De laatste tijd heb ik een beetje te doen met Gijs Tuinman, kersvers Kamerlid voor BBB en gevierd veteraan. Als luitenant-kolonel van de Koninlijke Landmacht stond hij bij talloze missies in de voorste linie, hij is drager van de Militaire Willems-Orde. Tijdens zijn maidenspeech in de Kamer maar vooral bij de behandeling van de defensiebegroting probeerde hij te bewerkstelligen wat de Nederlandse politiek tot dan toe een beetje achteloos had laten liggen: het besef laten indalen dat Nederland niet los staat van de rest van de wereld, en dat die sinds Poetins invasie van Oekraïne een bijzonder onveilige plek is geworden. Zijn oproep tot een grotere betrokkenheid gold niet alleen politiek en bestuurders, maar ook de samenleving, wij Nederlanders.
Tuinman toonde zich in zijn bijdragen ambitieus, en misschien ook naïef: in zijn onervarenheid struikelde hij regelmatig over zijn bevlogen volzinnen over de noodzaak van een weerbaar Nederland. De onderliggende boodschap ging verder: we kunnen niet geriefelijk aan de zijlijn blijven staan.
In mijn woorden: we vinden het niet leuk, we zijn tegen oorlog en de wapenindustrie, de gruwelijkheden zijn onverdraaglijk, we hebben wel iets beters te doen – maar de aanhoudende, nietsontziende Russische agressie, de uitzinnige slachtpartijen, en alle dreigende krachten die er in de wereld zijn losgewoeld, laten zich niet langer bezweren met ‘niet onze oorlog’ of ‘ja, maar de NAVO’ of onmachtig oproepen tot ‘onderhandelen, nu!’.
Gezien zijn achtergrond waren de woorden van Tuinman misschien niet verrassend, maar zijn oproep tot betrokkenheid was iets anders dan het dommige dwepen met de krijgsmacht van een nationalist. De meeste partijen pleitten, na jaren en jaren van bezuinigen op de krijgsmacht, voor het optrekken van het defensiebudget naar 2 procent van het bbp. Maar de broodnodige uitleg van die plotselinge paradigmaverschuiving schoot er in de aanloop van de verkiezingen hopeloos bij in.
Halfhartigheid
Dat was schokkend om te zien. Zowel de omroepen die de ontelbare debatten organiseerden als de partijen zelf hadden duidelijk geen trek om te debatteren over wat toch echt de grootste naoorlogse crisis lijkt te zijn. De verkiezingsstrijd als geheel leek nog het meest op een lange hoogmis voor de veronachtzaamde Nederlander, op wie van alle kanten, maar vooral van bovenaf, wordt ingebeukt. Belangrijk, maar de grote boze buitenwereld kwam nauwelijks ter sprake, het ging enkel over buitenlanders die naar Nederland kwamen of dreigden te komen – dat is wat ons bedreigt. Het woord ‘bestaanszekerheid’ lag alle politici in de mond bestorven, maar over de grootste bedreiging van onze bestaanszekerheid werd niet gesproken.
Die dreiging lijkt ook een uiterst beperkte rol gespeeld te hebben tijdens de gesprekken tussen de partijen onder leiding van Ronald Plasterk over de mogelijkheid van een rechtse regering. Niks las je erover. Dat is bijna surrealistisch: als er één onderwerp is dat deze vier partijen verdeelt, is het de steun aan Oekraïne. Ondanks alle rookgordijnen die rondom dit hete hangijzer worden opgetrokken gaat het om een kwestie die minimaal zo belangrijk is als het waarborgen van de rechtsstaat. Zeker nu de dreiging groter en groter wordt.
Dat is de reden waarom ik met Gijs Tuinman te doen heb. VVD en NSC zijn voor onvoorwaardelijke steun aan Oekraïne, maar Tuinmans eigen partij, de BBB, stemde tegen een motie die opriep Oekraïne zo lang als nodig militaire steun te verlenen.
Hoezo dat? BBB steunt braaf de wapenleveranties, maar lijkt de oorlog toch vooral te zien als iets waar we zo weinig mogelijk last van mogen hebben, als een vorm van liefdadigheid die ons niet te veel moet kosten. Vooral de Volendamse premierskandidaat Mona Keijzer heeft van deze halfhartigheid haar handelsmerk gemaakt: we hebben echt het beste voor, echte vluchtelingen moet je helpen, maar het moet niet ten koste van ons gaan, natuurlijk. En we moeten vooral oppassen dat we niet weer het slachtoffer worden van onze eeuwige goedheid – dat is het terugkerende refrein.
Grootste slachtoffers
Onlangs opperde Keijzer bij de behandeling van de asielbegroting of Oekraïense vluchtelingen niet konden worden teruggestuurd naar West-Oekraïne, daar werd immers geskied en was het dus kennelijk best veilig. Deze week sloeg ze aan op een artikel in De Telegraaf, waarin bericht werd dat de beloofde voorzieningen in Nederland een aanzuigende werking heeft op Oekraïners die werk en onderdak zoeken. Op Radio 1 klaagde ze dat ze slechts een nuchter debat voorstond en overal meteen voor racist werd uitgemaakt. Wat als straks vluchtelingen uit andere landen onze kant opkwamen, moesten we die dan ook maar opvangen? Ons kleine landje was al een van de dichtstbevolkte landen ter wereld!
Van mij mag Keijzer aankaarten wat ze wil, al heeft ze eigenhandig behoorlijk bijgedragen aan die Nederlandse overbevolking. Waar het mij om gaat is het totaal ontbreken van een voortvarende, strijdbare houding wanneer het gaat om de Nederlandse betrokkenheid bij de gevolgen van de Russische agressie – precies dat wat haar partijgenoot Tuinman op de kaart probeerde te zetten. Iedere last is voor haar overlast. In zo’n wereldbeeld zijn Nederlanders altijd en overal de grootste slachtoffers.
Toen Keijzer werd uitgenodigd door het echt moedige Hollandse duo Franky en Coen, die na de Russische invasie aan en rondom het front de plaatselijke bevolking en gewonde soldaten van patat en snacks voorzien (en daarbij aan het nippertje aan de dood door een Russische raket ontsnapten), om mee te gaan om te zien hoe onveilig het overal in Oekraïne is, gaf ze geen sjoege. Nadat bekend werd dat Navalny was vermoord kwam Keijzer op X niet verder dan: „Wat een verdriet. Wat een verlies.”
Dat was alles. Het is rouwbeklag van iemand die nergens zijn vingers aan wil branden.
Gekke Henkie
Geert Wilders speelt het spel, zoals vaker, een stuk slimmer. Zoals de meeste radicaal-rechtse partijen in Europa is Wilders altijd vrij openlijk pro-Poetin geweest, net als zijn ideologische geestverwanten Orbán en Le Pen. Na het neerschieten van MH17 in 2014 moest hij vanzelfsprekend even dimmen. Hij zorgde ervoor dat bij bijeenkomsten van Europees radicaal-rechts Russische agitatoren uit de buurt werden gehouden. Niettemin verscheen hij een paar jaar later trots in de Russische Doema, pronkte met een vriendschapsspeldje en keerde zich op Twitter tegen de verfoeide ‘Russophobia’.
Sinds de gruwelijke invasie van Oekraïne bestaat er tussen zijn woorden en daden een onwerkelijke kloof. In de aanloop van de verkiezingen vorig jaar hoorde ik hem in Nieuwsuur zeggen dat wat hem betreft de Russen „in de pan” moesten worden gehakt. Alleen weigerde hij daar zelf ook maar de minste inspanning voor te leveren. Dat moesten andere landen maar doen. Nederlanders hadden het al zo zwaar.
Zijn PVV stemde keer op keer, samen met het openlijk Poetin-gezinde FVD, tegen militaire steun voor Oekraïne. Ook de bevroren tegoeden van Poetins vazallen mogen van Wilders Oekraïne niet ten goede komen. In woord is Wilders inmiddels tegen Poetin, in daad allesbehalve. En altijd is er het excuus dat er misbruik gemaakt wordt van onze Hollandse goedheid, dat we gekke Henkie zijn, of zoals deze week in een X-tirade tegen Oekraïense asielzoekers, „de dorpsgek van Europa”.
Onlangs ging het toch mis, toen het kersverse PVV-Kamerlid Joeri Pool tijdens het debat over de defensiebegroting ons onbedoeld een blik achter Wilders’ rookgordijn gunde. Pool sprak van „voortdurende provocaties” naar Rusland toe en generaals van onze krijgsmacht die „zich blindstaren op het gevaar uit Rusland”. Terwijl onze militairen beter onze grenzen konden bewaken tegen „illegale massa-immigratie”.
Oeps. Naderhand moest het meer ervaren PVV-Kamerlid Raymond de Roon zich op een lachwekkende manier in bochten wringen om recht te praten wat zo overduidelijk krom was: Pool, zei hij, had natuurlijk bedoeld dat het de Russen waren die onze steun aan Oekraïne als provocaties opvatten. Niet dat het ook echt provocaties waren.
Arme Gijs Tuinman.
Kan iemand me uitleggen waarom deze kwestie géén splijtzwam zal zijn in wat voor rechtse regering dan ook? Terwijl informateur Kim Putters na het broddelwerk van Ronald Plasterk bezig is de uithoeken van de parlementaire democratie te verkennen, zou ik zelf liever de aandacht vestigen op wat verdacht veel op een olifant in de kamer lijkt. Alle rookgordijnen ten spijt, de afwijkende standpunten over in welke mate Nederland betrokken zou moeten zijn bij de gevolgen van de Russische agressie maken een coherent beleid op dit punt onmogelijk. Je kunt eindeloos speculeren over het Deense model of wat dan ook, maar op dit cruciale punt zal er, hoe je het ook wendt of keert, toch een basale overeenstemming moeten zijn. Beleid op dit punt laat zich echt niet uitbesteden aan een technocratische vakminister.
Ongeloofwaardig
Tegen een collega-politicus zei Wilders eens dat wanneer je als politicus in een spiraal naar boven zit, alles in je voordeel uitpakt, terwijl wanneer je je politiek in een neerwaartse spiraal bevindt, echt alles zich tegen je keert. Hij zei dat in een periode dat de PVV electoraal in de touwen hing – hij leek toen te worden afgetroefd door de club van Baudet. Nu zit hij weer in een opwaartse spiraal, dus niemand kan hem wat maken; dat laat hij dagelijks blijken. Wie denkt serieus dat de van oudsher pro-Russische PVV, die electoraal ver boven alle andere partijen uittorent, op dit punt onvoorwaardelijk overstag zal gaan?
Over de afschaffing van het eigen risico kun je marchanderen. Maar wanneer de VVD of NSC op het punt van Oekraïne zouden buigen voor Wilders, zijn ze iedere geloofwaardigheid kwijt. Al zegt hij nog zo vaak dat de Russen wat hem betreft in de pan gehakt kunnen worden, een premier Wilders die militaire steun aan Oekraïne moet verdedigen en Nederland overtuigt van de onvermijdelijke offers die dat met zich meebrengt, is – ik zeg het voorzichtig – ongeloofwaardig.
Lees ook
‘Oorlogsmoeheid mag steun aan Oekraïne niet verzwakken’
Ziet iemand het voor zich? Waarschijnlijk wacht Wilders gewoon de Europese verkiezingen af, waarbij een flinke afzwaai naar nationalistisch rechts wordt verwacht, met alle gevolgen van dien voor de steun aan Oekraïne. In de VS blokkeren de Republikeinen op bevel van Poetin-vazal Trump nu al de militaire steun aan Zelensky, die zich na de val van Avdiivka in een steeds penibeler situatie bevindt.
Anders gezegd: Wilders kijkt rustig aan hoe de hazen lopen.
Kunnen we ons dat permitteren? Juist in deze beslissende periode, nu het echt menens is? Terwijl de voorman van de PVV op X vol hernieuwd zelfvertrouwen briest over Oekraïense gelukzoekers die uit zijn op onze huizen, onze banen en onze zorg, brengt het Britse blad The Economist het nieuws dat de Russische geheime dienst GRU zichzelf na de Russische invasie van Oekraïne volledig heeft hernomen en vol in het offensief is gegaan tegen het Westen – tegen ons.
„Russische agenten zijn bezig legers van bots op sociale netwerken te vormen, valse websites, ze voeren cyberaanvallen uit en leiden informatiecampagnes tegen Europese autoriteiten, ze zorgen voor kanalen waarlangs materieel aan Russische wapenfabrikanten worden geleverd, ze planten agenten in een verschillende instituten, ondermijnen de Europese steun voor Oekraïne en breken de NAVO van binnenuit af.”
Als dat geen vijand mag heten. De Russen moeten ‘in de pan gehakt’ worden, ik ben het volledig met Wilders eens. Maar wie gelooft oprecht dat een regering waarin hij domineert ook maar een vinger zal uitsteken om ons land tegen hun tomeloze agressie te beschermen? Hoe dan? Het wordt tijd dat de andere rechtse partijen hun conclusie trekken. Voor het te laat is.