Dit is Pablo Novak, de laatste inwoner van Villa Epecuen. Dat plaatsje in centraal-Argentinië was in de eerste helft van de vorige eeuw een toeristische badplaats aan een zoutwatermeer waaraan allerlei gezondheidseffecten werden toegeschreven. Om de toevoer van water beter te controleren, bouwden de inwoners een dam – die hun ondergang zou worden.
Eerst leek de dam de waterstand stabiel te houden, handig voor de toeristen. Maar toen werden weerspatronen plots onvoorspelbaarder. Eerst was er een lange periode van droogte waardoor veel water in het meer verdampte, daarna volgde in 1985 aanhoudende, extreme regenval. Die plotse verandering in het waterpeil kon de dam niet aan, die brak door, het zoute water overspoelde het dorp tot een hoogte van tien meter. Het was onbewoonbaar geworden en werd helemaal verlaten. Pas in 2009 kwam Epecuen weer droog te liggen, reden voor Pablo Novak om terug te keren naar zijn geboortedorp, om zich er als enige en allerlaatste bewoner te vestigen.
Foto’s: Irina Werning
„Toen ik het verhaal van Pablo hoorde, móést ik naar Epecuen”, vertelt de Argentijnse fotograaf Irina Werning tijdens een online gesprek vanuit Buenos Aires. „Als het gaat om de gevolgen van klimaatverandering, gaat het vaak over jongeren. Maar wat als er van deze 93-jarige óók iets te leren valt over omgaan met extreme veranderingen?” Ze spoorde Novak op en ging in 2023 met hem op pad.
Villa Epecuen ziet er post-apocalyptisch uit maar Pablo Novak had het er prima naar zijn zin, vertelt Werning. „Het is uiteindelijk ook een fotoserie van hoe je een nieuwe relatie aangaat met de natuur, met je omgeving.” Novak verbouwde zijn eigen voedsel, gebruikte al zeventig jaar hetzelfde bestek, luisterde dagelijks naar een radio die hij zelf repareerde.
Foto’s: Irina Werning
Toen Werning hem vroeg naar klimaatverandering, zei Novak dat hij daar nog nooit van had gehoord. „Toen ik hem vertelde over Greta Thunberg en hoeveel mensen bang zijn voor wat er komen gaat, zei Pablo: ‘Nou, dan moeten ze eens in de natuur komen wonen’.”
Pablo Novak voorzag in zijn levensonderhoud door zelf eten te verbouwen en kaas te maken. Hij had een paar koeien, dus hij wist dat hij moest zorgen voor voldoende gras als veevoer; en dat als hij de koeien de ene maand te veel gaf, er dan de volgende maand een probleem was, vertelt Werning: „Hij vroeg zich af of die jonge mensen uit de stad nog steeds zo bang zouden zijn als ze gewoon meer met de aarde zouden meeleven. Hij leefde simpel, maar kon soms hele heldere ideeën hebben.” Eind januari bereikte haar het bericht dat Novak vlak voor zijn 94ste verjaardag is overleden. Nu woont er niemand meer in Epecuen.
„Laat de mensen maar leven, als ze dat willen, en daarna doodgaan, ieder op zijn beurt”, schreef Wisława Szymborska in 2002. „Zij, de wolken, hebben met heel dat vreemde gedoe niets te maken.” De woorden van de Poolse dichteres stonden aan het eind van Even lucht (EO) in de wolken geschreven, als een wijsheid die de korte documentaire in perspectief moest plaatsen. De afgelopen twintig minuten waren gevuld geweest met beelden van mensen die op hun rug in de achtertuin, op een grasveld of naast een kippenhok lagen. Op verzoek van de documentairemakers namen ze daar de tijd om midden op de dag hun blik omhoog te keren. Met hun ogen op de wolken vertelden ze waar hun gedachten nu naartoe gingen.
Bij de jonge deelnemers richtten die gedachten zich vooral op de toekomst en alle angsten en verlangens die daarbij kwamen kijken, terwijl de oudere deelnemers veelal terugblikten op het verleden: soms tevreden, soms met spijt. De thema’s die de wolkenkijkers bezighielden varieerden van behapbaar en concreet tot beangstigend groot. Latrelaties en terminale ziektes, vliegvakanties en klimaatverandering. Ik kwam er niet over uit of ik dat troostrijk of juist beangstigend vond: het idee dat je die dromen en zorgen met zo veel mensen deelt. En dat het de wolken die aan je voorbijtrekken uiteindelijk worst zal wezen hoe veel van je dromen en nachtmerries werkelijkheid worden.
Omdat maandag me wat vroeg leek voor een existentiële crisis ruilde ik de wolken in voor SBS6 (in jargon noemen we dit ook wel een ‘vibe shift’). Daar is sinds vorige week iedere avond Lotto De Quizmarathon (Talpa) te zien – of, in de woorden van presentator Rob Kamphues: „Het grootste quizevenement uit de Nederlandse tv-geschiedenis”, bestaande uit „zo’n 32 uur lang alleen maar quizen, quizen en nog eens quizen, met een selectie van de meest fanatieke quizfanaten .” Die quizfanaten nemen de uitdaging ontroerend serieus en worden behandeld als ware artiesten. Niet alleen kunnen ze backstage gebruikmaken van „speciale faciliteiten”, waaronder een ijsbad, een hometrainer en een doos Trivial Pursuit; ze mochten van tevoren ook een rider (wensenlijst) inleveren met „etenswaar die goed is om supergefocust de 32 uur durende marathon door te komen.” Zo kan het dat ze tussen de quizrondes door met een verhit hoofd de coulissen inlopen terwijl ze dingen zeggen als: „Het is nu tijd voor de hummus.”
Spijtig is het wel dat de marathon is opgeknipt en uitgesmeerd over meerdere weken. Dat geeft je als kijker de gelegenheid om je avond na avond iets slechter te voelen over je groeiende ongeduld. Want geef toe: je kijkt niet voor de triviafeitjes. Je kijkt omdat je wil zien hoe lang het duurt voor de hummus uitwerkt en de eerste uitgeputte quizfanaat van de hometrainer dondert.
Slaaptekort
Misschien dat de bedenkers van het format voorvoelden dat veel kijkers om die reden pas bij de laatste afleveringen aanhaken, als het slaaptekort van de kandidaten het best zichtbaar wordt. Dat dat de reden is voor het extra drama-element dat ze hebben toegevoegd: de kandidaten delen zich steeds op in twee teams, en aan het eind van elke ronde stemt het verliezende team een van de eigen leden weg. Het weggestemde lid mag dan weer zelf een ander teamlid aanwijzen om het tegen op te nemen in een duel. Wie verliest, vertrekt.
Al dat gehannes met messen in ruggen leidde in aflevering één al tot betraande oogjes bij de weggestemde deelnemer. Zo’n deelnemer zou je eigenlijk ook even buiten op zijn rug moeten leggen, vind ik. Voor een beetje perspectief. „Laat de mensen maar quizzen, als ze dat willen”, zou je tegen hem moeten zeggen; „en daarna weggestemd worden, ieder op zijn beurt. Zij, de wolken, hebben met dat hele vreemde gedoe niets te maken.”
Studenten, onderzoekers, docenten en hoogleraren. Vakbonden, het bedrijfsleven, ondernemers en gemeenten. Maandagmiddag op het Malieveld verenigd met één boodschap: kabinet, doe het niet. Bezuinig niet op de toekomst van Nederland.
Want daar komt het kortzichtige plan op neer dat minister Eppo Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, NSC) deze week in de Tweede Kamer presenteert. Zijn ministerie levert komend jaar 430 miljoen euro in, een bedrag dat oploopt tot 1,9 miljard euro in 2028. Basis- en middelbare scholen ontkomen niet aan bezuinigingen, maar de grootste klappen vallen in het hoger onderwijs.
Er wordt minder geld gegeven voor internationale studenten, startersbeurzen voor jonge onderzoekers worden afgeschaft, en twee fondsen waaruit wetenschappelijk onderzoek wordt betaald, worden gekort (het Fonds Onderzoek en Wetenschap) en opgeheven (het Nationaal Groeifonds). Studenten die – in de ogen van het Rijk – te lang doen over hun studie, worden beboet. Wie de nominale studieduur met één jaar overschrijdt, moet deze zogenaamde langstudeerboete van 3.000 euro per jaar betalen.
Het is makkelijk om de demonstranten weg te zetten als elitaire drammers die – in een tijd dat er op veel meer wordt bezuinigd – hun hobby’s willen voortzetten. Dat is allesbehalve waar.
Neem de langstudeerboete. Die raakt juist eerstegeneratiestudenten, van wie de ouders niet naar het hbo of de universiteit gingen. Vaak zijn zij degenen die extra tijd nodig hebben. Het raakt studenten die naast hun studie mantelzorger zijn of vrijwilligerswerk doen – waar de samenleving juist behoefte aan heeft. Het raakt studenten die door ziekte vertraging oplopen.
Het maakt dat het hbo of een universitaire opleiding onbetaalbaar wordt voor degene die geen rijke ouders heeft. En het maakt vooral dat het hoger onderwijs een leerfabriek dreigt te worden, voor een generatie die al grote mentale druk ervaart.
Terwijl hoger onderwijs uit méér dan studiepunten alleen bestaat. Wetenschappelijk onderzoek gedijt bij zelfontplooiing, de maatschappij bij leraren, artsen, economen – en ja, ook bij politici – die zich in hun jonge jaren tot zelfstandige denkers en burgers hebben kunnen ontwikkelen.
Lees ook
1 miljard euro minder? Universiteiten houden rekening met het zwartste scenario
De bezuinigingen zijn bovendien onverklaarbaar in een land dat een kenniseconomie wil blijven, een toonaangevende ‘technologiehub’ wil worden en de komende decennia tal van grote problemen door innovatie wil oplossen. Wie maakte de stikstofberekeningen waarmee de landbouw verder kan? Wie ontwierp de verplegende robot bij een tekort aan zorgpersoneel? Wie ontdekte hoe Nederland een nog hogere zeespiegelstijging aankan?
De ‘Biotech Booster’ die minister Bruins maandagochtend aankondigde – een eenmalig bedrag van 17,6 miljoen euro voor 54 biotechnologische uitvindingen – is niet meer dan een doekje voor het bloeden. Zijn woorden dat de langstudeerboete niet „disproportioneel en hardvochtig” zal zijn, en dat de bezuinigingen „lelijk” zijn, lijken voor de bühne.
Het is te hopen dat de Tweede en Eerste Kamer verstandiger zijn. Want verder blijkt uit alles dat het kabinet onderwijs niet ziet als een investering in de toekomst van dit land, maar louter als een kostenpost.
Ik zal het jullie eerlijk zeggen: ik ben een beetje teleurgesteld. Want begin deze maand schreef ik over ontbijten in de trein. Over krakende muesli, stinkende yoghurt en schrapende lepels, en dat we dat beter kunnen gaan verbieden in verband met alle ergernis die dat bij reizigers oplevert.
Nou, wat denk je? Geen enkele reactie van de NS. Geen woord! En dat terwijl ik toch echt een mooi pakket aan maatregelen had bedacht waarmee ze morgen al van start kunnen gaan.
En dus dacht ik: misschien was ik nog niet volledig genoeg. En moet ik niet alleen maatregelen bedenken voor eten in de trein, maar een compleet nieuwe treinetiquette bedenken. Die is hoognodig ook!
Want de huidige regels zijn hopeloos verouderd (zorg voor een geldig vervoerschbewijs, geen schoenen op de banken, weescht stil in den stiltecoupé) en lijken nog uit de vorige eeuw te stammen toen mensen nog kranten lazen, hoeden droegen en dames lieten voorgaan bij het instappen. Daarmee kom je sinds de uitvinding van de mobiele telefoon en de rijstwafel écht niet meer ongeschonden je treinreis door.
En dus vroeg ik op LinkedIn wat jullie allemaal meemaken in de trein en maakte ik een nieuwe, zoals dat tegenwoordig heet, ‘future-proof’ treinetiquette. Zit je nu wél op te letten, Wouter Koolmees?
1. Je houdt je schoenen aan. En je sokken al helemaal. Nagels knippen in de trein is niet toegestaan. En nee, ook niet die van je handen.
2. Datzelfde geldt voor benen ontharen. Oren schoonmaken, neusharen knippen, puisten uitdrukken (tegen het raam), roos van de schouders kloppen, neuspeuteren, luiers verschonen, nagels vijlen, flossen, en benen, baarden en hoofden scheren (!): nee. Als vuistregel kun je aanhouden dat alle persoonlijke verzorging waarbij stukjes, korstjes, klontjes, schilfers, of haren vrijkomen, niet zijn toegestaan. En o ja, je kunstgebit hou je in je mond. Stelletje viespeuken.
3. Neus snuiten? Ja. Maar vervolgens in de zakdoek kijken wat erin zit en de stukjes opeten: nee.
4. Vouwfietsen? Nee, tenzij buiten de spits én er 6 euro betaald wordt, net als voor een gewone fiets. Hoef je als vouwfietser ook niet net te doen of je monster inklapbaar is. Want dat istie niet, namelijk. Nee, echt niet.
5. Dan: make-up. Wist ik niet, maar er blijkt veel ergernis over vrouwen die zich opmaken in de trein. Raar. Ik vind het juist gezellig en vraag altijd honderduit welke foundation ze gebruiken, of ze ‘highlights’ ook tussen de ogen aanbrengen, hoe ze alles er ’s avonds weer afkrijgen, etc. Mensen die zich er aan ergeren, kunnen in de stiltecoupé gaan zitten.
6. Want ja, in de stiltecoupé is het écht stil. Er wordt dus niet gefluisterd, gezongen, gebeld, gefloten, gehumd, en er worden geen neuzen opgetrokken. Kinderen zijn er niet toegestaan. Er worden DUIDELIJKE instructies voor boomers opgehangen hoe je je telefoon op stil moet zetten, zodat niet elk appje met een luide DZJING binnenkomt.
7. Mag je snurken in de stiltecoupé? Nee, zie punt 6.
8. Rukken, je piem laten zien, porno kijken en aan jezelf of andere reizigers zitten: nee. Conducteurs gaan weer vaker in de trein rondlopen en vervoersbewijzen controleren om daarop toe te zien, in plaats van alleen maar goedemiddag, en goedenavond te zeggen.
9. Er komt een speciale meurcoupé. Voor mensen die op het perron nog stiekem even hebben staan roken, en/of te veel deo of parfum op hebben gespoten. In die coupé kunnen ook de boomers gaan zitten die wandelkleren dragen, een rugzak met Sultana’s op schoot hebben, en vol tegen je aankletsen tijdens hun dagje Vrij Reizen.
10. Je gebruikt je oortjes als je telefoon kijkt. Niemand wil jouw video’s horen. EN JE STOPT MET OP DE SPEAKER BELLEN. Mensen die zich hier niet aan houden, worden door de conducteur getaserd. Groetjes!