Station Lage Zwaluwe is volgens de ‘stationsbelevingsmonitor’ het lelijkste station van Nederland. Niet voor het eerst. Ze hadden na een eerdere eerste plaats wel de stoeptegels op de perrons vervangen, maar dat maakt een station niet per se prettiger om te verbijven. Grappig dat beleidsmakers dat niet snappen.
De uitverkiezing van Lage Zwaluwe was maandag landelijk nieuws, ook dat zegt veel over ons land. Dat NS en ProRail onderzoek doen naar de stationsbeleving toont dat die organisaties in ieder geval lef hebben. Of een heel groot bord voor het hoofd, want bijna al onze stations bieden een open inrit naar somberte.
De reden om heel graag een rijbewijs te halen is voor mij juist de stationsbeleving. Stations zijn in Nederland vreselijke plekken en dat is juist de schuld van NS en ProRail. In Nederland zijn tientallen prachtige oude gebouwen vervangen door bloedeloze nieuwbouw. De voorbeelden zijn te talrijk om te negeren. Arnhem heeft nu een veelgeprezen station, het schijnt een architectonisch hoogstandje te zijn, maar elke keer als ik er ben verlang ik terug naar de simpele naoorlogse rechthoek die er eerder stond. Nijmegen, Tilburg, Den Bosch: allemaal lelijke, kille gebouwen. Alleen station Amsterdam Amstel lijkt aan de vernieuwingsdrift te zijn ontsnapt. Van buiten dan. Binnen overheersen ook daar de bekende stationswinkels die slechts zijn ingericht op een kort verblijf.
Bijna al onze stations bieden een open inrit naar somberte
De kleinere stations zijn helemaal een verschrikking. Je moet wel heel positief in het leven staan om bij vorst of regen niet depressief te worden van kleinere stations als Velp, Rheden, Diemen of Velperpoort. Ik belandde met mijn al meer dan tien jaar geleden overleden vader ooit op station Nijmegen Dukenburg. Bij regen of vorst ben je er overgeleverd aan de elementen. We gingen in een glazen vierkant staan, het rook er naar pis.
„Zo denken ze dus over ons”, zei mijn vader. „Ik denk dat dit het dieptepunt is.” Een paar maanden later was hij dood.
Toen ik er laatst weer was, mijn tandarts zit daar in de buurt, zag alles er nog net zo afgeleefd uit. Je zult daar maar iedere dag moeten zijn. De gedachte dat het op station Lage Zwaluwe erger is kan dan troostend zijn. Ik denk dat ze daarom jaarljks die verkiezing organiseren.
Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.
In 2019 noteerde een verslaggever van Quote nog dat het „opvallend fris” rook in de dure, chique, door influencers opgehemelde Amsterdamse sportschool Saints & Stars die hij bezocht, zeker „voor een hok waar dagelijks honderden mensen zich fysiek laten martelen”. Zijn oog viel er op kledingrekken met sexy sporttenues van het eigen merk. Hij citeerde sportschooleigenaar Tom Moos: „Je hoopt dat het een brand wordt waarin iedereen trots wil rondlopen.”
Sinds vrijdag is het dat zeker niet meer. Toen onthulde verslaggever Tahrim Ramdjan in de Amsterdamse krant Het Parool hoe minstens 23 Filipijnse en Indonesische medewerkers die de vier vestigingen schoonhielden, op verschillende manieren werden uitgebuit.
De schoonmakers vertelden dat ze zeven dagen per week moesten werken, tot zeventien uur per dag. Dat de sportschool hun paspoort had ingenomen. Dat hun een werkvisum was beloofd, wat er niet van kwam, waardoor hun verblijfsvergunning verviel en ze illegaal werden in de Europese Unie. Dat sommigen werden gehuisvest in een huis van de sportschooleigenaar, waar ze met twee of drie andere schoonmakers die ze niet kenden in één bed moesten slapen, of op de grond. Het Parool zag appjes waarin het hoofd housekeeping van Saints & Stars dreigde het loon van de schoonmakers in te houden als klanten zouden klagen over de schoonmaak.
Influencers
Woensdagavond heeft de Opsporingsdienst van de Arbeidsinspectie de boekhouder van een Amsterdamse sportschool aangehouden wegens valsheid in geschrifte. De Arbeidsinspectie mag niet zeggen om welke sportschool het gaat, maar Filipijnse en Indonesische schoonmakers hadden misstanden gemeld en na controles bleek dat 23 schoonmakers niet in Nederland mochten werken. De Arbeidsinspectie onderzoekt nu onder meer of er vervalste documenten in de personeelsadministratie zitten.
Saints & Stars liet aan Het Parool weten volledige medewerking aan het onderzoek te verlenen en verklaarde: „In lijn met onze kernwaarde, namelijk dat het welzijn en de gezondheid van mensen vooropstaat, zullen wij de komende tijd eerst de bevindingen van het onderzoek afwachten en hierna alles in het werk stellen om een goede oplossing te vinden voor alle betrokkenen.”
Intussen zijn vier bezorgde Parool-lezers een crowdfunding voor de schoonmakers begonnen. Ze kenden elkaar niet, maar meldden zich bij de krant, die hen bij elkaar bracht. „Ik las het artikel en werd heel boos”, zegt Rébecca Franco, postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam. Zij doet het woord ook namens Nika Šimičić, Demi en Isabelle (die liever hun achternaam niet noemen). „Het is goed dat de sportschool wordt aangepakt en dat de inspectie onderzoek doet, maar de schoonmakers hebben direct hulp nodig. Ze hebben geen papieren, geen huisvesting en geen inkomen.”
Onderzoek
Het streefbedrag is 80.000 euro. „Dat is voor 23 mensen één à twee maanden inkomen. Het is om een gat te vullen, zonder de verantwoordelijkheid te willen wegnemen bij Saints & Stars.” Binnen 24 uur werd er ruim 22.500 euro gedoneerd. „Wat ik heel erg hoop”, zegt Franco, „is dat alle mensen die brand ambassador zijn geweest voor Saints & Stars het geld dat ze daarmee hebben verdiend willen doneren.” Ze heeft verschillende influencers via hun managers gemaild, maar had zaterdagmiddag nog van geen van hen iets gehoord.
Zowel de crowdfunders als de Arbeidsinspectie hebben contact met de schoonmakers, maar willen niet zeggen hoe het met hen gaat. „Ik wil niet voor hen spreken”, zegt Franco. „Het is vertrouwelijke informatie”, zegt Daniëlle Rebel, woordvoerder van de Arbeidsinspectie. „Ik kan ook niet zeggen om welke sportschool het gaat.” Rebel benadrukt dat de Arbeidsinspectie weinig bevoegdheden heeft als het gaat om de slachtoffers; daar zijn organisaties als FairWork en het Coördinatiecentrum tegen Mensenhandel (CoMensha) voor. De Arbeidsinspectie richt zich op overtredingen van arbeidswetten.
„Het is mooi dat er zoveel aandacht is voor deze 23 mensen”, zegt Rebel. „Maar deze situatie is helaas niet uniek. Het is heel naar om te zeggen, maar we komen dagelijks situaties tegen waarin mensen bijvoorbeeld onderbetaald of op staande voet ontslagen worden of niet eens weten wie hun werkgever precies is.” In welke branches speelt dat vooral? „De schoonmaakbranche, de distributie, de vleessector, de industrie, de bouw. Sectoren waar veel werk dat vast zou kunnen zijn door flexarbeiders wordt gedaan. Vaak gaat het om arbeidsmigranten die tegen een laag loon niet-specialistisch werk doen.”
Stad voor de rijken
Het is geen toeval dat dit nu bij schoonmakers gebeurt, zegt ook Franco, die zelf onderzoek doet naar uitbuiting van mensen die huishoudelijk werk en sekswerk doen via online platforms. „Die groep wordt gemarginaliseerd en daar doen we met zijn allen aan mee. Neem zo’n chique luxe sportschool waar mensen alleen maar op zichzelf letten en niet zien dat anderen worden uitgebuit. We zijn van Amsterdam met zijn allen een stad voor de rijken aan het maken. Alles moet gladgestreken worden en wat niet gladgestreken kan worden, wordt onzichtbaar gemaakt.”
Dat speelt breder dan Amsterdam. „Nederland is een lagelonenland aan het worden”, zegt Rebel. „Je kunt je afvragen hoeveel distributiecentra Nederland eigenlijk moet hebben en of de vleessector hier wel zo groot moet zijn als je ziet dat meer dan de helft van dat vlees naar de export gaat. De lasten van al dat flexwerk worden afgewenteld op de samenleving. De zorg staat onder druk, er is een woningtekort, door stikstof kunnen we weinig huizen bouwen. En de groep arbeidsmigranten die naar Nederland worden gehaald blijft maar groeien. Voor veel mensen is dat niet zichtbaar. Maar hoeveel pakketjes laat je bijvoorbeeld bezorgen? Dat zijn morele vragen, die mensen zich kunnen stellen en waar ze zich meer bewust van mogen zijn.”
Maar, zegt Rebel, uiteindelijk zijn werkgevers natuurlijk verantwoordelijk voor de werkomstandigheden van hun medewerkers. „Zij moeten zorg dragen voor goed werkgeverschap. Zij zijn verantwoordelijk voor gezond, veilig én eerlijk werk.”
Op de derde dag van het grensconflict tussen Thailand en Cambodja blijft de spanning hoog: Thailand beschuldigt Cambodja ervan raketten te hebben afgevuurd op hun gezamenlijke buurland Laos. Dat melden persbureau AP en Zuidoost-Aziatische media zaterdag. Bij die raketaanval zouden huizen beschadigd zijn geraakt.
Het Cambodjaanse ministerie van Defensie verwerpt de aantijging en spreekt van een „gefabriceerde en ongegronde beschuldiging”, aldus de Engelstalige Cambodjaanse krant de Khmer Times. Volgens het ministerie is de beschuldiging bovendien ongegrond, omdat Laos geen onderzoek is gestart naar het incident en er ook geen formele klacht over heeft ingediend.
Het grensconflict tussen Thailand en Cambodja escaleerde sinds afgelopen mei een Cambodjaanse soldaat werd doodgeschoten en de landen over en weer maatregelen opwierpen om elkaar dwars te zitten. Afgelopen woensdag was er ook sprake van militaire escalatie, waarbij aan Thaise zijde zeker twaalf doden vielen. Het totale dodental staat inmiddels op twintig aan Thaise zijde en dertien aan Cambodjaanse zijde. Door het conflict zijn volgens lokale autoriteiten 131.000 Thai gevlucht, evenals ruim 37.000 Cambodjanen.
Maleisië heeft als bemiddelaar geprobeerd een staakt-het-vuren te organiseren tussen beide partijen. Cambodja ging al akkoord met het voorstel, Thailand houdt zich voorlopig afzijdig.
„Hallo, ik ben Thea en ik sta hier als een betrokken wereldburger”, zegt Thea Schellekens (69) tegen een dertigtal actievoerders voor het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag. Dan begint ze met voorlezen: „Youssef, een jongen van 19… Hassan, een man van 21… Salem, een man van 80…”
Het is vrijdagavond half elf, de zon is inmiddels onder. De groep maakt zich op voor de nacht: iemand klapt een stoel uit, een ander blaast een luchtbed op, hier en daar wordt aan een energiedrankje genipt. Niemand weet hoelang de wake om aandacht te vragen voor het Israëlische geweld en de hongersnood in Gaza zal duren. Het oplezen van de namen van gedode Palestijnen gaat non-stop door.
Uitingen van protest bij de wake voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Foto Hedayatullah Amid
De microfoon wordt wat zachter gezet, zo nu en dan overstemt het voorbijrazende verkeer van de Rijnstraat de eindeloze reeks namen. „Dat hebben we afgesproken met de gemeente”, zegt Ineke Palm van de actiegroep Rotterdam Palestine Coalitie, de drijvende kracht achter de wake. „Om overlast in de nacht te voorkomen.” Die ochtend heeft ze aan een handjevol mensen uitgelegd wat de bedoeling is. Ze zullen doorgaan totdat buitenlandminister Caspar Veldkamp „zich steviger opstelt tegen Israël”.
Geen debat
Veel tijd om zich voor te bereiden hadden de actievoerders niet. Toen een debat over Gaza woensdag uitbleef in de Tweede Kamer, besloten verschillende organisaties snel in actie te komen. Wie er vrijdag zouden komen voorlezen, was een dag eerder nog onbekend bij de organisatoren van de wake. Palm: „We kunnen wel blijven wachten totdat alles tot in de puntjes georganiseerd is, maar de mensen in Gaza hebben die tijd niet.”
Marieke Lutjenhuis, aangesloten bij Artsen voor Gaza: „Bij stille protesten als deze gaan mijn gedachten naar Gaza.”
Het ontbreken van politieke aandacht contrasteert scherp met de stroom aan nieuws uit Gaza deze week, waar de hongersnood een nieuw dieptepunt bereikte. Het Wereld Voedselprogramma van de Verenigde Naties deelde dat bijna één op de drie Gazanen al dagen niet gegeten heeft en meer dan 90.000 vrouwen en kinderen dringend hulp nodig hebben. „Als de Tweede Kamerleden niet terugkomen voor een genocide, dan doen wij het”, lichtte Gerard Jonkman, directeur van de betrokken mensenrechtenorganisatie The Rights Forum telefonisch toe.
Marja Bode (74) verwoordt vrijdag in Den Haag het gevoel van veel deelnemers aan de wake: „De afgelopen week groeide mijn gevoel van machteloosheid. Hier heb ik nog een beetje het gevoel dat ik íéts doe.” Het lezen laat ze liever aan haar medeactievoerders over, vertelt ze met tranen in haar ogen. „Dat lukt mij niet.” Zo nu en dan lopen de emoties ook bij anderen hoog op en neemt iemand het voorlezen over. „In het begin had ik wel een brok in mijn keel”, zegt Thea Schellekens. „Nu probeer ik mij gewoon op de namen te concentreren.”
De organisatoren hebben de wake gemeld bij de gemeente, de komende tijd mag de groep demonstreren voor het ministerie. In de loop van vrijdag hebben twee politieagenten gewezen op wat níét mag: het ophangen van banners aan het ministeriegebouw bijvoorbeeld.
De aanwezige demonstranten kennen elkaar soms van eerdere Gaza-protesten. Zo was Marieke Lutjenhuis (75), gepensioneerd huisarts in de Schilderswijk en samen met haar man Joep aanwezig, donderdagavond bij het protest op Den Haag Centraal dat onderdeel was van lawaaidemonstraties op 29 Nederlandse treinstations. „Maar ik heb een voorkeur voor stille protesten zoals deze”, zegt ze. „Mijn gedachten gaan dan naar Gaza.”
Bijval van collega’s
Een voorbijganger, Diebrichtje Brands (53), stopt vrijdagochtend even voor het ministerie. Ze werkt als ambtenaar voor het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en wilde zien hoe de wake er aan toe gaat. „Het is te gek voor woorden dat zij hier nu moeten demonstreren, dat is de taak van het parlement. Maar het is nu niet anders”, zegt ze. Brands is aangesloten bij de groep Ambtenaren en Grondwet, die sinds het begin van de oorlog in Gaza iedere donderdag – tijdens de lunchpauze – een stil protest houdt op precies deze plek. En afgelopen week heeft ze met een collega een ‘hongerstaking’ gehouden. „We gingen lunchen in de kantine met een leeg bord. Binnenkort gaan we weer.”
Brands merkt dat ze steeds meer bijval krijgt van collega’s. „De beweging wordt groter en groter. Je merkt dat er meer ruimte is om het er tijdens een vergadering, of bij het koffiezetapparaat, over te hebben. Dat was aan het begin van de oorlog wel anders.”
Hoe lang de wake door zal gaan, durft initiatiefnemer Ineke Palm niet te zeggen. Met de gemeente is afgesproken dat de actievoerders in ieder geval twee maanden mogen blijven staan. „Maar ik hoop natuurlijk dat dat niet nodig is.”