Zie je in de menigte alleen nog hoofden, dan is de stad te vol

Twee Vikingen gaan elkaar met plastic zwaarden te lijf op het plein voor station Oeteldonk − de naam van Den Bosch tijdens carnaval. Bij friettent Kees Kroket staan twee vrouwen te brunchen met een grote friet speciaal. Naar rechts de hoek om, een stukje verderop in de Snellestraat, drinkt een groeiende massa feestvierders de eerste biertjes van de dag.

In het commandocentrum van Oeteldonk wordt het allemaal nauwlettend in de gaten gehouden met zo’n vijftig camera’s die door de hele stad hangen. In het verder muisstille stadskantoor verzamelen de gemeente, politie, handhaving en EHBO zich zaterdagmiddag voor de eerste briefing van de dag.

Vanaf dat tijdstip komen de partijen iedere twee uur samen om de stand van zaken door te nemen. Wat is er de afgelopen twee uur gebeurd? Wat verwachten ze voor de komende twee uur? Het commandocentrum is 21 uur per dag operationeel, van 8.00 uur ‘s ochtends, tot 5.00 ’s nachts. In de stad zijn in totaal zo’n driehonderd mensen in touw: politie, beveiligers, hulpdiensten.

Allemaal om de enorme drukte in goede banen te kunnen leiden.

En de echte Oeteldonkers dan?

Want druk, dat is het deze dagen in Oeteldonk. Suzan van Iersel, projectleider carnaval van de gemeente Den Bosch, gekleed in traditioneel Oeteldonkse boerenkiel, verwacht over de hele week verspreid zo’n 400.000 mensen. „Hoeveel het er precies per dag worden, is nu nog moeilijk te zeggen.”

Vorig jaar was de drukte zo groot dat de gemeente op carnavalszondag, de dag dat de prins met veel vertoon onthaald wordt op het station, opriep om niet meer naar de stad te komen. Er waren toen 70.000 feestvierders op de been. Met de aftrap van het carnavalsseizoen op 11 november (‘d’n elfde van d’n elfde’) kwamen er 100.000 mensen naar het centrum van de stad. Ter vergelijking: Den Bosch telt in totaal zo’n 160.000 inwoners.

Het zijn cijfers die de gemoederen in Oeteldonk flink bezighouden. Want is er nog wel plek voor de échte Oeteldonkers? Bezwijkt het volksfeest niet onder zijn eigen populariteit?

Begrijpelijke zorgen, vindt Van Iersel. „Er zijn plekken in de stad waar je op bepaalde momenten bijvoorbeeld echt niet meer met kleine kinderen naartoe kan.” Vooral in de smalle straten in het middeleeuwse centrum van Den Bosch met een hoge horecadichtheid – de Korte Putstraat, de Snellestraat, de Uilenburg – is het een uitdaging om de veiligheid te garanderen.

Gebieden afzetten

Joran van Geffen staat als evenementencoördinator bij de gemeente Den Bosch nauw in contact met politie en handhaving. Ook hij ziet dat het de afgelopen jaren steeds drukker wordt in Oeteldonk.

Het afzetten van een deel van de stad, zoals hier gebeurt in Den Bosch, is de meest effectieve manier om de drukte in goede banen te leiden.
Foto John van Hamond

„We hebben geen harde cijfers, maar we moeten ieder jaar meer gebieden afzetten omdat het te druk wordt”, zegt Van Geffen. „Dat is voor ons een belangrijke graadmeter.” En tevens het meest effectieve middel om de mensenmassa een halt toe te roepen, al zijn ze er bij de gemeente geen fan van. „Het liefst willen we zo veel mogelijk mensen gastvrij ontvangen.”

Op LED-schermen laat de gemeente de feestvierders weten waar het te druk is. Met beveiligers en dranghekken kunnen straten worden afgesloten als dat nodig is. Het commandocentrum heeft korte lijnen met openbare vervoersdiensten. „Zij kunnen als het echt te druk wordt al op omliggende stations en bushaltes oproepen om niet meer naar Den Bosch te komen.”

Wanneer wordt druk té druk? „Daarvoor kijken we vooral of we nog doorstroom zien op de camerabeelden”, zegt Van Geffen. „En of we de schouders van mensen nog kunnen zien. Als je alleen nog maar hoofden ziet, dan is het over het algemeen te druk.” Bij twijfel stuurt het commandocentrum een bewaker om te peilen of de situatie nog acceptabel is of zoekt het contact met de horeca ter plaatse.

Steeds meer een evenement

Bosschenaar Ron de Leuw (57) vindt het er niet leuker op worden met deze drukte. „Ik ben tegenwoordig al blij als ik nog een biertje kan bestellen ergens.” Hij zag carnaval de afgelopen jaren steeds meer in een evenement veranderen, het volkse karakter nam af.

Na tien uur ’s avonds wordt het hier een soort festival voor de jeugd

Steeds meer mensen uit de omliggende dorpen trekken naar de stad met carnaval, vooral jongeren. En daardoor verandert de dynamiek, merkt De Leuw. Meer après-ski-muziek en techno, minder carnavalsmuziek. En meer drugs. „Na tien uur ’s avonds wordt het hier een soort festival voor de jeugd.”

‘Carnavalsimport’

En dan is er nog het heikele punt van de ‘carnavalsimport’: mensen van boven de rivieren die − vaak voor één dag − carnaval komen vieren. Oeteldonk, in het noorden van het zuiden, is een populaire bestemming. Maar ook in Kielegat (Breda) worden dagelijks duizenden feestvierders uit het westen met touringcars afgezet.

Evenementencoördinator Van Geffen ziet inderdaad dat er steeds meer mensen uit andere gebieden tijdens carnaval richting Oeteldonk komen. En dat hoeft geen probleem te zijn, benadrukt hij. „Zolang ze oog hebben voor de wijze waarop hier het carnaval wordt gevierd.”

Omdat de gemeente daar niet op kan controleren, proberen horecaondernemers ‘import’ actief te weren. Bijvoorbeeld door iedereen te weigeren die géén traditionele Oeteldonkse boerenkiel of jas met emblemen en rood-wit-gele sjaal draagt. Een banaan − hét symbool voor de slecht ingelezen Randstedeling − komt er niet in.

Speciaal voor carnavalstoeristen zijn er tegenwoordig ook bedrijven die Oeteldonkse outfits verhuren, kant en klaar en met de juiste kleuren en emblemen. Dat wordt de handelaren niet altijd in dank afgenomen: de Oeteldonksche Club noemde de praktijk „op alle fronten fout”.

Gehuurd of niet, het is in ieder geval beter dan een bananenpak, vindt Vera van Oudheusden (30), die op de Markt carnaval staat te vieren. En wil je nou dat mensen zich aanpassen of niet? „Je ziet de laatste jaren dat mensen van boven de rivieren echt wel zelf kunnen bedenken dat ze hier het best in boerenkiel naartoe kunnen komen.”

Zelf weigert ze al jaren om een kiel te dragen, al laten de overdaad aan rood-wit-geel in haar outfit en de emblemen op haar jurk er geen twijfel over bestaan waar ze vandaan komt. „Eigenlijk is het stom dat er zo’n ding van gemaakt wordt.”

Het ‘commandocentrum’ in het stadskantoor van Den Bosch. Van hieruit wordt de carnavalsmenigte met 50 camera’s in de gaten gehouden.
Foto John van Hamond

Bij het commandocentrum kijken ze zaterdagavond terug op een spannende, maar geslaagde dag. De drommen mensen vanaf het station waren groot, de Snellestraat en Uilenburg werden al in de loop van de middag preventief afgesloten. Na een omslag in het weer kwam de uitstroom op gang, appt evenementencoördinator Van Geffen vanuit het commandocentrum. De enige plek in Oeteldonk waar een kleine bui altijd welkom is.