De industrie kromp harder dan de economie. Waarom?

Wat is er aan de hand in de Nederlandse industrie? De economie als geheel kromp vorig jaar maar een klein beetje. In het laatste kwartaal was er zelfs weer wat groei. Maar in de industrie daalde de omzet drie kwartalen op rij, maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maandag bekend.

De daling was in de laatste drie maanden met 9,4 procent zelfs groter dan in de twee kwartalen ervoor. En dat terwijl de industrie in 2022 nog uitbundig groeide.

De industrie kampt met de naweeën van de grote schokken die de economie te verstouwen kreeg, zegt Bert Colijn, analist bij ING: de coronapandemie en de energiecrisis. „De nasleep is verrassend lang.” Tijdens de coronacrisis ontstond er veel vraag naar producten: mensen konden minder makkelijk op reis of uit eten en bestelden meer spullen dan ervoor. Tegelijk stokte de aanvoer van producten, bijvoorbeeld omdat China strenge coronamaatregelen invoerde en daardoor de productie vertraging opliep.

Bedrijven reageerden daarop door veel producten te bestellen. Die leiden nu tot overtollige voorraden, terwijl consumenten juist weer minder spullen bestellen. „Dat noemen we het zweepslageffect, zegt Albert Jan Swart, analist bij ABN Amro. „Een overschatting van de vraag naar producten kan tot heftige voorraden leiden.” De industrie kampt nu deels met een „voorraadrecessie”, volgens Swart.

Maar in de zware of chemische industrie is er meer aan de hand. Industriebedrijven die staal, plastic, chemicaliën en kunstmest maken, gebruiken veel energie in hun productieprocessen. Zij hadden last van de hoge energieprijzen na de inval van Rusland in Oekraïne. Hoewel de energieprijzen weer gedaald zijn, zijn die nog altijd hoger dan in de Verenigde Staten en China. De gasprijs was eind 2023 bijvoorbeeld nog altijd drie, vier, vijf keer hoger dan in de VS, aldus Marjolijn Jaarsma van het CBS.

De hoge energieprijzen schaden de concurrentiekracht van Europese bedrijven, die met bedrijven uit de VS en China concurreren op de wereldmarkt. Isabel Schnabel, directielid van de Europese Centrale Bank, maakt zich zorgen. Elektriciteitsprijzen zijn voor de Europese industrie bijna drie keer zo hoog als in de VS, zei Schnabel in een speech vrijdag. En meer dan twee keer zo hoog als in China. Als gevolg daarvan daalt de productie van energie-intensieve goederen in een zorgwekkend tempo volgens Schnabel. Dat ondermijnt de traditionele industrieën waar Europa sterk in was. De enige manier om weer concurrerend te worden is volgens Schnabel om minder afhankelijk te worden van fossiele brandstoffen en de energietransitie te versnellen.

Hoge prijzen in 2022

In Nederland kromp de productie van raffinaderijen en chemische bedrijven in 2022 al, laat het CBS desgevraagd weten, maar de prijzen die ze voor hun producten kregen, waren toen nog relatief hoog. Grondstoffen, brandstoffen en chemische producten waren in 2022 schaars, waardoor de prijzen van industriële producten stegen.

In 2023 daalden de prijzen en ging ook de omzet van de raffinaderijen en de chemie onderuit. Per saldo is het productieniveau in deze bedrijfstak nu lager dan in 2019, vóór de coronacrisis, laat het CBS desgevraagd weten. De omzet (prijs maal afzet) is wel nog hoger dan voor corona.

Wat zegt dit nu? Industriebedrijven zijn dit jaar nog steeds overwegend negatief gestemd, volgens het CBS, ook al zijn ze wat minder somber dan eind vorig jaar. Inkoopmanagers in de industrie zijn optimistischer gestemd over 2024, bleek uit de Nevi-index begin februari. „De rente en de gasprijzen zijn gedaald, dat is een opsteker”, zegt Swart van ABN Amro. „Maar de relatief hoge energieprijzen zijn een structureel probleem voor de industrie.”

Tegelijk wordt vanuit de industrie gewaarschuwd dat de concurrentiepositie van Nederlandse energie-intensieve industrie verslechtert. Door de relatief hoge Europese energieprijzen én doordat volgens woordvoerders van de Nederlandse industrie regeringen in Duitsland en Frankrijk meer financiële steun aan hun eigen industriebedrijven geven.

Colijn van ING ziet dat verschil niet direct. „Ook in Duitsland heeft de industrie het zwaar. Je moet afwachten wat er gebeurt als de vraag herstelt. Ik maak me ook best zorgen dat de Europese industrie een probleem heeft ten opzichte van die in de VS, maar voor conclusies is het nog wat vroeg.”