Ajax tegen NEC is nog geen twee minuten onderweg als Kenneth Taylor besluit niets te doen. De middenvelder staat hoog op het veld, tegen de verdediging van NEC aan. Er ligt veel ruimte vóór hem, achter de NEC-defensie. Een kansrijke situatie, die zijn ploeggenoot Jordan Henderson ziet. Die geeft een dieptepass, in de veronderstelling dat Taylor het gat in sprint.
Maar Taylor herkent het moment niet, blijft staan. Gevolg: geen kans en balverlies voor Ajax. Henderson gebaart meteen naar Taylor dat hij diep had moeten gaan. En daarna nog een keer.
Eerder op de zondagmiddag, even voor twee uur, staat Kenneth Taylor klaar in de spelerstunnel van de Johan Cruijff Arena. De middenvelder van Ajax gaat achter aanvoerder Henderson aan, wanneer die als eerste het veld oploopt. Taylor zit in een lastige periode, ligt onder een vergrootglas.
Drie dagen eerder kreeg hij een cynisch applaus van het Ajax-publiek nadat hij na een zeer moeizaam optreden werd gewisseld in het Conference League-duel tegen het Noorse FK Bodø/Glimt. In fases werd het middenveld van Ajax volledig uiteen gespeeld, Taylor verzoop, net als Henderson.
Om die reden is de as tegen NEC defensief iets versterkt. Verdedigende middenvelder Benjamin Tahirovic vormt een koppel met Henderson. Hierdoor kan Taylor zich voornamelijk met de aanval bezighouden, als zogeheten ‘nummer 10’ achter de sterke centrumspits Brian Brobbey.
Exponent Ajax-opleiding
Taylor is een exponent van de Ajax-opleiding, stroomde in 2010 in. Hij komt uit de talentvolle jeugdlichting – geboortejaren 2002, 2003 – met onder anderen Brobbey, Ryan Gravenberch, Sontje Hansen (deze zondag actief voor NEC) en Youri Regeer. Voor het duel spelen Taylor en Brobbey een beetje warm samen, in de jeugd vormden ze een gevreesd duo. Buiten het veld zijn ze ook boezemvrienden.
Lang stond Taylor binnen Ajax bekend als zeer beloftevol. Dynamisch, creatief en ‘tweebenig’ – dus even sterk met zowel links als rechts. Zoals aanvallende middenvelder Wesley Sneijder dat in zijn tijd ook was. Hoewel nog jong (21), groeide hij in de afgelopen twee jaar met Brobbey en Devyne Rensch uit tot een van de meest ervaren Ajax-spelers. Inmiddels staat hij op bijna honderd wedstrijden voor Ajax – en speelde vier interlands. Onder de laatste vier Ajax-trainers is hij steeds een vaste waarde, zo ook onder de huidige coach John van ’t Schip.
Dat vertrouwen kan niet voorkomen dat zijn ontwikkeling dit seizoen stokt. Hij is niet in staat om het broze Ajax-elftal bij de hand te nemen, of het verschil te maken. Zijn rendement is dit seizoen ondermaats, met slechts drie assists en één doelpunt in 22 Eredivisiewedstrijden.
En hij komt niet terug in de statistieken die voor middenvelders belangrijk zijn, blijkt uit gegevens van competitie-organisatie Eredivisie CV: bij de lijstjes met ‘sleutelpasses’, ‘dribbels en passes in het zestienmetergebied’, en het ‘creëren van grote kansen’ staat hij nergens in de toptwintig. Onderdelen waarin zijn collega bij PSV, Joey Veerman, domineert.
„Statisch” en „apathisch” wordt Taylor genoemd in een recente analyse van zijn spel in de Pantelic Podcast. Hij herkent de momenten waarop er ruimte ligt onvoldoende, kan in kansrijke positie veel meer sprintjes in de diepte maken om gevaar te creëren. Tegelijkertijd is hij verdedigend kwetsbaar, met name in zijn oriëntatie – dus waar tegenstanders lopen.
Die tekortkomingen blijken zondag tegen NEC. Taylor komt weinig in het spel voor, hij biedt zich zelden aan als Ajax in balbezit is. Hij probeert wel regelmatig sprintjes in de diepte te maken, achter de verdediging van NEC, maar herkent vaak niet het juiste moment om dat te doen. Dan is de verrassing weg, of loopt hij buitenspel. Soms heeft hij ook pech, zoals in de vijfde minuut, als hij diep gaat maar een bal van rechtsback Tristan Gooijer hem niet bereikt.
Soms lijkt Taylor niet precies te weten wat hij moet doen zodra hij in balbezit komt diep op de helft van NEC. Dus: hoe hij zijn loopacties moet uitvoeren. Dat is goed te zien wanneer hij in de 35ste minuut na een technisch hoogstandje van Henderson in de linkerzone in balbezit komt, maar dan terugschakelt omdat hij de oplossing niet ziet. Er klinkt dan voor het eerst een licht fluitconcert.
En het is ook te zien als hij in de zestigste minuut volledig vrij staat in de as, niet ver van het strafschopgebied van NEC. Taylor heeft tijd, ruimte, maar de bal stuitert op als hij hem wil aannemen. En speelt dan vervolgens een ‘veilige’ bal terug op een ploeggenoot. Meteen klinkt weer gefluit. Terwijl hij kort daarvoor nog een prima steekpass gaf op Kristian Hlynsson, maar het schot van de IJslander wordt geblokt.
De wissel
Na 64 minuten en 39 seconden hoort Taylor zijn naam. Ar’Jany Martha staat al klaar langs de lijn. Weer een vroegtijdige wissel. Weer cynisch applaus. Een handje van Van ’t Schip, en meteen trekt Taylor zijn rood-witte shirt uit. Nul dribbels, nul kansen gecreëerd, nul schoten op doel, toont zendgemachtigde ESPN in de live-uitzending.
Sportdatabureau Stats Perform vult op verzoek van NRC aan: in totaal had Taylor 26 balcontacten. Daaronder twintig passes waarvan zestien succesvol, al vallen hier ook de aftrap van de tweede helft en de aftrap na de 1-1 onder. Qua geslaagde passing is het daarmee een van zijn minste wedstrijden.
Hoewel Taylor zeer vlak en ongelukkig speelt, is hij wel betrokken bij de openingsgoal. Hij kopt een bal naar Brobbey, die combineert met Jaydon Banel, wiens schot Brobbey raakt en daardoor wat gelukkig in het doel belandt.
Verdedigend neemt Taylor risico door na een kwartier NEC-middenvelder Tjaronn Chery weg te laten lopen bij een kansrijke aanval van de bezoekers. Hij wijst dat iemand Chery moet overnemen – maar niemand ziet dat. Het loopt maar net goed af omdat Chery niet wordt gevonden. Verdedigend is de bijdrage van Taylor miniem, blijkt uit de data van Stats Perform: hij noteerde slechts twee balheroveringen en geen enkele tackle.
Na zijn wissel komt Ajax op 2-1 via invaller Carlos Forbs, om in de laatste minuut van de extra tijd de zege nog weg te geven (2-2). „Het hele elftal was niet op het niveau dat we graag hadden gewild, daar lijdt Kenneth ook onder”, zegt Van ’t Schip. „Hij heeft niet iets kunnen brengen waardoor we er bovenuit konden komen. Zoals de meesten eigenlijk.”
Hij traint goed en is fit, zegt Van ’t Schip. „Hij moet er zelf voor zorgen dat dat omslagpunt ook komt. Hij kan beter, maar het hele elftal kan beter.”