mensen die de pet dragen aan te spreken. Mensen hebben meestal geen idee wie hij is, zegt hij, maar over de pet hebben ze altijd een verhaal.

Zo was hij ooit, vele jaren geleden, zelf een keer in Beijing vanwege de samenwerking die de Yankees destijds hadden met de Chinese honkbalbond. Zijn vliegtuig landde pas midden in de nacht, en geplaagd door een fikse jetlag besloot Levine de toerist uit te gaan hangen.

Het moet een uur of één of twee ’s nachts geweest zijn toen hij arriveerde op het beroemde Tiananmenplein. Zelfs op dat late tijdstip waren er andere mensen aanwezig, herinnert Levine zich, onder wie twee Chinezen met een Yankeespet op hun hoofd.

Samen met zijn vertaler stapte de voorzitter op hen af en vroeg of ze fans waren. Een van de mannen antwoordde in rap Chinees, waarop de vertaler zich enigszins beschroomd naar Levine toedraaide.

„Hij zei: ze weten niet wie de Yankees zijn, maar ze vinden de petten mooi.”