De zaak
Een handelaar heeft zich met zijn webwinkel gespecialiseerd in onderdelen voor minitractoren uit Japan. Om zijn klanten zo goed mogelijk te bedienen, heeft de winkel van al die onderdelen uitgezocht of ze in andere merken tractoren te gebruiken zijn. Dus bijvoorbeeld of de waterpomp voor de Yanmar-tractor type X ook bruikbaar is voor type Y van de Mitsubishi-tractoren. Dat is extra informatie, boven op wat de leverancier zelf aan productinformatie meelevert, en daar is het nodige werk in gaan zitten. Maar nu weet een klant met welke onderdelen hij allemaal uit de voeten kan, en dat is het de handelaar wel waard.
Maar als hij merkt dat een concurrent deze bijzondere productinformatie gewoon kopieert en op zijn eigen website plakt, is hij daar minder van gecharmeerd. Hij sommeert die andere partij per direct iedere inbreuk op zijn intellectuele-eigendomsrechten te staken. De concurrent laat weten elke vorm van inbreuk op de intellectuele eigendom te staken.
Als er na twee jaar weinig lijkt te zijn veranderd in de webshop van de concurrent, schrijft de handelaar opnieuw een brief. Hij wijst de andere partij erop dat die inbreuk maakt op zijn databankenrecht door grote delen van zijn onderdelendatabase te kopiëren en informatie op de website te tonen die uitsluitend afkomstig kan zijn uit zijn database.
De concurrent geeft aan de sommatie naast zich neer te leggen. Er is hier geen sprake van een databank en het staat hem vrij om een concurrerende webshop te exploiteren en daarbij gebruik te maken van de productinformatie die de eerste handelaar heeft verzameld.
De handelaar hoopt via de rechtbank Noord-Nederland alsnog de andere partij te dwingen de informatie van haar website te halen. Hij reikt daar drie redenen voor aan: de tegenpartij schendt zijn databankrecht, pleegt zo een onrechtmatige daad en verrijkt zich hiermee ongerechtvaardigd.
De uitspraak:
Geen schending databankrecht
Voor je kan spreken van inbreuk op iemands databankrecht, moet worden vastgesteld dat sprake is van een beschermde databank. En dat nu is volgens de rechter niet het geval. „Een databank is een verzameling van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen […] waarvan de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigt van een substantiële investering. Die investering vervolgens moet gericht zijn op het maken van die databank.”
Nu heeft deze handelaar weliswaar behoorlijk wat tijd en moeite geïnvesteerd in het verkrijgen van de bijzondere productinformatie, maar die investering was niet gericht op het maken van een databank en dus levert dat geen beschermde databank op. En nu er geen sprake is van een beschermde databank, kan er ook geen sprake zijn van schending van een databankrecht.
Het gebruik van de informatie door de concurrent levert ook geen onrechtmatige daad op. Want, overweegt de rechtbank, het enkel profiteren van „het bedrijfsdebiet” van een concurrent is niet onrechtmatig, ook niet wanneer die concurrent daardoor schade lijdt. Blijft nog de derde klacht over, de ongerechtvaardigde verrijking. Daarover zegt de rechter dat de handelaar niet aantoont dat de concurrent zich heeft verrijkt dankzij de productinformatie en dat hij zelf klanten heeft verloren aan de concurrent door deze informatie.
Het commentaar
„Het klinkt misschien oneerlijk dat iemand zomaar jouw met moeite verzamelde informatie mag gebruiken, maar deze data zijn op geen enkele wijze beschermd”, zegt advocaat Evert van Gelderen van Clairfort Advocaten. „Feitelijke data, daar rusten geen rechten op, ook al heb je er moeite voor gedaan.”
De rechter veegde de suggestie van een databank al snel van tafel. Had deze handelaar het dan op auteursrecht moeten gooien? Ook dat gaat hier niet op, zegt de in intellectueel eigendom gespecialiseerde advocaat. Voor auteursrecht moet sprake zijn van creativiteit. „De drempel is laag, maar er moeten wel creatieve keuzes zijn gemaakt, bijvoorbeeld in de zinsopbouw.” En daar is bij feitelijke productinformatie geen sprake van.
Het gaat zelfs zo ver dat je andermans informatie mag gebruiken, zelfs als de verzamelaar van de data daardoor schade lijdt. „Dat mag gewoon, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden.” Wanneer is daar sprake van? Dan moet je volgens Van Gelderen bijvoorbeeld aan een situatie denken waarbij de concurrent heel structureel de klanten van de oorspronkelijke handelaar gaat benaderen met die productinformatie en dan zegt dat hij hetzelfde goedkoper kan bieden.
De handelaar kon in de rechtszaal aantonen dat de concurrent had rondgeneusd op zijn website en daar van alles had verzameld. De concurrent erkende dat het om zijn IP-adres ging. Maar hoewel het voor een leek klinkt als valsspelen, heeft deze handelaar geen poot om op te staan. „Je moet altijd oppassen om enkel op basis van een vonnis te oordelen, maar gezien de feiten was ik deze zaak zelf liever niet aangegaan”, zegt Van Gelderen. Temeer omdat je als verliezer in een zaak rondom intellectuele eigendom in principe alle kosten van de andere partij moet betalen. Dat kan behoorlijk oplopen. Hier gaat het om ruim 12.000 euro.”