Op haar 97ste maakte Jans Baan nog radio

‘Mijn moeder zei vaak: ik ben geëmancipeerd, maar geen feminist”, zegt Charlotte Baan. Dat zei vooral iets over het beeld dat haar immer gesoigneerde moeder over feministen had, denkt zij.

Jans Baan was een onafhankelijke vrouw die haar eigen weg ging en het avontuur niet schuwde.

Twaalf jaar geleden, ze was toen 85, wilde ze nog één keer de woestijn zien en nodigde kleindochter Sophie Brouwer uit voor een cruise naar de Verenigde Arabische Emiraten. Helaas bleek de reis fysiek te zwaar. Maar oma Eva, zoals ze door alle acht kleinkinderen wordt genoemd omdat ze vroeger een hond, een Rhodesian Ridgeback, had die Eva heette, liet zich niet kisten. „We genoten van de piña colada’s en natuurlijk van het captain’s dinner waar je de rode galajurk droeg waarin je vroeger met opa uitging”, vertelde Sophie op de uitvaart.

Jans Baan op haar 95ste.

Die levenslust en dat optimisme is tekenend voor de vrouw die graag de regie over haar eigen leven had. Zo maakte ze gewoon haar wekelijkse radioprogramma ‘Sweet Sixty’ voor de lokale omroep RPL Woerden toen ze dik tien jaar geleden na een wervelbreuk tijdelijk in een revalidatiecentrum zat. Ook toen ze door parkinson naar een verzorgingshuis in Linschoten moest verhuizen, bleef ze haar radioprogramma maken. Inclusief een wekelijkse gast. Al waren dat geen BN’ers meer zoals voorheen. Toen had ze artiesten als Willeke Alberti en Toon Hermans in de studio. „Stoppen was voor Jans geen optie”, zegt haar vaste radiotechnicus Kees Kok. „We bedachten oplossingen zodat de uitzendingen door konden gaan.” Bijvoorbeeld door alles telefonisch te doen of via Facetime op de iPad.

Twee maanden voor haar overlijden maakte Baan haar laatste uitzending. Haar radiocollega Yannick Elling luisterde die zondagochtend en noemt zijn ‘radio-oma’ een doorzetter en een inspirerend voorbeeld. „Ik was 17 toen ik bij de lokale omroep begon, Jans was dik in de 70. Ze was altijd nieuwsgierig. En niet bang voor nieuwe dingen. Echt fantastisch. Niks geen aandoenlijk oudje dat achter de geraniums zit. Gewoon een stoere vrouw die passievol een mooi programma wilde maken en die een duidelijk beeld had van hoe dat programma moest klinken.”

Naar Nederlands-Indië

De ouders van Baan woonden in Oostvoorne en vonden het daar benauwend. Als haar vader in Nederlands-Indië aan de slag kan als leraar Nederlands, pakken ze die kans. Jans is twee als zij in 1928 samen met haar ouders naar Batavia, het huidige Jakarta, emigreert. Een paar jaar later verhuist het gezin naar Semarang op Java. Op de hbs waar haar vader doceert, ontmoet Jans haar toekomstige echtgenoot Hans. „Mijn ouders waren écht high school sweethearts”, zegt dochter Charlotte.

In 1942 valt het Japanse leger Nederlands-Indië binnen en komen Jans en haar moeder in een vrouwenkamp terecht. Jans is dan 16. Haar vader wordt op transport gezet om mee te werken aan de Birma-spoorlijn – hij overleeft dat niet. „Als mijn twee zussen, mijn broer en ik daar iets over wilden weten, werd ons altijd de mond gesnoerd”, vertelt Charlotte. „Tot mijn stomme verbazing gaf mijn moeder wel antwoord toen de kleinkinderen vragen gingen stellen. Niet lang daarna gaf ze mij het boek Vrouwenkamp op Java van Gon Boissevain en Lennie van Empel en zei: ‘Als je echt wilt weten wat ik heb meegemaakt, moet je dit lezen’. Ik heb er maandenlang slapeloze nachten van gehad.”

Haar vader moest meewerken aan de Birma-spoorlijn – hij overleefde dat niet

In 1945 komt er een einde aan de Japanse bezetting en worden Jans en haar moeder bevrijd. Ze besluiten terug naar Nederland te gaan. Na een lange bootreis arriveren ze in hun geboorteland. Van haar vader heeft Jans geleerd dat ze financieel onafhankelijk moet worden, dus gaat ze studeren. Haar verloofde Hans is ook uitgeweken naar Nederland, maar gaat na een tijdje terug naar zijn geboorteland als hij voor een handelsmaatschappij in Indonesië aan de slag kan. Jans gaat niet mee. Zij wil eerst haar opleiding tot fysiotherapeut afmaken en na enige tijd vragen de twee een vergunning bij het ministerie van Justitie om hun huwelijk bij volmacht te laten voltrekken. „Mijn moeder trouwde met de handschoen”, vertelt dochter Charlotte.

Jans Baan (l) met vriendinnen.

Als Jans haar opleiding heeft afgerond, reist zij haar man achterna. Het stel wordt in Indonesië veelvuldig overgeplaatst en krijgt vier kinderen. „Mijn moeder wilde graag een groot gezin omdat zij zich eenzaam had gevoeld als enig kind.” Als in 1956 Indonesië de Nederlands-Indonesische Unie opzegt, verslechtert de verhouding met Nederland snel. President Soekarno verklaart alle Nederlanders een jaar later staatsgevaarlijk en dwingt iedereen te vertrekken. „En zo raakte mijn moeder voor de tweede keer alles kwijt. Daarom hamerde ze er bij ons altijd op dat je ervoor moest zorgen dat je jezelf kunt bedruipen omdat je nooit weet wat er gebeurt”, vertelt Charlotte. „En leerde ons ook dat er altijd licht aan het einde van de tunnel is.”

Grace Kelly

Het gezin komt in Woerden terecht. „Mijn moeder werd de Grace Kelly van het toen nog dorpse stadje genoemd”, vertelt haar dochter. Baan wordt al snel vrijwilligster in het plaatselijke ziekenhuis. „Ze bracht boeken rond en toen ze zag dat er mensen werden gezocht voor ziekenomroep Radio Prosana, heeft ze zich in 1978 aangemeld, want radio vond ze altijd iets magisch.”

Op haar 62ste wordt Jans Baan weduwe. De reizen die zij met haar Hans wilde maken, gaat ze met haar kleinkinderen doen. Zuid-Afrika. Canada. Amerika. Niets was te gek. „Ik ben het jongste kleinkind, dus wij bleven iets dichter bij huis. Parijs, Ierland en Schotland”, vertelt kleinzoon Jim van Mourik.

„Mijn moeder was iemand die niet opgaf. Op haar 85ste stond ze nog op de tennisbaan”, vertelt Charlotte Baan. „Een enorm familiemens ook. Ze is echt het fundament van onze tribe. Maar bovenal een survivor die alles uit het leven wilde halen wat erin zat. En daar is zij aardig in geslaagd.”