Vorige week ging de telefoon bij Esther de Snoo. Aan de lijn was Harm Holman, Kamerlid en landbouwwoordvoerder van NSC. De Snoo is hoofdredacteur van agrarisch vakblad Nieuwe Oogst, dat wekelijks bij 30.000 boeren en tuinders op de mat valt, en Holman wilde graag zijn visie op landbouw delen. Er zou een interview komen. Toen barstten, begin deze week, de boerenprotesten weer los. FDF-voorman Mark van den Oever (Farmers Defence Force) sloeg in een video dreigende taal uit jegens politici in een decor van brandende tractorbanden. Ook Holman zou „in het middelpunt van de belangstelling” komen te staan. „Na het filmpje zegde Holman de afspraak met ons af”, vertelt De Snoo.
„Met minister Adema idem dito, we waren bezig een afspraak met hem te regelen. Maar zijn woordvoerder zei: we wachten eerst even deze week af.” Bedreigingen van boerenbestuurders, politici en de minister zijn volgens De Snoo al jaren aan de orde van de dag. „Er speelt meer dan wat erover naar buiten komt.”
We spreken elkaar in een week vol nieuw boerenrumoer, ditmaal niet alleen in Nederland maar overal in Europa. Bij De Snoo stond de telefoon dan ook roodgloeiend, met journalisten op zoek naar duiding van weer een wending in een saga die intussen alweer bijna vijf jaar gaande is. Iedere week schrijft De Snoo een hoofdredactioneel commentaar, wat haar een bekende stem binnen en buiten de sector maakt. „We leven nu in een tijd van woede”, schreef ze bijvoorbeeld deze week. Ze begon in deze functie op 1 oktober 2019, een dag die in boerenkring als historisch de boeken in ging: het Malieveld in Den Haag stroomde die dag vol met zeker 2.200 tractors en de boerenprotesten leidden tot de grootste ochtendfile uit de Nederlandse geschiedenis. En ene Caroline van der Plas presenteerde die dag een boek dat de kiem zou leggen voor een politieke partij (BBB) die enige jaren later in alle twaalf provincies de grootste zou worden.
Dat commentaar over „een tijd van woede” had je vijf jaar geleden precies zo kunnen schrijven, of niet?
„Ja… Ja… Dat is wel zo. Toch hoor je me ook twijfelen om deze vraag volmondig met ja te beantwoorden. Omdat ik wel degelijk óók verandering zie. Vijf jaar geleden zaten veel boeren nog in de ontkenningsstand, met de hakken in het zand, maar inmiddels zijn we – en dan bedoel ik: de sector – er wel over uit dat we het oude systeem los moeten laten en naar een nieuwe landbouw toe moeten. Wat ik veelzeggend vind is bijvoorbeeld dat voor groene keurmerken en initiatieven van bedrijven als FrieslandCampina en Nestlé intussen een wachtlijst bestaat. Die projecten zijn stuk voor stuk overtekend.”
Maar waarom laaien de boerenprotesten dan toch weer op?
„Vooropgesteld: dat boeren gefrustreerd zijn is begrijpelijk. Het gaat om hun bestaanszekerheid. Dat dit thema op de agenda gezet is, dat is de grote verdienste van de boerenprotesten. Maar als je uitzoomt zie je ook: de balans tussen landbouw en milieugrenzen móét worden hersteld. En dan is dit nu eenmaal een fase van de transitie waar we doorheen moeten. Op de ontkenningsfase volgt nu een periode die in het teken staat van verwarring en onzekerheid. Want het oude systeem mag dan niet meer werken – voor de kwaliteit van ons water, de bodem, de lucht, maar óók voor het verdienmodel van de boer –, het nieuwe systeem ís er nog niet. En dat geeft een hoop angst en frustratie die in de boerenprotesten naar buiten komen. We wachten nu al zo lang op die nieuwe stip op de horizon, dat perspectief.”
Er waren de afgelopen jaren drie bewindslieden die hebben geprobeerd voor dat perspectief te zorgen. Dat begon met Carola Schouten (ChristenUnie), minister van Landbouw tussen oktober 2017 en januari 2022. Zij had het over kringlooplandbouw, als nieuw ideaal.
„Ja, dat was een goede poging. Waarbij overigens tot op de dag vandaag onduidelijk is wat ze nu precies met kringlooplandbouw bedoelde. Maar zij was naar de sector toe onhandig, bijvoorbeeld door te zeggen dat ze niet wist met wie ze nu moest spreken als ze met ‘de boeren’ in contact wilde komen. Terwijl, hoe moeilijk kan het zijn? Met LTO en NAJK [Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt] heb je het gros van de boeren en tuinders te pakken. Door deze houding heeft ze de sectorpartners van zich vervreemd.”
Henk Staghouwer (ChristenUnie) nam tot september 2022 het stokje van Schouten over als minister. Hij kwam met een perspectiefbrief, die hij uiteindelijk weer moest intrekken. Wat ging daar mis?
„Ja, ik denk dat hij te licht voor de functie was. Hij bleef te veel in algemeenheden praten. Daardoor had hij onvoldoende vertrouwen.”
Daarna kwam Piet Adema (ChristenUnie), die – aangespoord door het rapport van Remkes – het land introk om naar de zorgen van boeren te luisteren en samen met de sector tot een landbouwakkoord te komen. Uiteindelijk liep LTO van tafel, waarna ook deze poging perspectief te bieden mislukte.
„Het proces rond het landbouwakkoord had als doel om samen met de hele keten en natuurorganisaties tot een antwoord te komen op de vraag hoe de land- en tuinbouw er in 2040 uit zou moeten zien. Aan de deeltafels, waar per landbouwtype afspraken werden gemaakt, verliep dat meestal best goed. Maar aan de hoofdtafel werd het te veel een keiharde politieke onderhandeling in plaats van een verkenning om samen tot perspectief te komen. Ging het toch weer over normen, gehalten en hoeveelheden. Het heeft ontbroken aan waar Remkes juist toe opriep: een gesprek dat het geschonden vertrouwen tussen sector en overheid herstelt. Aan feminien leiderschap, denk ik uiteindelijk, dat voor verbinding zorgt in plaats van voor verwijdering. Waardoor op het eind alle hoofdrolspelers naar elkaar stonden te wijzen.”
Voor de buitenwereld lijkt het soms alsof het nóóit goed genoeg is voor boeren. Het ligt bovendien altijd aan de ander.
„Ja. Tegelijk is dat misschien ook wel juist de winst van de afgelopen jaren. Dat boeren zijn gaan inzien dat ze zélf voor perspectief moeten zorgen. Dat hoort ook bij een professionele sector, dat je niet naar anderen kijkt, maar naar jezelf. Het vertrouwen in de overheid bevindt zich zo ongeveer op de bodem. Maar van de overheid moet het misschien ook helemaal niet komen. Toen wij ons vijf jaar geleden als vakblad op onze rol bezonnen, besloten we: we willen er zijn voor de toekomstgerichte boer en tuinder. Dat klonk toen al een stuk vreemder dan nu in de oren van onze achterban. Ik wens Nederlandse boeren – de best opgeleide boeren ter wereld – meer zelfvertrouwen toe. Dat ze met elkaar hun eigen perspectiefbrief schrijven.”
Maar intussen zie je het boerenprotest alleen maar grimmiger worden. Er waren deze week zelfs gewonden te betreuren, als gevolg van blokkades. En er werd opgeroepen de twee gearresteerde demonstranten te bevrijden.
„Dat is iets dat je altijd ziet bij protestbewegingen: na verloop van tijd wordt de groep demonstranten kleiner, maar radicaler. In de harde kern van FDF zaten altijd al weinig boeren. Het zijn vooral loonwerkers en mensen die wel iets met de agrarische sector hebben, maar er niet in werken. En daar komen de laatste tijd allerlei groepen bij, zoals anti-overheidsdemonstranten en zelfs voetbalsupporters. Onze verslaggevers zagen met eigen ogen hoe er bij een protest een aantal busjes hooligans kwam aanrijden. Die kwamen gewoon om te rellen. Op online boerenfora zie ik dat het sentiment bij velen is: we begrijpen de frustratie, maar veroordelen de methodes. Men is zelfs bang dat het averechts werkt. FDF heeft veel minder aanhang onder boeren dan je zou denken, zeker in verhouding met hoeveel aandacht ze weten te genereren. Het FDF-bestuurslid dat aan de verkiezingen meedeed, Sieta van Keimpema, heeft het bijvoorbeeld niet gered.”
Zijn jullie zelf wel eens doelwit?
„Een cameraman van ons kreeg wel eens een duw bij een demonstratie. En we schreven ooit een nieuwsbericht over de NCTV (Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid), die FDF in het vizier heeft. FDF riep toen op onze redactie te ‘bombarderen’ met berichten. Dat bleef bij enkele tientallen mailtjes, maar de schrik zat er die dag wel in op onze redactie. En ik dacht zelf: ik moet even rustig aan doen in mijn commentaren.”
Denk je dat het Landbouwakkoord er wél gekomen zou zijn als de sfeer niet zo intimiderend was?
„Dat vind ik heel moeilijk om te zeggen. Maar het is zeker zo dat het proces onder druk van de achterhoede tot stilstand gekomen is. De dreiging werkt verlammend, vooral voor al die boeren – de meerderheid, blijkt telkens uit onderzoek – die wél gewoon vooruit willen en constructief zijn. Radicale demonstranten hebben het debat gegijzeld en zitten zo de vooruitgang in de weg die juist boeren zo broodnodig hebben.”
Maar waarom roeren die gematigde boeren zich dan niet? Zijn die allemaal bang?
„Ik heb daar ook wel eens voor gepleit, in een commentaar: meer aandacht voor de grote groep gematigde boeren. Maar je ziet dat veel van hen gewoon te druk zijn met het optimaliseren van hun bedrijf voor de toekomst. En ja, er is ook sprake van angst en groepsdruk. Boeren die hun vlag niet omgekeerd ophingen, kregen soms bezoek van collega’s met de vraag waarom ze niet meededen. Een deel van de gematigde boeren zal daar gevoelig voor zijn.”
Intussen lijkt het protest te lonen. Zo zijn de landbouwdoelstellingen alweer uit de plannen van klimaatcommissaris Hoekstra verdwenen. Ook een voorstel om het gebruik van pesticiden te halveren werd deze week ingetrokken.
„Ja, er wordt in Brussel natuurlijk ook naar de Nederlandse verkiezingen gekeken, waar in 2022 eerst de BBB en daarna de PVV de verkiezingen wonnen. Ursula Von der Leyen [CDU, Commissievoorzitter] ziet de Europese verkiezingen aankomen en probeert populistische partijen bij voorbaat al de wind uit de zeilen te nemen door de zorgen van boeren weg te nemen.”
Enerzijds zeggen boeren zich niet gehoord te voelen, anderzijds krijgt de boerenlobby toch regelmatig zijn zin. Hoe is dat met elkaar te rijmen?
„Een boer staat helemaal aan het begin van een keten en heeft eigenlijk nauwelijks invloed op hoe die keten verloopt. Hij bepaalt zelf de prijs niet die voor zijn producten betaald wordt én krijgt de ene regel na de andere over zich uitgestort. Niet alleen van de overheid, maar ook van multinationals als Nestlé, Danone en Cargill, die zich als bedrijven allemaal aan ambitieuze natuur- en milieudoelen hebben gecommitteerd. Die regels moet hij naleven, terwijl de markt hem daar niet of nauwelijks voor compenseert. De subsidies die Europa voor verduurzaming geeft liggen bovendien lager dan de naoorlogse inkomensgaranties waar boeren aan gewend waren. Die worden afgebouwd.”
Je commentaar over een ‘tijd van woede’ eindigt met wat daar volgens jou op moet volgen: een periode van verzoening. Wat moet er gebeuren om deze nieuwe golf aan boerenprotesten tot rust te brengen?
„In elk geval helpt het niet om zonder meer aan alle eisen van radicale boeren om al het milieubeleid van tafel te gooien tegemoet te komen. Het is nu eenmaal zo dat het bereiken van klimaat- en milieudoelen via het boerenerf gaat. Maar boeren moeten voelen dat ze de grote uitdaging van een transitie naar een nieuwe landbouw niet alleen hoeven aan te gaan. Behalve de overheid is daarbij ook de markt aan zet, om boeren te vergoeden voor de rol die ze spelen in de transitie. Dat besef lijkt nu te landen. Hoopgevend vind ik bijvoorbeeld dat de Rabobank sinds de komst van Alex Datema, de nieuwe directeur Food & Agri, vaart maakt. Bij het afsluiten van nieuwe leningen is duurzaamheid voor die bank intussen een harde vereiste. De volgende fase in de transitie naar een duurzame landbouw is hopelijk dat boeren gaan zien dat een omslag wel degelijk loont.”